H6 Collectieve sector
6.1 Organen van de collectieve sector
6.2 taken van de collectieve sector
6.3 Inkomsten van de collectieve sector
6.4 Rol van de overheid in de economie
H7 Economische relaties
7.1 Economische kringloop
H6 Collectieve sector
6.1 Organen van de collectieve sector
De collectieve sector bestaat uit het rijk en de lagere overheden (gemeenten, provincies en
waterschappen), en uitvoeringsorganisaties van de sociale verzekeringen.
Het rijk ontvangt belastingen en besteedt die vervolgens weer en verdeelt het over andere
organisaties.
De uitvoeringsorganisaties van de sociale verzekeringen ontvangen premies en betalen
uitkeringen. De overheid heeft hier ook invloed op.
De gepremieerde en gesubsidieerde sector maakt ook onderdeel uit van de quartaire sector
en wordt sterk beïnvloed door de collectieve sector. Dit omdat hij grotendeels door subsidies
wordt betaald.
De omvang van inkomsten en uitgaven van de collectieve sector wordt vastgelegd in de
miljoenennota. De miljoenennota maakt onderdeel uit van de overheidsbegroting. Het
maken van een overheidsbegroting (de begrotingscyclus) duurt ongeveer 3 jaar, in de
voorbereidingsfase wordt nagegaan welke beslissingen tot uitgaven hebben geleid en welke
uitgaven er jaarlijks worden gedaan. Vervolgens stelt de volksvertegenwoordiging de
begroting vast. Tijdens de uitvoeringsfase wordt gekeken of de begroting in lijn is met de
werkelijkheid. Voor onvoorziene veranderingen kunnen tussentijdse beleidswijzigingen
doorgevoerd worden. Na de uitvoering van de begroting moet er verantwoording worden
afgelegd.
6.2 taken van de collectieve sector
De collectieve sector produceert goederen en diensten, zorgt voor de verdeling van het
inkomen, en heeft ook een regelgevende rol.
De taken van de collectieve sector zijn onder te verdelen in:
, 1. Allocatieve taak
→ Collectieve goederen produceren (veiligheid, cultuur, onderwijs etc.)
→ Zuiver collectieve goederen (bijv. veiligheid) , iedereen heeft er recht op
→ Quasi collectieve goederen, kunnen door bedrijven geleverd worden, moeten zelf
aangeschaft worden. (bijv. cultuur, musea etc.)
→ Merit goederen leveren een extra verdienste op voor de samenleving (bijv.
onderwijs).
→ Demerit goederen hebben externe nadelen bij gebruik (bijv. roken of autorijden)
2. Herverdelende taak
→ Zorgen voor een gelijkmatige inkomensverdeling
3. Regulerende taak
→ Zorgen voor het behalen van de macro-economische doelstellingen, zoals bijv.
volledige werkgelegenheid en een stabiel prijspeil.
→ De overheid grijpt in in het economisch proces om deze macro-economische
doelstellingen te behalen.
→ Markten reguleren, bijv. zorgen voor voldoende concurrentie.
De collectieve uitgaven zijn ongeveer 45% van het BBP. Deze uitgaven worden dus gedaan
door het rijk, de lagere overheden en de sociale verzekeringsinstellingen. De collectieve
uitgaven als percentage van het BBP is de collectieve uitgavenquote.
De collectieve uitgavenquote is van 1984 tot 2000 sterk gedaald, toen is de invloed van de
overheid op het economische proces flink teruggedrongen. Na de crisis in 2008 is de
collectieve uitgavenquote weer gestegen, maar daarna ook weer gedaald.
→ Door de matige economische groei zijn in crisistijd de inkomsten aan belasting erg laag,
terwijl de uitkeringen toenemen. Door de vergrijzing worden de overheidsuitgaven ook
steeds hoger.
6.3 Inkomsten van de collectieve sector
De collectieve sector genereert inkomsten door belastingen en premies te heffen op de
inkomsten van burgers en bedrijven. De belangrijkste belastingen die zorgen voor inkomsten
van de collectieve sector zijn:
- Loon- en inkomstenbelasting
- Omzetbelasting
- Premies
Directe belastingen zijn belastingen die worden geheven over inkomen, winst en vermogen.
Bij het heffen van belasting kan de overheid verschillende principes hanteren:
- Solidariteitsbeginsel/draagkrachtbeginsel
→ Naarmate het inkomen hoger is neemt de belastingdruk toe.
- Profijtbeginsel
→ Degene die van een dienst gebruikmaakt moet ervoor betalen.
Het solidariteitsbeginsel wordt gerealiseerd met behulp van een schijvensysteem. De vlaktax
is een belasting waarbij iedereen een vast percentage van het inkomen afdraagt, ongeacht
de hoogte van het inkomen. Bij deze belastingheffing wordt de inkomensverdeling niet
veranderd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joannezandee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.