100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20) $6.95   Add to cart

Summary

Samenvatting van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20)

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het volledige vak farmacologie dus zowel partim I & II (behaald resultaat 19/20): Dit bevat een uitgebreide samenvatting van Farmacologie gegeven door professor Pieter-Jan Guns & professor Guido De Meyer. De samenvatting bevat al de lessen (deel 1 & 2), informatie uit de cursus en ...

[Show more]

Preview 4 out of 47  pages

  • September 27, 2022
  • 47
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Farmacologie
Hoofdstuk 1: Farmacodynamie
DOELSTELLING
Inzicht interactie geneesmiddelen met receptoren
(opzoek naar GM meest efficiënt werkt op receptor zodat een lagere dosis kan gebruikt
worden wat leidt tot minder nevenwerkingen)


INLEIDING
Farmacodynamie: hoe en waar werken GM?
Onderverdeling GM:
1) weinig specifiek GM = lage chemische en biologische specificiteit. Grote hoeveelheden
nodig want ‘simpele’ fysicochemische werking. ( antacida,… ): werken niet op receptoren,…
2) specifieke: hoge chemische en biologische specificiteit en werken op
- receptoren
-ion-kanalen
-enzymen
-transportmoleculen
 Biologische specificiteit: w bepaald door verschillen in expressie van receptoren
BV: angiotensine 2 activeert GSC in BV, maar niet in andere organen.

 Chemische specificiteit: chemische structuur bepaald affiniteit voor een receptor.
BV: als men een L-AZ vervangt door een D-AZ in Angiotensine 2 dan leidt dit tot
activiteits verlies.
RECEPTOREN
Sensoren voor hormonen, neurotransmitters, autacoïden ( eicosanoïden)
4 klassen:

- Type 1: regelt rechtstreeks ionen kanalen (nAChR)
- Type 2: via koppeling G-eiwitten werking op ionen kanalen, tweede
boodschappersystemen (muscarine & B-adrenerge receptor)
- Type 3: fosforyleert rechtstreeks bepaalde eiwitten (insuline receptor)
- Type 4: Interacellulaire receptor, die in de celkern diffundeert en daar DNA transcriptie
doet.
Zie schema cursus p. 3


1

,GENEESMIDDEL EN SIGNAALTRANSDUCTIE


Lithium en fosfodiësterase remmers werken in op de signaaltransductie (heel weinig
GM)

- Lithium: blokkering IP cyclus (inwerking op psychisch welbevinden)
- Fosfodiësterase remmers: FDE inactiveren cyclisch AMP en cyclisch GMP, hierdoor
worden deze niet omgezet tot AMP en GMP. Er zijn verschillende soorten van FDE en
deze verschillen in weefsel lokalisatie en in substraatspecificiteit
 FDE 3: hart en bloedplaatje, bindt eerder CAMP dan CGmP (wordt door dit laatste
geremd)
FDE remmers Milrinone en amrinone inhiberen preferentieel FDE type 3. Hierdoor
stijgt cAMp in het hart en zo de contractiliteit en hartritme
 FDE-5: hart, BV en bloedplaatjes, splitst cGMp
Sildenafil (viagra) en dipyridamol remmen dit type 5
 Niet specifieke FDE remmers:
Theofylline en caffeïne: remmen al de FDE ’n waardoor intracellulair Camp stijgt wat
wordt toegepast bij cardiovasculaire en respiratoire aandoeningen.
Theofylline is ook werkzaam als antagonist van A2 purinerge receptoren


FARMACON-RECEPTOR INTERACTIES
DEFINITIES:
 EC50: concentratie van agonist die 50% van het max. effect uitlokt
 Pd2: neg. Logaritme van de concentratie van de agonist die 50% van het maximale
effect uitlokt
 Pa2: neg. Logaritme van de concentratie van een reversibele, competitieve
antagonist, die de concentratie-effect curve van de agonist met een factor 2 naar
rechts verschuift. Is een maat voor de affiniteit van de antagonist voor de
desbetreffende receptor
De bezetting van de receptoren is niet recht evenredig verbonden met het effect
 De potentie: dosis nodig van het farmacon om een effect te verkrijgen
 De effectiviteit: dit bepaald de grote van het effect
 Receptorreserve: max effect wordt bereikt alvorens elke receptor bezet is.
Een receptor kan zich in rusttoestand of in actieve toestand bevinden
 De Volle agonist: bindt preferentieel aan actieve toestand en verschuift evenwicht
van receptor sterk naar actieve toestand (receptor volledig open
 De partiële antagonist: verschuift het evenwicht van de receptor maar voor een klein
gedeelte naar de actieve toestand (receptor volledig open of op kier = werkt als
antagonist van een volle agonist)


2

,  Antagonist heeft geen voorkeur om te binden aan actieve of russtoestand.
 Inverse antagonist: bindt bij voorkeur aan rusttoestand. Lijkt op een antagonist.
Maar bij receptoren die spontaan actief ( benzodiazepines) zijn kan dit het evenwicht
verschuiven naar inactief
COMPETITIEF ANTAGONISME
REVERSIBEL COMPETITEF ANTAGONISME
 Kunnen het maximum effect niet onderdrukken
 Verschuiven de DAC(dosis activiteitscurve) parallel naar rechts. De EC50% wordt
groter
IRREVERSIBEL COMPETITIEF ANTAGONISME
 Onderdrukking van het maximum
 Geen rechtsverschuiving


Veel competitieve antagonisten tonen zowel een reversibel als irreversibele werking, dankzij
receptorreserve waar dat maar een heel kleine bezetting een maximaal effect geeft. Want
dan moet er enorm veel antagonist worden toegediend alvorens een verandering te krijgen
in het maximale effect.


NIET COMPETITIEF ANTAGONISME

Werking hiervan wordt niet opgeheven door toediening van meer agonist
 Geen rechtsverschuiving
 Onderdrukking max. effect van de agonist
Werken vaak op een stap in de prikkeloverdracht (signaaltransductie)


ANDERE VORMEN VAN ANTAGONISME
 Competitief dualisme: type antagonisme waarbij 2 antagonisten met verschillende
intrinsieke activiteit binden aan dezelfde receptor
- Vb Pindolol : B-blokker met intrinsieke sympathico-mimetische activiteit


 Fysiologisch antagonisme: 2 antagonisten die via hun eigen specifieke receptoren
een tegengesteld antwoord oproepen
Bv: B-adrenerge receptor agonist induceert bronchodilatatie en Ach induceert
constrictie via muscarine receptoren




3

, ADAPTATIE EN THERAPEUTISCHE INDEX
 Tachyfylaxie: weefsel wordt gedurende een korte tijd ongevoeliger voor farmacon bij
herhaalde toediening. Dit komt doordat bij de receptoren die aan ionen kanalen
gebonden zijn snel desensiteren. Dit kan het gevolg zijn van fosforylatie van receptor
of internalisatie ( receptoren in vesikels laten intreden in cel). Kan ook optreden
omdat de beschikbaarheid van de tweede antagonist uitgeput geraakt.
 Tolerantie: Geleidelijke afname van de werking bij langdurig gebruik van een GM
Mogelijke oorzaken: versnelde metabole degradatie, verminderde vorming van de
actieve metaboliet v e GM, homeostatische tegenregulatie
THERAPEUTISCHE MARGE
Maat voor de veiligheid van een GM
Het interval tussen een dosis die bij 100% van de mensen een therapeutisch effect op roept
en de drempeldosis van een ongewenst effect. Hoe groter de marge = hoe veiliger het GM
afbeelding cursus p10



Hoofdstuk 2: Geneesmiddelen dispositie en farmacokinetiek
Wat gebeurd er met een GM in het lichaam en hoe wordt deze afgebroken

INLEIDING ADME

GM moet om effectief te zijn in voldoende concentratie de nodige organen en structuren bereiken

Bepaalt door toedieningsdosis en dispositieprocessen ADME (absorptie, distributie, metabolisme,
excretie)

Bloedstroom = bulktransport & diffusie en ultrafiltratie zijn betrokken bij de verdeling naar de
weefsels

 Farmacokinetiek: omvat de studie van de concentratie van het GM in verschillende delen v h
lichaam in functie van de tijd



PASSAGE DOOR CELMEMBRANEN

PASSIEVE PROCESSEN (niet verzadigbaar)

ULTRAFILTRATIE

 Transport voor vloeistoffen met opgeloste stoffen door poriën of intercellulaire kanalen
 O.i.v drukgradiënt
 Vooral van belang bij uitwisseling tussen plasma en weefsels
 Enkel kleine moleculen en alleen toegankelijk voor water en ureum
 In nierglomeruli: grote vensters in endotheelcellen en enkel basaalmembraan fungeert hier
als filter
 In de hersenen: verbindingen tussen endotheelcellen volledig gesloten = BHB



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemmeslodders. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67447 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95
  • (0)
  Add to cart