Psychodiagnostiek In De Klinische Psychologie (PM0212222311)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Psychodiagnostiek in de klinische psychologie
Volledige samenvatting van de reader behorend bij het vak Psychodiagnostiek in de Klinische Psychologie, onderdeel van de master Klinische Psychologie van de Open Universiteit.
Psychodiagnostiek In De Klinische Psychologie (PM0212222311)
All documents for this subject (7)
3
reviews
By: alvinvanasselt • 1 year ago
By: barbaranyominoëllearhins • 1 year ago
By: dadadub • 1 year ago
Translated by Google
Thanks for the review! Good luck learning!
By: jamie1234 • 2 year ago
By: dadadub • 2 year ago
Translated by Google
Thanks for the review! Good luck with learning!
Seller
Follow
dadadub
Reviews received
Content preview
PSYCHODIAGNOSTIEK
WEEK 1
Psychodiagnostiek: het op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen van informatie omtrent
de persoon en zijn situatie met het oog op het nemen van beslissingen.
Diagnostiek is dus geen doel op zich, maar een middel om tot beslissingen te komen
Deze beslissingen zijn vaak gericht op verbetering van de psychische en/of psychosociale
toestand van de cliënt en zijn omgeving
De behoefte aan de beslissingen komt voort uit een vraag van een cliënt of zijn omgeving
De psycholoog die een cliënt diagnosticeert, moet op de hoogte zijn van:
Theorieën over psychische stoornissen, het ontstaan en beloop daarvan, bijbehorende
symptomen, eventuele comorbiditeit, verklarende en onderhoudende factoren en
behandelmogelijkheden
De beschikbare onderzoeksmiddelen, moet kunnen inschatten welk hulpmiddel te gebruiken
(bijv. vragenlijst of interviewmethode) en in staat zijn het toe te passen
De interactie met personen is belangrijk binnen psychodiagnostiek. Beide partijen moeten zich
kunnen inleven. De cliënt moet tijdens de gesprekken en testafnames inschattingen van zichzelf
maken, daarin moet de psycholoog de cliënt kunnen begeleiden.
De psycholoog moet zich ervan bewust zijn van wie de hulpvraag nou eigenlijk komt en wiens belang
het dient (van de cliënt, ouders of bijv. de school).
De psycholoog moet iets weten over hoe beslissingen tot stand komen (besliskunde).
De psycholoog moet kennis hebben van het diagnostisch proces en de toepassing hiervan.
H1: INLEIDING: PSYCHODIAGNOSTIEK BINNEN DE KLINISCHE PSYCHOLOGIE
1: DE WERKVELDEN
Psychodiagnostiek wordt uitgevoerd in: ggz-praktijken, ziekenhuis, revalidatiecentrum, verpleeghuis
etc. In de generalistische ggz is diagnostiek vooral kleinschalig, in de meer gespecialiseerde ggz (sggz)
kan uitgebreider worden gediagnosticeerd.
In de basis-ggz wordt hulp geboden aan twee groepen cliënten: (1) met relatief enkelvoudige
psychische problematiek en (2) met meer complexe en chronische aandoeningen, waarbij focus
meer ligt op het vinden van evenwicht in het leven met deze aandoening
De hulp is vaak kortdurend en sterk geprotocolleerd → cliënten met ernstiger klachten worden
doorverwezen
Om behandeling te kunnen indiceren, moet er een DSM-5-classificatie zijn
In de sggz is de problematiek ernstiger, richt behandeling zich vooral op complexe problematiek en
zijn er ook psychosociale klachten en/of levensfaseproblematiek.
Het doel van de intake is: inventariseren en beslissen of de cliënt met zijn hulpvraag bij deze
zorgverlener aan het juiste adres is.
Binnen de klinische setting zijn er vier soorten psychologen te onderscheiden:
Basispsycholoog (geen beschermde titel):
, Is in het bezit van de universitaire master psychologie en bij voorkeur ook de
basisaantekening psychodiagnostiek (BAPD)
Geen postdoctorale opleiding gevolgd, beperkte diagnostische en behandelbevoegdheden,
werkt onder supervisie van een GZ-psycholoog
Gezondheidszorgpsycholoog: tweejarige opleiding
Klinisch (neuro)psycholoog: na opleiding GZ-psycholoog nog een vierjarige specialistische
opleiding gevolgd (waaronder onderzoeks- en managementvaardigheden)
Psychotherapeut: na de master een vierjarige opleiding gevolgd → nadruk op complexe
therapeutische kanten van de hulpverlening
↑Laatste 3: beschermde titels → BIG → verkregen na postdoctorale opleiding. In deze opleidingen
wordt zowel werkervaring als theoretische kennis opgedaan.
Aanvullende registraties, titels of aantekeningen die men kan halen na de opleiding tot
basispsycholoog: Basisaantekening Psychodiagnostiek, de titel psycholoog NIP, de registratie als
seksuoloog en de registratie als cognitief gedragstherapeut.
2: POPULATIE EN PROBLEMATIEK
De gezondheidspsycholoog helpt vooral cliënten met een somatische aandoening die als gevolg
hiervan psychische klachten ervaren en aan mensen met onverklaarbare somatische klachten
(somatoforme stoornissen). Gezondheidspsychologen houden zich meer bezig met relatief normale
psychosociale gedragsaspecten in relatie tot gezondheid en ziekte, terwijl psychologen in een
klinische setting zich meer bezighouden met afwijkend, slecht aangepast, disfunctioneel gedrag.
3: VERWIJZING EN DOORVERWIJZING
De cliënt wordt aangemeld door een erkend verwijzer zoals een huisarts. Het kan ook zijn dat de
cliënt zelf contact opneemt met de ggz-instelling, maar voor de verzekering is wel een doorverwijzing
van de huisarts nodig.
Eerst wordt onderzocht of de cliënt voor hulp aan het juiste adres is
Wanneer blijkt dat er een indicatie is om een aanvullend behandel- en/of begeleidingstraject te
volgen, kan besloten worden dit zelf te doen of door te verwijzen
Deze keuze wordt in overleg met de cliënt genomen
En is afhankelijk van de aard/ernst van de problematiek, expertise van de psycholoog en
doelstellingen van de instelling
Er kan ook intern worden doorverwezen naar een andere afdeling
Veel instellingen hebben een specialisatie zoals stemmingsstoornissen. Maar een doorverwijzing gaat
wel ten koste van de continuïteit van de zorg, dus wordt geprobeerd om zo min mogelijk door te
verwijzen, zodat de cliënt het gehele traject te maken heeft met één enkele psycholoog. Er kan ook
terug worden verwezen naar de huisarts, bijv. als het stellen van de diagnose voldoende is.
4: MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING
Zorg wordt steeds meer aangeboden vanuit een multidisciplinair team met verschillende expertises,
wat resulteert in een holistische benadering van de problematiek. Vaak wordt het biopsychosociale
model aangehouden. Het is belangrijk dat iedereen zijn activiteiten afstemt op de anderen en dat
iedereen op de hoogte is van de basale theoretische uitgangspunten en vakjargon van de andere
disciplines.
,5: PSYCHODIAGNOSTISCHE TAAK
Meestal vindt diagnostiek plaats bij de aanmelding, maar het kan ook later in het traject. Dat gebeurt
vooral als een lopende behandeling stagneert of er nieuwe informatie naar voren komt.
Doelen diagnostiek:
Nagaan of de cliënt aan het juiste adres is
Onderzoeken: wat de aard en ernst van de klachten is, hoe ze kunnen worden begrepen en hoe
de cliënt het beste kan worden geholpen
Informatie voor het onderzoek kan worden gehaald uit medische dossiers, observaties, interview- en
gesprekstechnieken, resultaten van meetinstrumenten en medische onderzoeken (zoals hersen- of
bloedonderzoek).
Door symptomen te clusteren kan duidelijk worden wat disfunctionele gedragsclusters zijn (ook wel
syndromen). Ook moeten sterke en zwakke kanten van iemand in kaart worden gebracht.
Het is belangrijk om alle bronnen op een coherente manier samen te voegen waarna een holistische
theorie gemaakt kan worden. Uit deze theorie wordt duidelijk hoe gedrag en psychosociale factoren
het ontstaan en beloop van de problematiek beïnvloeden.
Het onderzoek kan zich richten op verschillende domeinen:
Intelligentieonderzoek: beeld vormen over het niveau en de structuur van de intelligentie.
Observaties geven informatie over iemands werkwijze, manier van omgaan met taken, tijdsdruk
en flexibiliteit. Vb.: WAIS, WISC, Drenth-serie, DAT of Raven.
Persoonlijkheidsonderzoek: persoonlijkheidskenmerken in kaart brengen → kijken of die de
klachten beïnvloeden. Vb.: MMPI-2, NPV-2, HEXACO en NEO-PI-R.
Projectief onderzoek of indirecte methoden: gebeurt vooral kwalitatief → gegevens verkrijgen die
niet te achterhalen zijn met zelfrapportage of gedragsobservatie. Voor de cliënt is de taak vaak
onduidelijk en ongestructureerd. Er wordt gelet op hoe de cliënt omgaat met de taak → de
uitvoering zal iets laten zien van de eigenschappen, voorkeuren, reactiewijzen, thema’s etc.
Wordt vooral als aanvulling op andere methoden gebruikt. Vb.: Thematic Apperception Test
(TAT), Zin-aanvultaak (ZAT) en de rorschachtest.
Neuropsychologisch onderzoek: wordt ingezet als de vraag zich richt op hogere cognitieve
functies zoals aandacht, geheugen, taal, motoriek en perceptie. Gaat om de relatie tussen
hersenen en gedrag. Vb.: Verbale leer- en geheugentaak, Stroop-kleur-woordtaak en Behavioral
assessment of the dysexecutive syndrome.
Probleemgericht onderzoek: nader onderzoeken van klachten of screenen of er sprake is van
andere relevante klachten die niet eerder aan de orde kwamen, of onderzoeken hoe iemand
geneigd is met problemen om te gaan. Vb.: Beck Depression Inventory (BDI), Symptom Checklist
(SCL-90) en Utrechtse Copinglijst (UCL).
H2: DE DIAGNOSTISCHE CYCLUS IN DE PRAKTIJK VAN DE KLINISCHE EN
GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE
De psycholoog die diagnostiek uitvoert, is zowel een professional als een wetenschapper. De
wetenschappelijkheid moet in de aanpak worden gewaarborgd.
1: ACHTERGROND VAN DE DIAGNOSTISCHE CYCLUS
, Er bestaan binnen de diagnostiek richtlijnen om oordeelsfouten te voorkomen. Lang werd daarvoor
de empirische cyclus voor experimenteel onderzoek van De Groot als basis gebruikt.
Bij zowel experimenteel onderzoek als diagnostiek gaat het om het helder krijgen van een
onderzoeksvraag en het op verantwoorde wijze vinden van een antwoord daarop via logisch redenen
en het verzamelen en empirische gegevens. Het verschil is dat diagnostiek zich niet richt op
generaliseerbare antwoorden.
De belangrijkste richtlijnen zijn:
Toets vermoedens/hypothesen aan gegevens en stel (voor)oordelen bij als daar aanleiding toe is
Zoek doelgericht en systematisch naar bepaalde patronen en houd rekening met de consistentie
in die patronen
Baseer diagnostische oordelen op verschillende, onafhankelijke informatiebronnen en check
of daaruit een consistent beeld naar voren komt
Neem tests en vragenlijsten af, maar observeer ook gedrag en houd gestructureerde
interviews
Hanteer theoretisch verantwoorde redeneringen en gegevens uit recent wetenschappelijk
onderzoek
Gebruik voldoende betrouwbare en valide diagnostische onderzoeksmiddelen
Ga altijd de COTAN-beoordelingen na (COTAN = Commissie Testaangelegenheden
Nederland) van een instrument en/of onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten
Leg verantwoording af aan collega’s en cliënten door de denk- en werkwijze steeds te
expliciteren
Wees open en eerlijk tegen cliënten, betrek bij twijfel een objectieve, deskundige collega en
betrek zo nodig de cliënt bij je twijfel
De richtlijnen zijn bedoeld om oordeelsfouten te voorkomen en naar transparantie
(controleerbaarheid) te streven. Ze dienen ook als raamwerk wat gebruikt kan worden in opleidingen
tot psycholoog en het bevordert de communicatie tussen professionals.
De Bruyn et al. hebben de richtlijnen vertaald naar een model waarin hypothesen over gedrag,
cognities en emoties worden getoetst, de diagnostische cyclus:
1. Klachtanalyse
2. Probleemanalyse
3. Verklaringsanalyse
4. Indicatieanalyse
De uitkomst van de laatste fase kan ook weer een ingang zijn voor verder onderzoek.
2: AANMELDINGEN EN HULPVRAGEN
Diagnostiek begint met een aanmelding.
De psycholoog onderzoekt of het professioneel en ethisch verantwoord is om de opdracht te
accepteren, bijv. door in te schatten in hoeverre diegene deskundig is en of er geen sprake is van
rolverwarring (als de psycholoog de cliënt privé al kent)
De psycholoog geeft helderheid over wat de cliënt kan verwachten van de werkwijze, kosten,
klachtenregeling etc.
Het moet helder zijn wie de opdrachtgever en de cliënt(en) zijn, zodat bijv. duidelijk is aan wie
moet worden gerapporteerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dadadub. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.