Drie aspecten belangrijk bij microscopie
- vergroting → ratio tussen echte grootte en die van het beeld
- resolutie → scherpte en minimum afstand tussen 2 punten die los van
elkaar gezien kunnen worden
- contrast → zichtbare verschillen in helderheid tussen verschillende
structuren
Brightfield (helderheid) microscoop
- gekleurd en ongekleurd
Fase-contrast microscooop
- als structuren verschillen in dichtheid hebben gaan ze verschillen in
contrast vertonen
Differentieel interferentie contrast
- 3D weergave
Fluorisentie microscopie
- met gebruik van fluorescente markers en UV licht
Confocale microscopie
- laser ipv lamp, want een laser heeft een hele specifieke golflengte
Deconvolutie microscopie
- meerdere optische coupes maken (laagjes bekijken)
- computer maakt van een wazig plaatje een scherp plaatje
Elektronen microscopie (EM)
- scanning EM → oppervlakte weergeven
- transmission EM → maakt coupes (laagjes)
Celfractionering
- scheiden van onderdelen van de cel door middel van differentieel
centrifugeren op basis van grootte (eerst kernen, dan mitochondia, dan
microsomen en dan ribosomen)
- bijv. om te onderzoeken of bepaalde eiwitten in een bepaald organel
voorkomen
Prokaryoten vs eukaryoten
- overeenkomsten: plasma membraan, cytosol, chromosomen, ribosomen
,Prokaryoten
- geen kern
- DNA in een regio genaamd nucleoid
- geen membraan omgeven organellen
- te vinden in domein bacteriën en archaea
Eukaryoten
- DNA in kern omgeven door dubbel membraan
- membraan omgeven organellen
- over het algemeen groter
Compartimentalisatie
- cellen zijn omgeven door een plasma membraan → selectieve barrière die genoeg zuurstof,
nutriënten en afval laat passeren en er zijn veel membraangebonden processen
- Bij groter worden cel neemt oppervlakte relatief af → oplossing: compartimenten (een deel dat
volledig afgesloten is van de rest door een membraan, dus bijna alle organellen voldoen aan dat
standaard: lysosomen, endosomen, ER, golgi, peroxisomen, etc. Een ribosoom wordt echter niet door
een membraan gescheiden van de rest van de cel, dus geen compartiment, maar wel een organel)
- voordelen compartimentalisatie: bij gelijke hoeveelheid stof, hogere concentratie en verschillende
milieus specifiek voor functie organel (bijv. lage pH in lysosomen) en meer membranen voor
membraangebonden processen (bijv. productie van ATP met H+ gradiënt)
De celkern
- bevat merendeel van genen (de rest is in het mitocondriën)
- DNA in chromosomen (DNA met eiwitten → chromatine)
- grootste organel
- nucleolus → synthese van ribosomaal RNA, in elkaar zetten van
ribosomen, rRNA met eiwit
- omgeven door kernenvelop → dubbel membraan (4 enkele lipide-lagen)
en daartussen zit het kern lamina bestaande uit intermediaire filamenten
(geeft kern de ronde vorm en voorkomt inzakking)
- nuclear pore complex → poorten voor celkern (gereguleerde export en import)
Ribosomen
- eiwit-fabriekjes bestaande uit rRNA en eiwit
, - maken eiwit op twee locaties → cytosol (vrije ribosomen, maken
eiwitten voor cytosol, kern, mitochondriën, chloroplasten en
peroxisomen) en op het ER-membraan of kernenvelop (maken eiwitten
voor membranen, secretie en in de endomembraanruimte zoals ER,
golgi etc.)
Endomembraan systeem
- bestaat uit: kernenvelop, ER, golgi, lysosomen, vacuolen en
plasmamembraan
- deze zijn gekoppeld via blaasjes (vesicles)
Endoplasmatisch reticulum
- meer dan de helft van de membranen in de cel is ER
- verbonden met kernenvelop
- 2 typen ER: glad ER (geen ribosomen) en ruw ER (oppervlakte
gebonden door ribosomen
Glad ER (SER)
- synthese van lipiden
- metabolisme koolhydraten (glucose-6-p → glucose)
- opslag van calcium-ionen
- ontgifting → door aanzetten van hydrofiele groepen, met name in de
levercellen door induceerbare enzymen
Ruw ER (RER)
- synthese van secretie-eiwitten (hormonen etc)
- synthese van membraaneiwitten (receptoren, transporteiwitten)
- modificatie van eiwitten (glycoproteïnen en zwavelbruggen)
- productie membranen (fosfolipiden en membraaneiwitten toevoegen)
- distributie transportblaasjes (gemaakte eiwitten op transport zetten naar golgi in
blaasjes)
Golgi apparaat
- distributie centrum
- Stapel platte zakjes (cisternae)
- cis-zijde ontvangt vesicles van het RER
- trans-zijde verstuurt vesicles met gesorteerde producten
- de producten die in het golgi komen worden verder gemodificeerd (bijv.
suikergroepen en glycoproteïnen)
- productie macromoleculen, zoals polysachariden
Lysosomen
- blaasje met hydrolytische enzymen die macromoleculen afbreken
- enzymen RER → golgi → lysosoom
- zuur micromilieu (pH 5,5), dus lysosomale enzymen laag pH optimum
- fagocytosis → lysosoom fuseert met ge-endocyteerde voedsel vacuole en
breekt moleculen af
- autofagie → lysosoom fuseert met vesicle met beschadigd organel
Vacuolen
- zijn grote blaasjes afkomstig van het endomembraansysteem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottebruring. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.