Bijzondere overeenkomsten
Hoofdstuk 1: Inleiding
Een bijzondere wet staat tegenover de gemene wet. In het vak bijzondere overeenkomsten
bestuderen we de bijzondere regels voor een aantal contracten die afwijken van het gemeen recht
inzake contracten waarvan we de regels terugvinden in het verbintenissenrecht. In het recht zullen
de bijzondere regels voorrang krijgen op de gemene regels.
1.1 Flashback: beginselen van het contractenrecht
Er zijn drie basisbeginselen in het contractenrecht.
Contractvrijheid
De basis voor een contract is een akkoord tussen de partijen. Je moet dus tot een consensus
komen, daarom dat het consensualisme de basisregel is voor de contracten.
Contracten zijn bindend
Je moet u aan de regels in de contracten houden. Je mag het contract niet zomaar eenzijdig
gaan verbreken en je moet ze naleven zoals je de wetten zou naleven.
Contracten moeten te goeder trouw worden uitgevoerd
Je moet een contract uitvoeren, zoals een goede huisvader dat zou doen. Dat staat ook
vermeld in artikel 1134 oud BW.
1.2 Flashback: de niet-toerekenbare niet-nakoming
Vooraleer we een geldig contract hebben, moet er voldaan ze aan de geldigheidsvoorwaarden van
een contract. Deze staan vermeld in artikel 1108 oud BW (toestemming, bekwaam, voorwerp en
geoorloofde oorzaak).
Van zodra je een geldig contract hebt gesloten en het loopt dan fout (de niet-nakoming van een
contract), dan moet je het volgende stappenplan volgen.
Ingebrekestelling
ENAC (= exceptie van niet-uitvoering)
Naar de rechter gaan en ofwel de gedwongen uitvoering vragen ofwel de ontbinding
Dingen die je zelf mag afspreken in contracten (bijvoorbeeld exoneratiebeding,
schadebeding, opzegbeding, …)
1.3 Bijzondere regels voor contracten
Als je met een contract in aanraking komt, moet je eerst nagaan om welk contract het juist gaat.
Daarna moet je nagaan welke regels er van toepassing zijn op dat bepaalde contract. Voor de regels
die van toepassing kunnen zijn, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen drie situaties. We
hebben de benoemde overeenkomsten, de onbenoemde overeenkomsten en de gemengde
overeenkomsten.
1.3.1 Benoemde overeenkomsten
Benoemde overeenkomsten hebben een eigen regeling in een wettekst. Ze hebben met andere
woorden een vast statuut. De regels die we erop gaan toepassen zijn bijzondere regels. Deze
bijzondere regels kunnen we terugvinden in het burgerlijk wetboek, het verbintenissenrecht en in
het contract, want soms hebben de contractanten op paper nog afspraken gemaakt.
Als we ons afvragen welke regels nu voorrang hebben: de eigen regels of de wettelijke regels. Dat is
het antwoord dat het ervan afhangt of wat er in de wet staat van dwingend of aanvullend recht is.
Als wat in de wet staat van dwingend recht (van openbare orde of beschermingsregels) is, dan heeft
de wet voorrang op de regels die afgesproken waren in het contract. Maar als wat in de wet staat
,van aanvullend echt is, dan is de regel dat je in het contract andere dingen mag afspreken dan die dat
in de wet staan. En dan hebben de contractuele regels voorrang op de wettelijke regels.
Bijvoorbeeld: ik koop een laptop en na een maand is deze stuk, dan heb je wettelijk gezien twee jaar
garantie. Die regel is van dwingend recht. Je mag dus in een contract geen één jaar afspreken. Je mag
de termijn wel altijd verlengen bijvoorbeeld drie jaar, maar het mag niet in het nadeel van de
contractant zijn. Maar stel dat ik een koopcontract sluit en je spreekt af dat je verkoper dat met
Kerstmis dat in een kerstpak komt leveren, dan mag dat. De regels over de levering zijn van het
aanvullend recht, dus daar mag van afgeweken worden.
1.3.2 Onbenoemde overeenkomsten
Aangezien nog altijd het principe van de contractsvrijheid geldt, zijn er veel contracten die niet
wettelijk geregeld zijn. Aangezien er dus een gebrek is aan specifieke regels pas je de regels van het
verbintenissenrecht toe. Je kan natuurlijke ook als contractanten dingen afspreken in het contract.
Tot slot kan een rechter later opzoek gaan naar een wettelijke regeling die het meeste lijkt op het
contract. Ze passen dan de regels naar analogie toe. Bijvoorbeeld: een rechter kan zeggen dit lijkt op
een huurcontract wat ze hier hebben afgesproken, dan mag hij een aantal regels van huur toepassen.
Er bestaan vier verschillende soorten onbenoemde contracten: de franchising, de leasing, de
factoring en de licentie.
Franchising
Commercieel samenwerkingscontract: distributietechniek
Franchising is een distributietechniek.
Waarbij twee zelfstandige ondernemingen overeenkomen dat de ene partij (de
franchisenemer) deel mag uitmaken van het distributiesysteem van de franchisegever en
gebruik mag maken van bepaalde standaarden die eigen zijn aan dat distributiesysteem.
Stel dat je een winkelconcept hebt, dan kan je kiezen hoe je dat concept wil verspreiden. Je
kan zelf winkels oprichtingen en daar werknemers inzetten of je kan een franchising sluiten.
Hij betaalt daarvoor vergoedingen aan de franchisegever
Je gaat dan opzoek naar ondernemers die jou betalen om mee in het concept te stappen. De
franchisenemer baat dan een filiaal uit van jouw hoofdconcept. Bijvoorbeeld Mc Donald’s zij
contacteren mensen die voor hen filialen willen openen. Het typische aan franchising is de
stroomlijning. De franchisenemer is gebonden aan heel wat regels. Zo moeten alle Mc
Donald’s er hetzelfde uitzien, dezelfde reclame maken, … De uitbater van de keten is dus wel
een zelfstandige, maar moet zich houden aan de regels opgelegd door de franchisegever.
En krijgt tevens bijstand en diensten van de franchisegever, zowel bij de opstartfase
(inrichting, organisatie, …) als tijdens de loop van de duurovereenkomst (boekhouding,
promotie, publiciteit).
De franchisenemer krijgt hulp en ondersteuning van de franchisegever bijvoorbeeld een
opleiding.
Aan franchising zijn enkele voordelen verbonden: je stapt al in een concept waarvan je weet dat het
werkt, dus het ondernemingsrisico is veel kleiner dan dat je een onderneming helemaal zelf uit de
grond moet stampen. Er zijn ook enkele nadelen verbonden: zo geef je een deel van je vrijheid af,
want bijvoorbeeld de pandoppervlakte is al op voorhand voor jou bepaald.
,Aangezien franchising een onbenoemd contract is, vind je de regels terug in het verbintenissenrecht,
in het contract en in de analogie redenering namelijk huur, want je gebruikt iets van iemand en je
betaald die persoon daarvoor.
Een franchising lijkt een beetje op een concessie zoals vaak bij automerken gebruikt wordt. Bij een
concessie krijg je het recht om een auto te verkopen, maar je bent aan veel minder regels
verbonden. Zo moet bijvoorbeeld niet elke garage er hetzelfde uitzien.
Leasing
Bij de leasing maken we het onderscheid tussen een financiële leasing en een operationele leasing
die ook wel de renting wordt genoemd. Een financiële leasing is een contract dat je gaat gebruiken
om bepaalde aankopen van goederen binnen uw bedrijf te financieren. Het is dus een soort van
financieringsovereenkomst. Bijvoorbeeld: je hebt een bouwbedrijf en je hebt een nieuwe kraan
nodig. Dan kan je kiezen om geld te lenen bij de bank en de kraan zelf kopen of je kan gaan leasen. Bij
leasen ga je aan een leasingmaatschappij vragen om die kraan voor u te kopen. Zij kopen de kraan en
verhuren die aan jouw bouwbedrijf met de optie om de kraan achteraf te kopen voor een
restbedrag.
De operationele leasing gebruik je eerder voor courante goederen, zoals bijvoorbeeld de laptops en
de smartphones van de werknemers. Je hebt bedrijven die zich hierin specialiseren en zij kopen dan
voor iedereen die laptops en smartphones, maar zij gaan ook nog bijkomende diensten aanbieden.
Zo zullen zij ook bijvoorbeeld instaan voor herstellingen, installeren van updates, …
Aangezien leasing een onbenoemd contract is, vind je de regels terug in het verbintenissenrecht, in
het contract en in de analogie redenering namelijk huur, want je gebruikt iets van iemand en je
betaald die persoon daarvoor.
Factoring
Factoring is een contract waarbij je als bedrijf uw schuldvorderingen gaat overdragen aan een ander
bedrijf. Het is een verkoop van schuldvorderingen. Bijvoorbeeld: ik heb een onderneming met veel
klanten waar ik goederen aan geleverd heb. Die klanten moeten nog allemaal betalen, dus je hebt
veel schuldenaars. Je kan dan een beroep doen op factoring. Het is een systeem waarbij je al uw
schuldvorderingen gaat doorverkopen aan een factor die de schuldvorderingen overnemen. Jij krijgt
direct in de plaats geld (bijvoorbeeld 85% van de factuurwaarde). De factor moet daarna alle
facturen gaan innen bij de schuldenaars. Je kan met de factor overeenkomen dat je ook nog een
deeltje van die opbrengst krijgt, maar dat zal weinig tot niets zijn aangezien dat hun inkomsten zijn.
Het voordeel van factoring is, dat je onmiddellijk je geld hebt.
Aangezien factoring een onbenoemd contract is, vind je de regels terug in het verbintenissenrecht, in
het contract en in de analogie redenering namelijk koopcontract.
Licentie
Bij alles wat je gebruikt waar iemand anders een intellectueel eigendomsrecht over heeft, ga je een
licentie aan. Bijvoorbeeld: wanneer je een app installeert, dan ga je akkoord met een aantal
voorwaarden en inruil daarvoor krijg jij het recht om de app te gebruiken. Dat kan betalend zijn,
maar ook gratis. In principe is het nooit gratis, want je geeft in ruil ook een stuk privacy weg.
Stel dat je iets waar iemand een intellectueel eigendomsrecht op heeft gaat commercialiseren, dan
doe je een inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten. Daarom moet er een licentie gesloten
worden. Hetzelfde geldt voor de vaccins, de Samsonworst, de Maya de Bij shampoo.
, Aangezien de licentie een onbenoemd contract is, vind je de regels terug in het verbintenissenrecht,
in het contract en in de analogie redenering namelijk huur, want je gebruikt iets van iemand en je
betaald die persoon daarvoor.
1.3.3 Gemengde overeenkomsten
Gemengde overeenkomsten zijn contracten waar de aspecten van verschillende benoemde
contracten inzitten. Bijvoorbeeld: een reiscontract. Ik ga dat aan met een reisbureau. Zij gaan dingen
voor mij opzoeken (aannemingscontract), dingen boeken in mijn naam (lastgeving), op mijn bagage
passen (bewaargeving), … Gemengde overeenkomsten komen in de praktijk heel vaak voor.
De regels die we hierop toepassen zijn:
Je kan de verschillende regels van de benoemde contracten gaan verzoenen, maar soms
spreken die elkaar tegen, dus …
Dan gaat de rechter achterhalen van welk benoemd contract er het meeste inzit. Dat is wat
we noemen de sponstheorie of de absorptie. Het belangrijkst benoemde recht absorbeert de
andere benoemde rechten. Maar als er niets doorweegt …
Dan concludeert de rechter dat dit een eigenaardig contract is. Dat wordt ook wel een
contract “sui generis” genoemd, wat wil zeggen een contract met een eigen aard, of een
geval apart. Dit gebeurd vaak bij woonzorgcentra. Iemand huurt daar een kamer, maar krijgt
ook verzorging, eten, … Zo’n contract kan nooit onder één bepaalde noemer vallen, dus is het
een apart geval. Na verloop van tijd kan het zijn dat de wet hier wel regels rond zal maken.
Voorbeeld
De eigenaar van een paard had een afspraak gemaakt met een manege. De afspraak bestond eruit
dat het paard een stal krijgt in de manege en de nodige verzorging en bewaking kreeg. Op een
gegeven moment moeten er herstellingen gebeuren aan het paard zijn stal en dus moeten ze hem
verplaatsen naar een andere. Tijdens het transport geraakt het paard gewond aan zijn been. De
vraag is dan, wie is er aansprakelijk voor dit ongeval?
Ze waren het contract schriftelijk overeengekomen. Op het contract stond huurcontract en was
aangevuld met veel exoneratieclausules die de aansprakelijkheid van de verhuurder van de stal
beperkte. De eigenaar van het paard komt hier later op terug en zegt dat dat geen huurcontract was.
Volgens hem zat er een stukje bewaargeving in, maar was het vooral een aannemingscontract
aangezien er ook diensten werden aangeboden. Als het een aannemingscontract was, dan zou de
verhuurder van de stal aansprakelijk zijn voor hetgeen dat met het paard gebeurd is.
Hoe zal de rechter dit beoordelen? Eerst en vooral gaat het hier om een gemengde overeenkomst,
aangezien er huur is gezegd, maar ook bewaargeving, aanneming, … De rechter heeft drie
mogelijkheden. Ofwel zal hij de regels van bewaargeving, huur en aanneming gaan verzoenen en
deze samen toepassen. Er gebeurd dan een cumul van regels. Als dat niet werkt, dan kan de rechter
kiezen voor de absorptietheorie. Hierbij gaat hij na wat het meest doorslaggevende is. In het contract
staat huur en men noemt elkaar steeds huurder en verhuurder. Daarnaast kijkt hij na hoeveel
procent van het geld er gaat naar huur en hoeveel naar de diensten. Als de rechter oordeelt dat het
om een huurcontract zou gaan, dan gelden de exoneratieclausules en dan is de verhuurder van de
stal niet aansprakelijk. Het allerlaatste wat de rechter kan doen is oordelen dat het contract sui
generis (= een apart geval / een apart karakter) is.
1.4 Conclusie
Contracten zijn zoals een olympische sport, want je moet verschillende sporten (regels van
contracten) gaan combineren om tot een oplossing te komen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boduces50. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.