100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting Micro-economie 2024! $4.41   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting Micro-economie 2024!

1 review
 73 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvattin Micro-economie 2022/2023. Kortom; alles wat je moet weten om het tentamen met een goed cijfer te halen :)

Preview 3 out of 28  pages

  • September 28, 2022
  • 28
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: svenhuisman • 1 month ago

avatar-seller
Micro-economie
Week 1
Economie = de studie naar hoe mensen keuzes maken wanneer er sprake is van schaarste
(scarity) en hoe deze keuzes de maatschappij beïnvloeden.
• Schaarste principe = 1) middelen zijn begrensd en 2) alternatief aanwendbaar. Hierom
moeten er keuzes gemaakt worden: meer van het ene is minder van het andere.
• Cost-benefit principle = je doet iets alleen als de extra baten hoger zijn dan de extra
kosten; dus denken in termen van veranderingen.

Er wordt vanuit gegaan dat mensen rationeel handelen: verstandelijk, consistent handelen op
basis van de rede en zo een kosten-baten analyse opstellen….Maar dit is niet altijd het geval; 4
valkuilen:
1. Proportioneel denken = kosten en baten in verhouding tot iets meten.
 Voorbeeld met de spelcomputer en de laptop kopen in de stad/het dorp.
2. Opportunity costs vergeten = opportuniteitskosten zijn de kosten van een economische
keuze uitgedrukt in termen van de beste gemiste kans. Het vergelijkt de niet-
gerealiseerde opbrengst tegen het beste alternatief van die beslissing.
 Voorbeeld van 100.000 euro investeren in bedrijf met het motto ‘sparen levert
niets’ op; maar obligaties etc. wel.
3. Verzonken kosten meenemen = verzonken kosten zijn de kosten die al gemaakt zijn en
niet meer ongedaan te maken zijn. Je hoort niet naar de gemaakte kosten te kijken, maar
naar de marginale baten en marginale kosten.
 Voorbeeld van Noordzuid lijn.
4. In gemiddelden denken in plaats van marginale kosten en opbrengsten = je hoort
altijd te kijken naar de kosten en opbrengsten van een extra eenheid. Een activiteit moet
alleen gedaan worden wanneer MO groter is dan MK.
 Voorbeeld van de lanceringen.

Thinking like an economist (4 valkuilen)
1. Negeren van opportuniteitskosten/
2. Negeren van sunkkosten (verzonken kosten).
3. Kosten en baten relatief meten ipv. absoluut.
4. Het verschil tussen gemiddeld en marginaal niet begrijpen.

Efficiency heeft twee betekenissen:
1. Wanneer een doel bereikt wort met zo weinig mogelijk middelen.
2. Wanneer er met een bepaalde hoeveelheid middelen zo veel mogelijk doelen bereikt
worden.
 Maximale winst is niet altijd doelmatig, aangezien maximale winst ook bereikt kan worden met
‘te’ veel middelen (bijv. marktmacht); het gaat om de maatschappelijke doelmatigheid (dus
producenten én consumenten).

De meest efficiënte uitkomst is optimale allocatie. Overigens niet altijd leidend want:
1. De verdeling spreekt men niet zo aan.
2. Kan ten koste gaan van duurzaamheid.
3. …….
 Optimale allocatie wordt neutraal gebruikt, niet als hoogste goed.

Neo-klassieke theorie: traditionele economische theorie.
• Doelen bekend (nut of winst).
• Randvoorwaarden ook (prijzen, inkomen, kosten, techniek).
• Dus: optimaliseren maar.
 Kortom: rationeel gedrag in een abstracte wereld.

Positieve economie: enkel verklaring, geen oordeel over de economie  waardenvrij.
Normatieve economie: uitspraken op basis van normen en waarden  dus inclusief oordeel.

1

,De rationele keuzetheorie stelt dat:
1. Het primaat bij de eigen inkomsten ligt.
2. Maximalisatie resultaat.
3. Perfect calculeren van onzekerheid,
4. Maximaal gebruik van informatie.
5. Rationeel verdisconteren toekomst.
6. Stabiele voorkeuren.

Let op: rationeel gedrag is niet per definitie foutloos, mensen kunnen bijvoorbeeld fouten maken
in berekeningen en voorkeuren.

Kritiek op rationele keuzetheorie:
1. Niet altijd primaat eigen opbrengsten  bijv. bloed doneren/giften aan goede doelen.
2. Niet altijd maximalisatie resultaat  choice overload lijkt tot satisficing ipv.
optimalisatie.
3. Niet altijd maximaal gebruik van informatie  standaard provider, advies van iemand,
gewoonte…
4. Geen perfecte calculatie onzekerheid  mensen zijn overoptimistisch, gebruiken
vuistregels om onzekerheden aan te gaan in plaats van alles uitzoeken en mensen
hebben last van overmatige waardering van zekerheid (oververzekeren).
5. Geen rationele verdiscontering toekomst  mensen prefereren een onmiddellijke
beloning over een beloning in de toekomst.
6. Geen stabiele voorkeuren  framing beïnvloedt de uiteindelijke keuze.
7. Emotie speelt wel een rol in keuze.

Specialisatie is lonend aangezien mensen zo efficiënter worden in wat zij doen. Specialisatie is
productief door het comparatief voordeel = wanneer iemand een goed produceert/service
verleent en deze persoon relatief efficiënter hierin is dan in het produceren van andere
goederen/diensten.
• Absoluut voordeel = wanneer iemand in één uur hetzelfde werk meer kan presteren dan
de ander.
o Het is ook efficiënt om te gaan specialiseren als iemand een absoluut voordeel
heeft in beide goederen/diensten. Om te berekenen wie het comparatieve
voordeel heeft moet je de opopfferingskosten berekenen:




Week 2
De markt bestaat uit alle consumenten en verkopers van een goed of dienst.

De vraaglijn is dalend door:
1) Substitutie effect  wanneer een prijs stijgt gaan consumenten een goedkoper
gelijkend product kopen (substituut), dus minder consumptie.
2) Inkomenseffect  een consument gaat minder/meer consumeren als gevolg van een
wijziging in het reële inkomen. Een hogere prijs maakt het besteedbare inkomen immers
geringer, wat vaak leidt tot minder aankopen.
3) Reserveringsprijs  hoe hoger de prijs, hoe meer vragers afvallen.

Aanbodlijn is stijgend door:
• Aanbodcurve weerspiegelt de marginale kosten. De marginale kosten hebben de neiging
te stijgen. Dus de reserveringsprijs van de aanbieder stijgt ook.




2

, Consumenten reserveringsprijs = grootste geldbedrag dat een consument bereid zou zijn om
voor een eenheid van een goed te betalen.
Producenten reserveringsprijs = kleinste geldbedrag waarvoor een producent bereid is om een
eenheid van zijn goed te verkopen.

Redenen waardoor de vraag naar een goed kan veranderen:
• Prijs van een complementair goed verandert.
• Prijs van substituut verandert.
• Inkomen verandert.
• Aantal vragers verandert.
• Verwachte prijs verandert.

Redenen waardoor het aanbod kan veranderen: kosten
• Lagere kosten voor productiefactoren.
• Belastingen veranderen.
• Technologie verandert.
• Verwachte prijs verandert (als de producent denkt dat de prijs gaat dalen in de toekomst
wil hij nu zo veel mogelijk verkopen).

Consumentensurplus = reserveringsprijs – marktprijs.
Producentensurplus = marktprijs – reserveringsprijs.

De welvaart is maximaal in het marktevenwicht; producenten en consumenten hebben een zo
hoog mogelijk surplus. Dit punt wordt ook wel social welfare of sociaal optimum genoemd
• Door minimum- en maximumprijzen kunnen er vraag- en aanbodoverschotten ontstaan
wat leidt tot welvaartverlies.

Problemen bij maximumprijs:
1) Hoe te rantsoeneren?
2) Zwarte markt.
3) Welvaartsverlies.

Problemen bij minimumprijs:
1) Overcapaciteit:
a. Capaciteit verminderen.
b. Overschotten opkopen.
2) Welvaartsverlies.




De roze driehoek is het
welvaartverlies (links
maximumprijs, rechts
minimumprijs).

Elasticiteit = laat zien hoe
sterk de gevraagde
hoeveelheid reageert op een
prijswijziging:



• Elastisch = >1.
• Inelastisch = <1.
• Proportioneel elastisch = 1.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uni20233. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.41  8x  sold
  • (1)
  Add to cart