Bestuursgeschiedenis is de studie van structuren en processen, in en ideeën over de overheid in
het verleden en de daadwerkelijke en gewenste plaats van publieke functionarissen daarin.
Dus gaat bestuursgeschiedenis over alle instituties en actoren die zich bezighouden met het
dienen van publieke belangen, publieke waarde toebedelen, en het besturen van de publieke
ruimte.
Openbaar bestuur is historisch gegroeid; veranderingen op het grensvlak van:
Publiek-privaat
Politiek-bestuur zo was er vroeger geen verschil tussen politicus & bestuurder.
Staat-samenleving wat doet de staat & wat doet de samenleving?
Bestuursgeschiedenis heeft aandacht voor alles wat op een bepaald moment al dan niet als
overheid werd ervaren of een publieke dienst verleende.
Opkomst van civic duty (burgerplicht; gevoel dat burgers deel uitmaken, en solidair zijn van
samenleving) ontstaan van gemeenschap:
Participatie omwille van gemeenschappelijk belang.
Eerst gemeenschap en dan individu.
Publieke sfeer is al het sociale leven.
Publieke dienstverlening als burgerplicht.
In die tijd:
Staat & samenleving erg nauw verweven.
Veel gebeurt privaat, maar steeds publieker.
Geen onderscheid bestuur & politiek.
Object van bestuursgeschiedenis:
1. Empirische fenomenen tastbaar.
a. Structuur (organisatie bijv. geschiedenis van het parlement).
b. Functioneren (processen geschiedenis van wetgeving).
c. Functionarissen (mensen geschiedenis van burgemeester).
2. Normatieve fenomenen niet tastbaar.
a. Ideeën (wat kan of moet? Bijv. representatie).
b. Verwachtingen (wat wil men? bijv. eerlijk bestuur).
c. Taakverdeling (wie moet wat doen? bijv. overheid/burger).
Gevaar aan geschiedenis is geschiedvervalsing; wordt de waarheid verteld/weergeven?
Voordelen aan geschiedenis:
Beter begrijpen van heden:
1. Toont verandering en continuïteit;
2. Toont waarom keuzes zijn gemaakt;
3. Help bij het maken van ‘nieuw’ beleid;
4. Heden (deels) gevormd door en in verleden;
5. Toont uniciteit en vergelijkbaarheid;
6. L’art pour l’art / savoir pour savoir (civilizing/liberating influence)
1
,Praktische lessen formuleren
1. Sommige zaken zullen zich herhalen/ bestaan al/ Je hoeft niet dus niet steeds opnieuw
alles uit te vinden.
a. Maar! Let op; de context verandert ook. De houdbaarheid is dus maar beperkt.
Vormgeven hedendaagse bestuur
Relevante vragen & geschiedenis:
Waarom is het zo lastig overheid te verkleinen?
Waarom is het onderscheid tussen politiek & bestuur nuttig?
Waarom is immigratiebeleid zoals dat nu is?
Mogelijkheden van geschiedenis:
Universele wetten; altijd en overal geldig.
Wetmatigheden; niet overal en altijd geldig, maar wel vaak.
Toevalligheden; losse feiten zonder verband.
Thema 1: Staatscommissies en de geschiedenis van advies aan de Nederlandse Regering
https://tijdschriften-boombestuurskunde-nl.ezproxy.leidenuniv.nl/tijdschrift/benm/2015/2/
BenM_1389-0069_2015_042_002_002
Staatscommissie = groep mensen, overwegend van buiten het ambtelijk apparaat, met als
opdracht een bijdrage te leveren aan aanpak van (bestuurlijke) kwesties, door onderzoek te
verrichten, advies uit te brengen, te bemiddelen, uitvoering te stimuleren.
Permanent (SER)/tijdelijk/eenmalig
Gaat vaak om zware taken, zijn vaak tijdelijk en door de Kroon ingesteld (soms onder druk van
andere partijen). Parlement heeft hier dus geen inspraak in.
Staatscommissies handig voor:
Advies & advisering
Verandering en continuïteit van bestuur & overheid op lange termijn
Grote bron voor verder onderzoek
Voordelen van staatscommissies:
Expertise
Besluitvorming doordrukken
Onafhankelijkheid
Overkoepelend perspectief
Flexibeler en vrijer in werkwijze en oplossingen
Past in poldermodel & overlegeconomie
Nadelen van staatscommissies:
Wildgroei aan advies
Legitimiteit
Doelmatigheid en doeltreffendheid
Verschuiving beslissingsbevoegdheid
Afbrokkeling van gezag van ministers
Vertragingstactiek
Schaduwmacht
‘Old boys network’
2
, Hoorcollege 2:
Vorming Republiek uit lappendeken een unie van autonome gewesten
Spanningen in de Republiek:
Intern: Extern:
Niveaus tegenover elkaar; spanning Spanje/Engeland/Frankrijk/Duitse
tussen de Gewesten en de Unie; landen grote mogendheden die
trage besluitvorming telkens heen dreigden.
en weer
(Steden/Gewesten/Generaliteit
(Unie).
Verschillende belangen tussen Beginnende ‘wereldeconomie’
Gewesten. (expansie, kolonialisme).
Verschillende religies in de Gewesten.
Groepen/actoren (maatschappelijke
strijd);
stadhouder/regenten/adel/kerk/burgers
.
Formeel gezien had het Gewest de meeste soevereiniteit, maar het Gewest baseerde haar
keuzes op de grote steden. Dus in de praktijk waren de steden ook hele machtig.
Kenmerkende karakteristieken van bestuurscultuur in de Republiek:
1. Soevereiniteitsvraag welk niveau & wie hadden de hoogste macht?
2. Particularisme ieder deel wilde zijn eigen autonomie houden.
3. Bottom-up bestuur/ (de)centralisatie centraal gezag was er nog niet, steden waren
machtig.
4. Begin differentiatie;
a. Territoriaal over niveaus en gebieden: periferie en kern en lagen van bestuur.
b. Functioneel beleidsdomeinen worden autonome subsystemen met eigen taal
en normen.
5. Meer overheidsbemoeienis naast makelaardij private
actoren gebruiken voor publieke dienstverlening
(bijvoorbeeld zorg). Het is niet gelijk aan
uitbesteding/Privatisering. Principe gold voor veel, maar
zeker niet alle ‘publieke dienstverlening’. Lokaal,
gewestelijk en centraal van toepassing (huurlegers). Het
openbaar bestuur in ‘enge zin’ zat vaak achter de schermen
aan de knoppen. Bestuur was vaak indirect.
Overheid wordt nu gezien als de buitenste
schild, terwijl dit vroeger juist de eerste
schild was:
6. Collegiaal bestuur en schikken en plooien collectieve verantwoordelijkheid,
consensus & overeenstemming. Er was gedeelde macht en gelijkwaardige
beslissingsbevoegdheid (weeshuis, belasting).
a. Collegiaal bestuur past bij makelaardij, polderen & consensus politiek en
kapitaalintensieve staten.
7. Het belang van publieke ambten.
Consensus en evenwicht in kapitaalintensieve staten (Charles Tilly):
De verkiezing van de Doge in Venetië/De bonenzak van Rotterdam hele ingewikkelde
kiesprocedure van afgevaardigden. Machstbalans; iedereen heeft in principe een even
grote kans. Soort ‘poules’.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uni20233. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.56. You're not tied to anything after your purchase.