Leman et al, Shaffer Kipp, Santrock ch 2
Hoe werkt het overdragen van genen?
- Natuurlijke selectie/survival of the fittest: de genen die mensen bezitten en waar ze het
meeste voordeel uit halen in hun leefomgeving, blijven bestaan doordat deze vaker
doorgegeven worden. Deze genen zorgen voor een grotere kans op overlevingsgedrag
(adaptive behavior) en dus op voortplanting.
- Mitose: normale celdeling. Nucleus kopieert zichzelf en het DNA en splitst in twee.
- Meiose: celdeling geslachtscellen (eicel of zaadcel). Chromosomen worden gekopieerd en
cel splitst in vier, waardoor elke cel de helft van het genoom bezit.
- Bevruchting: eicel en zaadcel smelten samen. Helft DNA komt van vader, helft van moeder.
- Wat zorgt voor variatie?: genmutaties
- Crossing over: deel van chromosomen breken af en wisselen met elkaar.
Wat is de theorie van Mendol?
De gehele theorie dat je per gen 2 allelen hebt en een per ouder ontvangt.
Wat is DNA?
- Chromosomen zijn opgerolde strengen DNA. DNA bezit genetische info, de genen.
- Genen zijn stukjes DNA die staan voor erfelijke eigenschappen.Ze bestaan uit allelen, een
van pa en een van ma. Ze sturen cellen aan om zich te reproduceren en proteïnen
(bouwblokken van cellen, reguleren lichaamsprocessen) te maken.
- Genen kunnen aan of uit staan en werken samen met andere genen en externe factoren.
Wat zijn fenotypes en genotype + de werking?
- Genotype: al het genetische materiaal.
- Fenotype: alle observeerbare karakteristieken, zowel fysiek (lengte) als psychologisch
(karakter).
- Voor elk genotype kunnen verschillende fenotypes tot uiting komen.
- Dominant-recessive genes principle: een recessief gen komt alleen tot uiting als allebei de
genen van een genenpaar recessief zijn (aa).
- Codominantie: beide allelen zijn even dominant, maar wel heterozygoot. Er ontstaat een
combinatie van de genotypen.
- Polygenic trait: een fenotype wordt gevormd door meerdere genen.
- X-chromosomale overerving: gemuteerde gen zit enkel op de X chromosomen. De meeste
zijn recessief, dus vrouwen kunnen nog compenseren met andere X chromosoom (XaXA) en
zijn dan drager, maar als mannen het hebben, hebben ze de ziekte aangezien ze maar een X
chromosoom hebben (XaY0).
- Genetische inprenting: genexpressie wordt beïnvloed door wie het allel overgedragen heeft
(mam of pap). Maternale (allel ma niet tot uiting) en paternale (gen pa niet tot uiting)
inprenting.
- Heredity-environment interaction: een genotype heeft kan verschillende uitingen hebben in
verschillende omgevingen.
- Heredity-environment correlations: genen hebben invloed op de omgevingen waar iemand
aan wordt blootgesteld.
- Passive genotype-environment correlations: biologische ouders faciliteren een
opvoedingsomgeving (bijv. ouders zijn taalkundig, voeden kind op in omgeving met
veel boeken, kind wordt ook taalkundig).
- Evocative genotype-environment correlations: karakteristieken kind zorgt voor
bepaalde omgevingen waarin kind zich gaat bevinden (kind is sociaal, dus zorgt voor
een socialere sfeer dan verlegen kind).
- Active (niche-picking) genotype-environment correlations: kinderen zoeken naar
omgevingen die hen stimuleren (sociaal kind gaat vaak naar feesten).
- Epigenetische view: ontwikkeling is een resultaat van constante invloed van zowel
overerving als de omgeving.
- Gene x environment interaction: genexpressie die ontstaat door de interactie van een
specifieke variatie in DNA en een specifiek aspect in de omgeving.
- Canalization principle: er zijn verschillende manieren waarop iemand zich kan ontwikkelen.
Dit wordt beïnvloed door combinatie van nature en nurture. Genen of de omgeving remmen
de ander op hoeveel invloed ze hebben.
- Range-of-reaction principle: een genotype kan een range van fenotypen hebben die een
persoon heeft als reactie op de omgeving (hoger IQ bij een stimulerende omgeving).
KEYWORD: celdeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmekienhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.36. You're not tied to anything after your purchase.