Dit document bevat alle lessen en sommige delen uit de reader. Op dit vak behaalde ik een 11/20. Ook op dit examen wordt er heel streng verbeterd, dus laat je hierbij niet vangen!
- MC met gis correctie
- Aantal grote vragen
- Kunnen: begrippenlijst en deze kunnen uitleggen
- Lijst met hersenstructuren die je moet kunnen structureren en uitleggen waarvoor ze dienen en waaraan
ze gerelateerd worden in het HC
- Stelling beoordelen en verantwoorden
- Netwerk van lezen/rekenen: wat is gelijk en wat is verschillen, waar is er overlap, is de overlap belangrijk?
- Toepassen: uitleggen aan een leerkracht die hier een vraag over heeft, wat ga je benadrukken? Naar
praktijk kunnen vertalen
Doelstellingen:
- Basiskennis van de meest gebruikte methoden om hersenstructuur en functie in beeld te brengen (=
voorkennis)
- Kennis van basis thema’s uit de neuropedagogiek
- Inzicht in de mogelijkheden en grenzen van neuropedagogisch onderzoek
o Hoe is dit onderzocht en is dit betrouwbaar?
- Kritisch reflecteren over ethische aspecten in de neuropedagogiek (ethische vragen)
1. Inleiding (waarom neuropedagogiek?)
2. Cognitieve neurowetenschappen
- Methoden van onderzoek in de cognitieve neurowetenschappen
- Basisinzichten
3. Thema’s uit de neuropedagogiek
- Het lezende brein
- Het rekende brein
- Het lerende brein: executieve functie
- Het emotionele brein (in adolescentie)
- Het sociale brein
- Plasticiteit en d de rol van omgevingsfactoren
4. Modelijkheden en grenzen
- Mogelijkheden en grenzen van de neuropedagogiek
- Neuroythes
- Neuro-ethiek:
o Adolescenten in ontwikkeling, kunnen ze dan verantwoordelijk zijn voor hun
daden?
o Kinderen met ontwikkelingsstoornis, zijn ouders hier niet meer verantwoordelijk
voor de opvoeding
Inleiding: waarom neuropedagogiek?
Breinargumenten kunnen motiveren
- Kennis hebben van methoden van hersenonderzoek, hoe hersenen juist werken om een brein argument
te kunnen beoordelen
- Soms zijn breinargumenten niet waar ook al heb je ze vaak gehoord!
Stellingen
, - We gebruiken maar 10% van onze hersenen
o Niet waar: we gebruiken 100% de hersenen: komt door de manier waarop we hersenen
presenteren, tijdens een bepaalde taak zijn de hele hersenen actief, maar vooral een bepaald
hersendeel meer actief bij een bepaalde taak
- Het regelmatig inoefenen van bepaalde cognitieve vaardigheden verandert de structuur van de hersenen
o Waar, hersenen zijn plastisch: structuur veranderd, maar wel grenzen
- Verschillen in de dominante hersenhelft (links vs. rechts denken) kunnen prestaties in leren verklaren
o Niet waar
- Leerproblemen die het gevolg zijn van een verstoorde hersenontwikkeling kunnen niet geremedieerd
worden in onderwijs
o Niet waar: hersenen zijn plastisch, geldt voor mensen met en zonder leerproblemen, kan wel
geremedieerd worden
- De hersenen zijn volledig ontwikkeld zodra leerlingen naar de middelbare school gaan
o Niet waar: rond 25 jaar, niet stipt, bij ene iets langer als bij andere
Neuromytische uitspraken: verkeerd interpreteren van onderzoek wat leid tot foute uitspraken. Er zit een kern
van waarheid in, ze worden op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. Het probleem is dat dit onderzoek
verkeerd geïnterpreteerd wordt, er worden conclusies uit getrokken die verder zijn dan wat het onderzoek
eigenlijk zegt. Er is een stuk waarheid, en een stuk overinterpretatie
Neurologische verklaringen voor ontwikkelingsstoornissen zijn niet nieuw
- Vroeger werd al verwezen naar hersenen
o Ex. Minimal brain disfunction: kinderen met aandacht problemen → nu ADHD
- Probleem: kon weinig onderzoek doen naar de hersenen
o Afhankelijk van patiënten met een hersentrauma/letsel
Dit hersendeel is belangrijk voor uitvoeren van een bepaalde functie
o Niet rechtstreeks onderzoeken
- Doorbraak eind jaren 90: niet-invasieve methoden
o We kunnen in de hersenen kijken van personen zonder hersenletsel om dan te kijken welke
hersendelen actief zijn
Dus geen radioactieve stoffen meer nodig om hersenen te onderzoeken!!
o Toen nog niet hersenen onderzoeken zoals we dat nu kunnen
o Onderzoek op patiënten met een hersenletsel: wat kan deze persoon nu niet door het letsel, zo
concluderen welk gebied voor wat nu verantwoordelijk was
o Nu: niet meer afhankelijk van patiënten
- Kennisexplosie obv cognitieve neurowetenschappen
Neuropedagogiek ontstaan (2005-2010)
- Ontstaan van nieuwe wetenschapsdomein: neurowetenschap en pedagogiek vormen brug
- Ook publieke en maatschappelijke interesse in het “brein” → in de media, boeken, websites
o Wat met inrichting voor maatschappelijke beleidsdomeinen
Scanner in rechtszaak, afwijking in hersenen en dus niet meer bekwaam,…
o Organisatie van het secundaire onderwijs: Het pedagogisch debat → hervorming?
Hersenen plastisch op jongere leeftijd dus leeromgeving hier goed op afstemmen
Studiekeuze uitstellen? Emotionele is nog niet helemaal ontwikkeld
School later laten starten? → Uren slaap verhogen leidde tot beter resultaten
- Nadelen: overgeneraliseren, verkeerd interpreteren, misbruik van maken
o Neuromythes: vertrokken van element dat correct is, maar foutief toegepast of foutieve conclusie
uit getrokken
Belang van opleiding en vorming (voor pedagogen en neurowetenschappers)
Waarom dialoog tussen beide moeilijk?
, - Belangrijk dat we deze cursus doen zodat toekomstige pedagogen zich hier tegen kunnen wapenen.
- Filosofisch andere achtergrond
- Strenge methodes vs. interviews/observaties
- Verschillende context van onderzoek (Geïsoleerd in scanner vs. rijke diversiteit in klas)
Tekst reader: Brain Waves Module 2: Neuroscience: implications for education and lifelong learning
- Implicaties van neuro-onderzoek voor beleidsdomeinen
Neuro-wetenschapppen >< Pedagogiek
Kunnen de neurowetenschappen iets voor de pedagogiek betekenen
2 grote visies (zowel neurologen als pedagogen in beide groepen)
- Optimisme
o Neurowetenschappen = gaan volledig pedagogische praktijk overnemen
o Objectieve kennis (harde evidentie) om met pedagogische praktijken om te gaan
o Evidence-based werken
weinig wetenschappelijke basis in de geneeskunde, werken door middel van ervaring
Door een vooruitgang in het inzicht van hoe het menselijk lichaam werkt heeft men de
geneeskunde naar een hoger niveau gebracht → ziekte en problemen aanpakken
o Biologische interventies: als het allemaal biologie is, is opvoeden een kwestie van biologische
interventies (bv. rilatine)
Juiste gebieden stimuleren, medicatie geven → gaat kinderen helpen ontwikkelen
- Scepticisme
o Neurowetenschappen niet vertaalbaar naar pedagogische praktijken
o Houdt geen rekening met de complexiteit van opvoedingspraktijken
Descriptieve wetenschap (neuro) >< Normatieve wetenschap (Peda)
Niet naar subjectiviteit kijken >< wenselijkheid van situatie
Ecologische validiteit van verzamelde gegevens: houdt geen rekening met de omgeving
waarin opvoeding gebeurt
- Tussenpositie: raakvlakken mogelijk (tss neuro en peda)
o Integratie van gelijkwaardige disciplines
o Inzoomen op microprocessen
- Komen samen in neuropeda
- Omgeving werkt in op 3 vakken
- Mind – brain – education
- = deze cursus
Neurowetenschappen bestudeerd de werking van de hersenen. Zowel biologisch moluculair
begrijpen hoe dit werkt, maar ook over biologische processen die een invloed
hebben op de cognitieve processen en zo op het gedrag
Pedagogiek bestudeerd de ontwikkelingen en opvoedingsprocessen. bezig op macro
(scholen, gezinnen, ..) of micro niveau waarbij ze specifieke processen gaan
onderzoeken en behandelen binnen de context van bepaalde
ontwikkelingsstoornissen & die we willen beïnvloeden
Cognitieve neurowetenschappen biologische processen die onze cognitieve processen beïnvloeden. Raakvlak
tussen psychologie en neurowetenschappen
Neuropedagogiek mentale processen, die bepaalde problemen veroorzaken (die we als
pedagogen aanpakken) vanuit het functioneren van de hersenen.
Neuropedagogiek: mogelijkheden en grenzen
Mogelijkheden:
, - Nieuwe set van methoden voor pedagogisch onderzoek (die we daarvoor niet hadden)
- Inzicht in leren/ontwikkelen (op biologisch niveau)
o Biologisch bepaald ook hoe jij leert (combinatie van nature – nurture)
o Ex. Executieve functies ontwikkelen pas laat → vandaar kunnen kleuters dit niet goed
- Invloed omgevingsfactoren → hersenen: placticiteit
o Experience-dependent plasticity: dingen die we leren hebben een effect op de structuur en
functie van het brein
o Onderstreept het belang van opvoeding, omgeving en stimulatie (pedagogen zijn centraal)
- Causale modellen voor ontwikkelingsstoornissen
o Neuro developmental disorders
o DSM-5: deze oorzaken bevinden zich in de hersenen, we gaan hier vanuit
- Neuro-predictive – biomarkers
o Neuro-predictie: zouden voorstelling moeten geven of iemand dit probleem gaat ontwikkelen of
niet
o Bv. al kinderen beginnen te lezen interessant om hersenscan te maken om veel vroeger te
voorspellen of dit kind kans maakt om dyslexie te ontwikkelen
- Inspiratiebron voor (psycho)pedagogische onderzoek/interventie of biologische interventie
o Inzicht krijgen in oorzaak om dan interventie te ontwikkelen, pedagogisch onderzoek om te kijken
of de interventie heeft gewerkt
o Biologische interventies: medicatie, stimulatie hersen gebieden → rechtstreeks effect op de
werking van der hersenen
Bv. stof die afbraak van dopamine langer in de synaps blijft en daardoor blijft de cel
langer actief
Grenzen:
- Focus op zeer elementaire vaardigheden/processen
- Ecologische validiteit
- Aantrekkingskracht van biologische verklaringen (misbruik NW kennis)
- Gevaar voor reductionisme
o Het kind herleiden tot zijn hersenen/biologie, er zijn factoren die zorgen dat we goed
ontwikkelen, niet reduceren tot enkel hersenen
- Gevaar voor determinisme
o Iets biologisch beschouwen als iets dat vast staat, niet aan kunnen veranderen (ook invloed van
de omgeving)
- Vertaalslag essentieel
o Vertaalslag is altijd nodig: niet zeggen op basis van neuro hoe dat een interventie eruit moet zien
en kijken of deze effectief is en hoe deze opgezet moet worden
Cognitieve neurowetenschappen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmaP. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.