Hierin wordt uitgelegd wat het Mejeur histoncomplex (MHC) is en wat het verschil is tussen MHC1 en MHC2 en wanneer deze respectievelijk gebruikt worden
Het majeur histocompatibiliteitscomplex
(MHC)
Een antistof en een antigen in oplossing gaan elkaar kunnen herkennen. Dit proces is heel complex.
Er is een T-cel receptor die een vreemd molecule enkel kan herkennen als het gepresenteerd wordt
op een ander molecule =MHC. De MHC moleculen bij de mens zijn allemaal heel verschillend
waardoor dat afstoting bij transplantaties mogelijk is.
Ontdekking van MHC-moleculen bij transplantatie-immunologie
Men had 2 muizen die beide homozygoot waren voor een verschillend MHC molecule. Deze muizen
ging men kruisen ter vorming van een hetrozygote muis.
Bij
donor van de inteelt muis naar dezelfde muis lijn gaf
geen problemen. Wanneer men een andere inteeltstam
muis als donor ging geven, gaf dit wel problemen van
afstoting.
Transplantaties van inteelt muizen naar de heterozygote
muis gaf geen afstoting. Terwijl de transplantatie van de
heterozygote muis naar de inteeltstammen wel
problemen van afstoting gaven.
Overerving van de MHC-moleculen
Ieder individu erft genen voor een aantal HLA/MHC moleculen van beide
ouders. De moleculen die we van beide ouders krijgen in de genen zijn
verschillend. Broers en zussen zijn vaak ook anders, deze gaan enkel
hetzelfde zijn bij een 1-eige tweeling.
Naast het feit dat de genen anders zijn, gaat er ook nog recombinatie
plaats vinden bij de cdeldeling en er gaan nieuwe gevallen van de MHC
moleculen
ontstaan die bij
de ouders nog niet bestonden.
Structuur van MHC-I en MHC-II
Beide MHC moleculen zijn heel gelijkend in
structuur. De moleculen bestaan uit 2 eiwit
ketens.
MHC-I: In het grote eiwit zijn er 3 domeinen
verankerd in de celmembraan en is er een
, heel klein deel dat door de membraan naar de intracellulaire ruimte gaat van de cel. Het ander eiwit
= 4de deel is het microglobuline.
MHC-II: heeft 2 domeinen in elk eiwit die ook verankerd liggen in de membraan.
De domeinen die het dichtst bij de membraan liggen zijn de domeinen die typisch de patronnen
hebben van antistoffen, ze behoren tot de immunoglobuline superfamilie.
Tussen de α1 en α2 domeinen (liggen het verst van het membraan), is er
een soort groeve waarin peptide kunnen binden en gepresenteerd kunnen
worden aan de T-cel receptor.
MHC-I molecule met β2 microglobuline
De bindingsgroeve die gevormd wordt door de α1 en α2 domeinen, zijn vrij
afgesloten aan het uiteinde, dit beperkt de lengte van de peptiden die
kunnen binden aan het MHC-I. Beperkt tot 10 AZ. Het einde van de groeve is W
at
afgesloten en de laatste peptiden zitten verankerd op het MHC-moleculen
waarmee ze kunnen binden. Binnen in de groeve is er veel flexibiliteit en kan
het peptide opgelost worden met water zodat het perfect in de groeve past.
Voor 1 bepaald MHC-molecule kan men gaan kijken welke peptiden kunnen
er
binden. Binnen in het peptide dat kan binden van 9 AZ, is de 2 de, 3de en 9de
plaats altijd een vast AZ. Alle andere AZ plaatsen zijn variabel.
m
Variabiliteit in het MHC-molecule zelf. De meeste variabiliteit in AZ van de ole
peptiden zitten in de α1, α2 domeinen, waar de bindingsgroeve zich bevindt.
MHC-II molecule
cul
Ook dit molecule heeft een bindingsgroeve. Dit heeft een open uiteinde.
Peptiden de binden aan het MHC-II moleculen kunnen dus langer zijn, 13-18 AZ lang. De
en
bindingsgroeve zit tussen α1, β1 bij deze MHC-II moleculen.
Klasse I en Klasse II moleculen vertonen polymorphismen in de
peptide-bindingsgroeve
Er zijn verschillende allelische varianten bij de mens:
- Iedereen heeft 6 verschillende klassen van MHC-I moleculen en 12 klassen van MHC-II
moleculen per persoon
- In deze beperkte hoeveelheid klassen moet er toch nog een grote variabiliteit zijn van
antigenische peptiden die moeten kunnen binden.
o 1 MHC-molecule kan meerdere verschillende peptiden binden en sommige peptiden
kunnen door meerdere MHC-moleculen gebonden worden. de specificiteit van de
binding is dus veel lager dan bij de antistoffen op de T-cel receptoren.
- Klasse I MHC bevindt zich op alle cellen met een celkern, dat dan aan een T C (cytotoxische T-
cel) kan binden zodat het antigen afgedood kan worden
- Klasse II MHC-moleculen komen enkel voor op cellen die fagocyteren (zoals macrofagen,
dendritische cellen) maar soms gaan ze specifiek bepaalde cellen gaan activeren (schildklier,
endotheel, fibroblasten van de huid, glia-cellen…). De fagocyterende MHC-II moleculen gaan
CD4 kunnen binden.
Er moet een herkenning van het antigen en van het MHC-molecule zijn voordat de T-cel kan binden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saravanhecke23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.