Immunologie : Antigenen
Antigenen zijn de stoffen die lichaamsvreemd zijn voor ons waar tegen we antilichamen/antistoffen
gaan aanmaken. Antigenen zijn vaak eiwitten, die aan een klein deel van het eiwit herkend worden.
Het zijn maar een aantal AZ van het antigen die gaan interageren met de antistof, deze AZ liggen
vaak lineair heel ver uit elkaar.
Een goed antigen kan best groot genoeg zijn. door antistoffen te maken kan ons lichaam,
lichaamsvreemde stoffen gaan gebruiken. Antigenen kunnen eiwitten zijn die tot 10-15 kDa kunnen
zijn (=heel groot).
Factoren die de immunogeniciteit van een molecule bepalen
Er zijn een aantal essentiële eigenschappen voor een immunogeen molecule
- Het moet lichaamsvreemd zijn
- Het moet voldoende groot zijn (Mr >5000)
- Het moet heterogeen zijn van chemische samenstelling
- Verteerbaar en presenteerbaar op een MHC moleculen in macrofagen. Zodat T-cellen en B-
cellen kunnen helpen voor de aanmaak van de antistoffen
Immunogeen een antigen. Maar antigenen zijn wel immunogenen.
Adjuvantia = stoffen die immunogenicitiet van een antigen verhogen
Epitoop = deel van een antigen dat herkend wordt
De tertiaire structuur en quaternaire structuur spelen een
belangrijke rol bij de herkenning van antigenen door
antistoffen.
De T-cel receptor gaat altijd een lineaire structuur herkennen.
Antistoffen zijn eiwitten en zijn dus ook oplosbaar in bloed.
De T-cel gaat de sequentie herkennen nadat het geknipt is en
zijn 3D structuur verloren heeft. Het gaat de stukjes
herkennen die op de MHC moleculen van macrofagen
gepresenteerd worden.
Receptor-ligand interacties
De receptor-ligand binding wordt veroorzaakt via een multiple niet-covalente bindingen.
- Elke individuele binding gaat/kan zwak zijn
- Er zijn vaak veel interacties tussen receptoren (Ab) en ligand (Ag), die samen een sterke
binding geven
De interactie tussen antigen en antistof is heel specifiek. Moleculen die lijken op het antigen, kan
ook interacties aangaan, maar die gaan veel zwakker zijn, of zelfs niet echt interageren.
Bij vaccinaties is adjuvans nodig om een ontstekingsreactie te krijgen. Bij eerste toevoeging gaat het
adjuvans toegevoegd worden met afgedode micro-organismen zodat ontstekingsreacties ontstaan,
zodat antistoffen gemaakt worden tegen het micro-organisme. 2 de vaccinatie ais incompleet en
bevat enkel het afgedoode organisme, niet het adjuvans, omdat dit een te hevige ontstekingsreactie
zou geven, omdat tegen dan de antistoffen al gemaakt zijn.
, Er zijn grote verschillen tussen B- en T-cellen. De antigenen zijn vaak eiwitten, maar er zijn ook
antistoffen tegen andere stoffen zoals suikers of vetzuren. T-cellen kunnen geen losse moleculen
herkennen, de antigenen moeten gepresenteerd worden op een bepaalde cel, zodat een klein stukje
van het micro-organisme herkend kan worden.
Het epitoop wordt herkend door een antistof, deze manier van herkenning gaat gebeuren via een 3D
structuur bij de B-cellen. Op deze antistoffen kunnen 2 antigenen binden. De antigenen worden
herkend door antistoffen en kunnen deze binden. Het zijn opp AZ van het epitoop dat herkend
worden, de AZ die aan de buitenzijde zitten, zijn vaak hydrofiel.
T-cel receptoren gaan antigenen herkennen die opgeknipt zijn. het zijn lineaire sequenties die
herkend worden (niet 3D). Deze stukken kunnen zowel van binnen, maar ook van op het oppervlak
van het micro-organisme zijn.
Lysozyme uit eiwit
Er wordt een stuk, 54-80 uit een eiwit geknipt. Dit eiwitstuk kan
voorkomen als een soort gesloten lus of open lus. Deze
verschillende structuren gaat andere antigenen geven.
T-cellen gaan antistoffen maken van de 3D structuur. Door
hetzelfde eiwit toe te dienen, met dezelfde structuur, bij
vaccinatie kan er immuniteit gebeuren bij 2de toediening van het
vaccin, zowel antistof productie als T-cel respons.
Bij vaccinatie van hetzelfde eiwit, maar met een andere structuur,
zoals bepaalde sulfide bindingen die weg zijn, dan gaat er bij de 2 de vaccinatie bijna geen respons zijn
van de antistoffen. Dit is belangrijk voor hoe je een vaccin wilt maken.
Antigenherkenning door T-celreceptoren
De T-cel receptor gaat het antigen herkennen. In dit geval is het een
T-helper cel met een T-cel receptor. Er zijn 2 ketens op de T-
lymfocyten verankerd.
De bacterie wordt gefagocyteerd. Dit gaat in stukjes opgedeeld
worden waardoor er kleine stukjes antigen op de MHC moleculen
gepresenteerd kunnen worden. De T-cel receptor herkend het
peptide samen met het MHC, ze zijn beide nodig om de T-cel
receptor te kunnen activeren. Er zijn nog vele andere accessoire
moleculen die aanwezig zijn en nodig zijn voor de activatie. Bij T-
helper cellen zijn het CD4 receptoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saravanhecke23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.