Spermatogenese:
In de testes zitten allemaal tubuli, waarin de spermatogenese plaatsvinden. Doel van
spermatogenese is haploïde zaadcellen produceren. In de rand zit de kiemcel
(spermatogoïde), dit steeds verder ontwikkeld. Uit 1 spermatogoïde komen 4
spermatozoën. Ze ontwikkelen daarna nog verder. In de tubuli zorgen sertolicellen
voor spermatogenese (maturatie en motiliteit). Ze zorgen voor een barrière tussen
bloed en zaadcellen, waardoor het in een ander milieu kan plaatsvinden, zorgen
voor steun en voeding, rijping van de zaadcellen en voor motiliteit. Sertolicellen
maken ook ABP wat zorgt voor een hoge concentratie testosteron in de tubuli. In de
interstitiële ruimte zorgen leydigcellen voor productie van testosteron.
De hele spermatogenese duurt meer dan 80 dagen. Dagelijks worden er 100-200
miljoen zaadcellen gemaakt. Ze worden getransporteerd naar de epididymis waar de
laatste maturatie plaatsvindt en daar is de opslag tot ejaculatie. Bij ejaculatie komt
het zaad (met toegevoegd alkalisch vocht (voor vaginale milieu), fructose,
prostaglandine) naar buiten via de urethra. De klep van de blaas gaat dicht, zodat
het zaad niet terug de blaas in kan (retrograde ejaculatie). Testen door mensen na
orgasme te laten plassen in een bakje.
Semenanalyse normale criteria:
Volume >1,5 ml
Concentratie >15 miljoen/ ml
Bewegelijkheid >32%
Total sperm number: 39 miljoen spermatozoa per ejaculatie
VCM: volume x concentratie x motiliteit: hoeveel goed functionerende zaadcellen zijn
er. Dit is een belangrijke maat voor behandelopties.
Normospermie: normaal sperma
Azoosspermie: geen spermacellen
Oorzaak/ classificatie:
o Verstoorde aanmaak (probleem in testes): hoog FSH/ LH en
laag/normaal testosteron. Hypergonadotroop.
Aandoeningen
Klinefelter (XXY): grote lengte, weinig testosteron
productie, kleine testes. Kunnen wel (eigen) kinderen
krijgen.
Kiemceldestructie: chemo. Nu vaak fertiliteitpreservatief
(invriezen gezond zaad)
Torsio testes
Tumor
Niet ingedaalde testes
, Behandeling: TESE. Testiculaire sperma extractie. Daarna via
ICSI ingebracht.
o Verstoorde aansturing (centraal; brein): hypogonadotroop: FSH/ LH
laag, testosteron laag. Testes worden kleiner.
Steroïden: LH en FSH gaat dalen. Testosteron gaat omhoog,
maar daardoor is er negatieve terugkoppeling op LH en FSH.
Hoog exogeen testosteron. Altijd prolactine meeprikken.
LO: lichaamsbouw, testes, volume testes (met behulp
van orchidometer), beharingpatroon
Behandeling: stoppen steroïden gebruik. Vaak in een
half jaar herstel. Zo niet opwerken semen: goed
bewegende zaadcellen overhouden en wegvangen van
prostaglandines etc. Manier van inbrengen afhankelijk
van hoeveel goed werkende zaadcellen:
5-10 miljoen goed bewegende zaadcellen:
IUI (intra uteriene inseminatie) tijdens
eisprong vrouw. Dit kan alleen met zaad
waar de prostaglandines uit zijn gehaald,
want anders krijgt de vrouw enorme
krampen
1-5 miljoen goed bewegende zaadcellen:
IVF. Eicellen uit vrouw halen en in
reageerbuis bevruchten en daarna
embryo terugplaatsen. Natuurlijke selectie
van zaadcellen voor bevruchting.
<1 miljoen goed bewegende zaadcellen:
ICSI: intra cytoplasmatische sperma
injectie. Injectie van een normaal
uitziende zaadcel in de eicel. Daarna in de
vrouw plaatsen.
Kallmann: reuk is slecht. Verstoring van GnRH afgifte. Bij
vrouwen valt cyclus weg. Mannen komen niet in de pubertijd.
Prolactinoom:
Hypofyse probleem
Behandeling
o Medicamenteus: GnRH injectie, FSH injectie,
hCG (zelfde functie als LH).
o Obstructie van transport: normale hormonen
Aandoeningen:
Infectie: SOA’s, bof
CBAVD: congenitale, bilaterale afwezigheid van vas
deferens (beiderzijds geen zaadleider). Bij mensen met
CF mutatie.
Vasectomie (sterilisatie, doorgenomen zaadleider). Kan
soms hersteld worden
Behandeling
, MESA/ PESA: microchirurgische/ percutane
epididymale sperma aspiratie. Percutaan: met naald
door huid van bijbal heen. Wel bewegende zaadcellen,
in tegenstelling tot TESE.
Diagnostiek: meestal via hormonen bepalen: gonadotrofine en testosteron
Oligospermie: <15 miljoen zaadcellen
Asthenospermie: bewegelijkheid <32%
Teratozoospermie: <4% normale vormen (dus veel abnormale vormen)
FSH en LH kan ook laag zijn (ook bij een man) door veel vetcellen ( testosteron
wordt omgezet in oestrogenen remmen FSH en LH)
Vrouwelijke problematiek:
Onvervulde kinderwens incidentie: 9/1000 in leeftijd 25-44 jaar
Bevruchting vindt plaats in de eileider (tuba uterina). Als de bevruchte eicel dan niet
naar de baarmoeder gaat: buiten baarmoederlijke zwangerschap. De ovulatie vindt
plaats op dag 14. Temperatuur gaat omhoog na de eisprong (door progesteron
productie gele lichaam).
De doorgankelijkheid van de tuba uterina kan worden getest met behulp van
inspuiten van methyleenblauw.
EUG
OFO: anamnese (medicatie, cyclus, BMI, familie, intoxicatie, emotionele seksuele
schade (seksueel geweld etc)), semen analyse, basale temperatuurcurve, chlamydia
antistoftiter.
Chlamydia leidt tot verklevingen, waardoor er een grotere kans is op een EUG.
Hunalt predictie zwangerschapskans in het eerste jaar: kans op zwangerschap in 1
jaar. Onder 30%: in aanmerking voor behandeling komen. Indicatie voor verwijzing
gynaecoloog: Hunault score <30% (of 30-40%), positief chlamydia antistof titer,
belastende anamnese (operatie, systeemaandoening, chemo), endometriose,
cyclusstoornis (>6 maanden amenorroe, olligomenorroe, BTC: basale temperatuur
curve: niet bifasisch).
Meest voorkomende oorzaak oligomenorroe: PCOS
WHO anovulatie onderverdeling
, Klasse I: laag FSH, laag E2. Er is weinig oestrogeen en daarom is er na
progestageentoediening geen onttrekkingbloeding. Centraal probleem
(hypogonadotroop, hypo oestrogeen). Er wordt geen FSH of LH gemaakt,
waardoor oestradiol ook laag is.
o Symptomen/ oorzaken
Ondergewicht, afvallen, anorexie, anorexia
Duursport/ topsport
Galactorroe
Prolactinoom/ hyperprolactinemie (door bijvoorbeeld
neuroleptica, L Dopa, antipsychotica, anti depressiva)
Stress
o Behandeling: bij cyclysherstel kan patiënt weer zwanger worden. De
vruchtbaarheid wordt niet beïnvloed door periode van amenorroe.
Herstel lichaamsgewicht
FSH/ LH toediening
GnRH pomp
Klasse II: FSH en E2 normaal. oligomenorroe of amenorroe. 50% polycysteus
ovarium syndroom
o symptomen
Overgewicht
Hirsutisme
Schildklierproblemen, acromegalie
o Behandeling: gewichtsreductie, anti oestrogenen (clomid/
clomifeencitraat blokkeert de werking van oestrogenen. Veranderde
feedback op niveau van de hypothalamus en hypofyse zal leiden tot
versterkte afgifte FSH. Hormonen toedienen. FSH injectie als clomid
niet werkt.
o Controle via vaginale echo: kijken of follikels groeien
o Chronische anovulatie kan leiden tot endometriumhyperplasie en
daarmee tot endometriumcarcinoom
o Anticonceptie na bevalling: ja, alle vormen mogelijk (pil, condoom,
spiraal etc)
Klasse III: hoog FSH, laag E2. Er is prematuur ovarieel falen (vervroegde
overgang). Kan worden veroorzaakt door genetische factoren, ovariële
schade door operatie, chemo of bestraling. Er is amenorroe, soms wel nog
follikels in ovarium maar deze reageren niet meer. Het ovarium is uitgeput, er
zijn geen follikels meer die granulosacellen bevatten en dus geen productie
van oestradiol. Er is geen negatieve terugkoppeling van oestradiol op de
hypofyse, dus die gaat heel veel LH en FSH produceren.
o Symptomen:
Opvliegers
Nachtelijke zweetaanvallen
o Behandeling: hele kleine kans op spontane zwangerschap.
Eiceldonatie (niet je eigen kind)
Diagnostiek:
,LH, FSH en oestradiol standaard prikken bij fertiliteitsonderzoek. Ook prolactine
prikken voor prolactinoom.
FSH eerst normaal en daarna laag: zwangerschap!
Amenorrhoe: uitblijven van de menstruatie (voor minstens 6 maanden)
Oligomenorrhoe: onregelmatige menstruatie (cyclus tussen 35 dagen en 6
maanden)
Menorrhagie: toename van menstruatiebloed, aantal dagen
Hypertrichose: overbeharing. Vaak in de normale grenzen, maar in extreme vormen:
weerwolfsyndroom.
Hirsutisme: vrouw met overbeharing in een mannelijk patroon. Oorzaak: teveel
mannelijke hormonen
Virilisatie: ontwikkeling van te sterke mannelijke kenmerken, meestal bij vrouwen als
gevolg van overproductie androgenen door de bijnieren, gaat gepaard met verlaging
van de stem en vergroting van de clitoris
De bijnieren en de thecacellen in het ovarium produceren mannelijke hormonen in
vrouwen. Testosteron wordt in vetcellen onder invloed van aromatase omgezet in
oestradiol, wat FSH remt. Hierdoor wordt de cyclus platgelegd.
Oestradiol geeft alleen negatieve terugkoppeling op de hypofyse, positief en negatief
op de hypothalamus.
,Innesteling zorg voor productie progesteron door het corpus luteum, dat remt FSH
en LH en zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies ontwikkeld. Hierna is er een shift
dat de placenta het gaat overnemen. Zodra de placenta dat gaat doen (na 10-12
weken) is er bij eiceldonatie/ IVF geen ondersteuning meer nodig van hormonen. Als
draagmoeder heb je geen corpus luteum en moet je dus progesteron toegediend
krijgen.
Het aantal eicellen is maximaal voor de geboorte: 7 miljoen. Bij de geboorte zijn dat
er nog 2 miljoen en in de vruchtbare leeftijd een half miljoen. Tot de menopauze
ovuleren er 400 eicellen, de rest sterft af. Vanaf 42 jaar worden er geen IVF
behandelingen meer gedaan. In het ovarium liggen een soort stamcellen die kunnen
ontwikkelen tot eicellen. Dit beidt mogelijkheden in de toekomst voor vrouwen die
oncologische behandeling krijgen.
Ontwikkeling eicel (folliculogenese):
Een follikel sterft af of ontwikkeld tot Graafse Follikel: de primaire follikel ontwikkeld
tot secundaire follikel met granulosa cellen. Er ontstaat een antrale follikel als er een
holte in de follikel komt. Hierna wordt het een graafse follikel. Dit proces wordt
gestimuleerd door FSH. De ovulatie vindt plaats onder invloed van de LH piek.
Bij IVF wordt LH geremd en FSH gestimuleerd, zodat er meerdere follikels rijpen tot
Graafse follikel (bij voorkeur 8-10). Dit wordt in de gaten gehouden via echo. Vanaf
18 mm zijn de follikels groot genoeg er wordt er ovulatie inductie gegeven (LH piek),
wat zorgt voor de rijping van de eicellen. Rijping leidt tot eisprong, maar daarvoor is
de eicel pickup. Daarna krijgt de vrouw progesteron om het endometrium te
onderhouden.
Na de punctie wordt het verkregen vocht bekeken onder de microscoop. Het kan zijn
dan niet alle eicellen rijp zijn. De germinal vesicle bevat een soort kern en is niet rijp,
ook de metafase 1 eicel is nog niet rijp.
,De bevruchting vindt plaats tijdens meiose II, net nadat de eicel haploid is geworden.
Na de bevruchting is de cel diploid. Het is ook mogelijk om te zien aan het aantal
poollichaampjes dat is uitgestoten.
Invloeden op eicelkwaliteit:
Interne factoren
o Leeftijd (defect meiotische spoeldraden, somatische cellen in ovarium)
o Genetische defecten
Externe factoren
o Voeding, lifestyle (foliumzuur, niet roken, gezond BMI)
o Stimulatie protocol: wijze van stimuleren van de eisprong (hormonen
bijvoorbeeld)
o Kweek condities
Bevruchting
1. Binnendringen zaadcel door geëxpandeerde cumulus
2. Herkennen van zona proteïne door de spermacellen, via de vier ZP eiwitten
(1,2,3,4) en daaraan verbonden oligosachharides. Sperma bindt aan ZP 3
3. Fuseren sperma en oocyt. Er ontstaat een fusie ‘porie’. De inhoud van de
zaadcel komt in de eicel
4. Proces van eicel activatie door de zaadcel. Er is een cascade van signalen
die leidt tot een verandering van de zona, waardoor er geen andere
zaadcellen binnen kunnen dringen. Polyspermie: meerdere zaadcellen in 1
eicel: eicel onbruikbaar. Daarnaast wordt de 2 e meiotische deling afgemaakt
en is er uitstoot van een 2e poollichaampje.
5. Opzwelling van de spermakop
6. Afmaken van fertilisatieproces door de vorming van twee PN-en en hun
migratie ter voorbereiding op het samensmelten
, Bijdrage eicel en zaadcel:
Eicel:
Haploïd genoom
Mitochondriën
Alle voorstadia van organellen voor vorming van blastocyste
Cycline en tubuline (mitotische spoeldraden)
Zaadcel:
Gecompacteerd haploïd genoom
Centrosoom (spoellichaam): belangrijk voor deling
Eicel activator PLC zeta (voor stap 4 bevruchting, zie hierboven)
Om te zien of sperma geschikt is voor bevruchting, moet het eerst worden geteld.
Vervolgens vindt de bevruchting plaats via IVF of ICSI. Op de onderstaande
afbeelding zijn verschillende resultaten te zien. 1 e foto: 0PN: niet geslaagde
bevruchting of de bevruchting was heel snel en is daardoor al niet meer zichtbaar.
Soms gaat het dus nog goed en groeit er een embryo, dit kan dan worden geplaatst.
2e foto: 1PN: meiotische deling niet gelukt, soms groeit er alsnog een embryo, dit
kan teruggeplaatst of ingevroren worden. 2PN: geslaagde bevruchting. 3PN: te veel
zaadcellen in eicellen, bijvoorbeeld door disfunctie zona of niet uitscheiden
poollichaam (probleem met spoeldraden).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaike26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.