Werkgroep Rechtsfilosofie
Week 1
Casus 1
a. ‘’Recht moet onafhankelijk van de feitelijk heersende ethiek worden bepaald als het
geheel van regels zoals dat door bevoegde instanties en personen is ingesteld.’’ P.32
Het rechtspositivisme is het denken in louter wettelijke regels. Alleen de wet kan regels
stellen.
Rechtspositivisme: slechts een toevallig sociologisch verband tussen recht en moraal (gaat
uit van geschreven rechtsregels). Natuurrecht: conceptueel noodzakelijk verband tussen
recht en moraal.
b. Het natuurrecht denken is het denken in veel verschillende rechtsbronnen. Regels kunnen
niet alleen bestaan uit de wet, maar ook uit ongeschreven rechtsbronnen. P.34
c. Het natuurrecht denken is onlosmakelijk verbonden met de moraal terwijl het
rechtspositivisme zich los ziet van de moraal.
Casus 2
a. Antigone heeft een dilemma tussen het volgen van de wet, in de vorm van het achterlaten
van haar broer, en het volgen van haar moraal, door haar broer te begraven.
b. Volgens het natuurrecht.
Casus 3
a. Na de val van de paarshemden is het de kwestie hoe moet worden omgegaan met de
situatie. Moeten de paarshemden vervolgd worden of moeten we de situatie op zijn beloop
laten? Fuller schetst een casus met 5 plaatsvervangers voor de minister die elk een andere
beredenering hebben voor de manier waarop moet worden omgegaan met het gevallen
regime van de paarshemden.
b. Kun je mensen die toentertijd volgens de wet handelden achteraf vervolgen op basis van
natuurrecht.
c. Rechtspositivitsich perspectief = je mag niet vervolgen achteraf omdat die personen toen
volgens de wet handelden.
d. Natuurrecht perspectief = je mag wel vervolgen achteraf omdat de handelingen toen
tegen de het natuurrecht en de basisbeginselen ingingen.
Casus 4
a. TENTAMENSTOF- voor en tegens tegen elkaar kunnen afwegen.
1. De eerste rechter-plaatsvervanger vindt dat er niks gedaan kan worden tegen de
rancuneuze aanbrengers. Zij hebben immers volgens het toen geldend recht juist gehandeld.
Het nieuwe regime heeft geen afkeer naar afwijkende meningen. Wat de rancuneuze
aanbrengers hebben gedaan was fout, maar niet onwettig, en als we het recht anders gaan
interpreteren doen we eigenlijk hetzelfde als de paarshemden. Deze rechter neigt dus naar
het rechtspositivisme = niets doen/niet oordelen. Hij is het er niet niet mee eens om nietig te
verklaren maar ziet geen probleem.
2. Het recht hield volgens de tweede rechter op te bestaan toen de paarshemden aan de
macht kwamen. Deze periode moet achter ons gelaten worden, en gedane zaken nemen
geen keer. Ook deze rechter stelt dat er niks gedaan moet worden tegen de rancuneuze
aanbrengers, aangezien zij niets wettig deden, maar ook niet onwettig, omdat ze niet onder
,een legitiem regime leefden. Deze rechter hangt een beetje in het midden, tussen het
rechtspositivisme en het natuurrecht in. Deze zijn tot stand gekomen op een manier waarop
we dat nu heel gek vinden. Dit gaf dus geen uitdrukking aan de moraal wat heerste in de
bevolking, het stond buiten de rechtsorde. Hij stelt procedurele rechterlijke normen, we
denken dat dit eraan moet voldoen (natuurrecht en kan geen recht ontstaan zonder
procedurele voorwaarden) omdat er anders geen goede wet tot stand kan komen = niets
doen/niet oordelen.
3. Onder de paarshemden ging, naast de terreur, het gewone leven, en dus het gewone
recht gewoon door. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen het normale recht,
dat wel gewoon geldt, en het recht waarin de ideologie van de paarshemden in terugkwam,
dat niet geldt. Wel moet er per geval bekeken worden of de rancuneuze aanbrengers
berecht moeten worden of niet. Als het evident onrechtvaardig is dan schakelen we over op
natuurrecht. Deze rechter neigt meer naar het natuurrecht toe = gedeeltelijk iets
ondernemen. Rechtspositivistisch.
- Extreme onrechtvaardigheid kan geen echt recht zijn (Gustav Radbruch).
4. Er moet een speciale wet opgesteld worden, nadat het hele probleem uitvoerig is
bestudeerd en met straffen die passen bij de misdaad. Anders zijn de rechters nu willekeurig
bezig, en dus niet beter dan de paarshemden. Dit is gericht tegen 3. Deze rechter gaat uit
van het rechtspositivisme, aangezien hij vindt dat een nieuwe wet moet worden
aangenomen op basis waarvan de rancuneuze aanbrengers kunnen worden berecht = wel
iets doen door nieuwe wet te maken.
5. Ook in het regime van de paarshemden was er behoefte aan recht en orde. De vijfde
plaatsvervanger vindt dat de maatschappij het probleem zelf zal oplossen, en tussenkomst
van het recht hier niet nodig en niet gewenst is. Uitlaatklep voor instinctieve wraak. Hij zegt
dat OM niet in moet grijpen bij dit soort partijen. Dat zou veel te lastig zijn = niks doen en
recht erbuiten te laten. Want je kan niks doen zonder willekeur en zonder terugwerkende
kracht dus dan doen we er kwa wet niks mee. Het is prima zo. Rechter 4 vindt hij hetzelfde
als paarshemden.
Casus 5
De eerste plaatsvervanger stelt dat de paarshemden zich ten tijde aan het geldende recht
hebben gehouden. Daarom vindt hij dat ze niet te vervolgen zijn.
De tweede plaatsvervanger vindt dat de paarshemden een zwart hoofdstuk uit onze
geschiedenis zijn. Daarom zouden we het hele hoofdstuk achter ons moeten laten. De daden
van de paarshemden waren niet wettig maar ook niet onwettig.
Casus 6
1. Geldig is het recht dat vastgesteld is door een rechtmatig aan de macht gekomen regime.
2. Geldig recht is recht vastgesteld door een moreel juist regime.
3. Geldig recht is het recht waarin geen foute ideologie weerspiegeld ligt.
4. Geldig recht is het recht dat niet willekeurig wordt toegepast.
5. Geldig is het recht dat duidelijk is.
, Casus 7
a. Geldige recht heeft voorrang tenzij de tegenstelling tussen de positieve wet en de
rechtvaardigheid zo ondraaglijk wordt dat de wet als ‘onjuist recht’ voor de
rechtvaardiging moet wijken.’ – 3. Radbruch-formule: extreme onrechtvaardige recht
kan geen echt recht zijn. Pagina 82 boek.
b. Austin neigt naar de eerste plaatsvervanger, want regels zijn bevelen. Komt overeen
met 1.
c. P.35. Dit komt overeen met positie 2. Moet aan minimaal morele vereisten moet
voldoen om recht te kunnen zijn. Mag zichzelf niet intern toespreken.
Casus 8
Ik vind de derde plaatsvervanger het meest overtuigend. Het zou alleen maar chaos
opleveren om te stellen dat al het recht van de paarshemden onrechtmatig is, maar ook zou
het niet moeten kunnen.
Week 2
Casus 1
Baanbrekend idee van de mensenrechten: de afkondiging van de mensenrechten was ook
bedoeld als hoognodige bescherming van het individu in het nieuwe tijdperk: individuen
voelden zich niet meer veilig in de stand waarin ze geboren waren en konden evenmin nog
vertrouwen op hun gelijkheid voor God, als christenen. Met andere woorden, in de nieuwe
geseculariseerde en geëmancipeerde maatschappij waren de mensen niet zeker van hun
sociale en menselijke rechten die tot dan toe een deel hadden uitgemaakt van de politieke
orde en dus ook niet gewaarborgd werden door de regering en de grondwet maar door
sociale, spirituele en religieuze krachten. 1E 2 ZINNEN VAN DE TEKST.
- Menselijk recht of waardigheid hangt af van god. Wordt nu niet meer gebaseerd op
god of op de geschiedenis (gewoonterecht). We deden het vroeger zo en dus doen
we dat nu nogsteeds zo.
Casus 2
Paradox van de onafhankelijkheid van moderne mensenrechten: de paradox waar in de
verklaring van de onvervreemdbare mensenrechten van meet af aan verstrikt zat, was dat ze
uitging van abstract menselijk wezen dat nergens lijkt te bestaan, want zelfs wilden leven in
een soort van sociale orde. - mensenrechten zijn dus afhankelijk van je nationaliteit.
- Paradox: mensenrechten heb je op basis van het feit dat je mens bent, dat is genoeg
om mensenrechten te hebben.
Casus 3
a. Labyrint van prikkeldraad: Arendt bedoeld hiermee dat de slachtoffers zich nooit op
de fundamentele rechten konden beroepen omdat deze hen werden ontzegd, dit
was omdat ze geen deel uitmaakte van een politieke gemeenschap.
Concentratiekamp.
b. Betekenis uitspraak ‘opeens was er op aarde geen plaats meer’: er was geen plek
meer waar migranten zonder de strengste restricties naartoe konden, geen land waar
ze zich konden assimileren, geen territorium waar ze een nieuwe, eigen
gemeenschap konden stichten. – wat zonder precedent is, is niet het verlies van hun
thuis, maar de onmogelijkheid een nieuw thuis te vinden. Dit komt door de politieke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chairaknoppers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.