100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Toegepaste plantkunde: morfologie en diversiteit; samenvatting $5.43   Add to cart

Summary

Toegepaste plantkunde: morfologie en diversiteit; samenvatting

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een overzichtelijke samenvatting van het vak Toegepaste plantkunde: morfologie en diversiteit, in het eerste jaar van bio-ingenieur. Gestructureerd op basis van belangrijke kernbegrippen. Als je alle begrippen in de samenvatting kent dan ben je goed voorbereid op het examen.

Preview 2 out of 13  pages

  • October 1, 2022
  • 13
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
1


PLANTKUNDE 1
1. Inleiding
1.1. Situering en richtlijnen
1.2. Takken van de plantkunde
Morfologie, anatomie, systematiek, nomenclatuur, fysiologie, ecologie,
dendrologie, biochemie, genetica, fytogeografie, paleontologie, palynologie,
paleocologie, toegepaste plantkunde
1.3. Ontstaan van levende organismen en landplanten
Prokaryoten: 3.5 miljard jaar oud, stromatolieten (nu uit cyanobacteriën),
eukaryoten: 2-3 miljard jaar oud, eerste echte planten: 450 miljoen jaar oud
1.4. Systematiek van de levende organismen
5 rijken: Monera (soms gesplitst in Eubacteria en Archaea), Protista,
Animalia, Fungi, Plantae
3 domeinen (superrijken, boven een rijk): Bacteria, Archaea, Eukarya
—> Eukarya: opgedeeld in 7 supergroepen (allemaal Protista naast
Animalia, Plantae en Fungi), dieren en schimmels: Opisthokonta
1.5. Onderscheid plant vs andere levende organismen
Assimilatie (autotroof), groei (open groeisysteem), celbouw (vacuole,
plastiden, celwand), ontwikkeling, vermenigvuldiging, aanpassingsvermogen
1.6. Diversiteit binnen de planten
1.6.1. Systematiek
CLASSIFICATIE
Taxonomie: taxa, synapomorfie
• Homologe structuren: zelfde oorsprong maar niet zelfde functie,
divergente evolutie, opgelet voor convergente evolutie
• Primitieve en afgeleide kenmerken
• Anatomische, morfologische en fysiologische kenmerken
• Aminozuursequenties in eiwitten
• Nucleotidesequenties in DNA en RNA: zowel ribosomaal als mitochondriaal
en chloroplasten
Soort (species) < geslacht (genus) < familie (familia) < orde (ordo)
< klasse (classis) < afdeling (divisio of fylum) < rijk
HET BEGRIP SOORT
Biologisch- , evolutionair-, fylogenetisch- en kenmerk soortbegrip
HOE ONTSTAAN SOORTEN?
Ruimtelijke scheiding (selectiedruk), genetische abnormaliteiten

, 2
HOEVEEL PLANTEN ZIJN ER?
Meer dan 450 000 geschatte soorten, ongeveer 400 families bloemplanten
(sommige soortrijk, anderen soortarm, μ = 1000), grote biomassa (450 Gt C)
WAAR GROEIEN PLANTEN?
Hoogst aantal soorten (per opp) in de tropen, laagst aantal bij de polen
WAAROM ZIJN ER MEER PLANTENSOORTEN IN DE TROPEN?
Stochasitische processen (mid-domain), hogere beschikbare
hoeveelheid energie, water en landoppervlakte, stabiliteit,
biotische interacties, regel van Rapoport
WELKE PLANTEN ETEN WE?
4% eetbaar, 150 tot 200 soorten, domesticatie, maïs rijst en tarwe circa 60%
1.6.2. Nomenclatuur
International Code of Botanical Nomenclature, nomenclatorische en
taxonomische synoniemen
1.6.3. Systematisch overzicht van planten
Plantae sensu stricto: terrestrisch, cuticula, diplobiontisch, antheridia en
archegonia, sporopollenine, opbouw van celwand
Bryophyta - Monilophyta - Coniferophyta (Gymnospermen) -
Anthophyta (Angiospermen): basale, eudicotylen, monocotylen
1.7. Biodiversiteit en ecosysteemdiensten
Gasuitwisseling (CO2), voedselketen (C), iedere leefomgeving en
extreme omstandigheden, mutanten en metamorfosen, menselijke
activiteiten onderdrukken diversiteit, 21% bedreigd, grote vijf
belang van biodiversiteitsbehoud: ondersteunende- , bevoorradende- ,
regulerende- en culturele diensten


2. De Plantencel
2.1. Algemene beschrijving van de plantencel
Prokaryoten (Archaea en bacteriën) en eukaryoten, protoplast en apoplast
2.2. Plasmamembraan
Transporteiwitten (integrale en perifere), dubbele fosfolipidenlaag:
vetzurenstaart (apolair, knik) en variabele kop (polair),
2.3. Nucleus
Genetische informatie (in chromosomen), nuceleair genoom, nucleolus,
nucleaire enveloppe, kernskelet (chromatine), diploïd en haploïd
2.4. Ribosomen
Van eiwitten en RNA, 2 subeenheden, eiwitsynthese, polysomen
2.5. Endoplasmatisch reticulum
Cisternae, cummunicatiesysteem, ruwe ER (met ribosomen, eiwitsynthese)
en gladde ER (synthese van vetten)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thibaultdhulster. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78140 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43
  • (0)
  Add to cart