100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerkingen Werkgroep 3A BPI 2016 $3.21   Add to cart

Class notes

Uitwerkingen Werkgroep 3A BPI 2016

 157 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide antwoorden op de vijfde werkgroep BPI 2016

Last document update: 8 year ago

Preview 3 out of 7  pages

  • January 28, 2016
  • January 28, 2016
  • 7
  • 2015/2016
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Burgerlijk procesrecht & Insolventierecht
B2 – 2015/2016

Week 3A: Rechtsmiddelen

1. Leerdoelen

Aan het einde van deze week kunt u:

1. de volgende begrippen en onderwerpen herkennen, opsommen, toelichten, hanteren en
toepassen aan de hand van concrete voorbeelden en er verbanden tussen leggen:

 Doel, functie en kenmerken van de gewone rechtsmiddelen:
o Verzet
o Hoger beroep, waaronder appellabiliteit, grievenstelsel en devolutieve werking
o Cassatie
 Doel, functie en kenmerken van de buitengewone rechtsmiddelen:
o Derdenverzet
o Herroeping
o Cassatie in het belang der wet
 Verloop van de rechtsmiddelenprocedures
 De relevante regels van KEI

2. de kern van een uitspraak lezen, aangeven wat de centrale vraag is waarover de rechterlijke
instanties zich hebben gebogen en wat de kernoverwegingen van die instanties zijn geweest
bij het beantwoorden van die vraag en het kunnen duiden van het commentaar in de
jurisprudentiebundel op die uitspraak;

3. een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de te beantwoorden
rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van informatie die kan worden gebruikt bij
het schriftelijk, volledig, gemotiveerd en met behulp van de wet en de jurisprudentie
beantwoorden van die rechtsvraag.

2. Literatuur

 Deel 4 Studiereeks burgerlijk procesrecht (R.P.J.L. Tjittes en W.D.H. Asser,
Rechtsmiddelen). Alleen de grote letters.
 A. Hammerstein, Beklemd tussen het recht en de feiten, TCR 2015, nr. 5, p. 152-155
(zie Blackboard).
 A.I.M. van Mierlo en P.J.J. Vonk, ‘Vereenvoudiging en digitalisering van het
procesrecht’procederen in nieuwe jas na KEI, WPNR 2015(7065) (zie Blackboard).


3. Jurisprudentie

Geheel:


1

,  Van der Graaf/Van der Voort, HR 7 juni 1957, NJ 1957, 433, met noot Rutten (bundel
nr. 62);
 De Vries/Gemeente Voorst, HR 25 april 2008, NJ 2008, 553, met noot H.J. Snijders
(bundel nr. 67);
 Niekoop/Ago, HR 4 mei 1984, NJ 1985, 22, met noot Stein (bundel nr. 102);
 D./Raad voor de Kinderbescherming, HR 28 november 2003, RvdW 2003, 180
(bundel nr. 107);
 Wertenbroek q.q./Erven Van Vlerken, HR 19 juni 2009, NJ 2010, 154, met noot
Snijders (bundel nr. 108).

Alleen de opgegeven rechtsoverweging(en):

 Rechtsmittelbelehrung, HR 4 oktober 1996, NJ 1997, 63 (bundel nr. 98): r.o. 3.3;
 Leemkuil/Smit, HR 9 juli 2010, NJ 2010, 418 (bundel nr. 109): r.o. 4.1;
 Goosen/Goosen, HR 4 oktober 1996, NJ 1998, 45, met noot Snijders (bundel nr. 113):
r.o. 3.3.


Opdrachten

Opdracht 1: Casus Galajurk

Rachel heeft een lange, paarse galajurk gekocht bij couturier Ali. Rachel heeft beloofd de jurk
binnen een week na het ophalen daarvan te betalen. Betaling blijft echter uit en Ali besluit een
procedure te beginnen tegen Rachel waarin hij betaling van € 10.000,- vordert. Rachel
verschijnt niet in de procedure, omdat zij tot 31 augustus 2015 op Ibiza verblijft. De rechtbank
Amsterdam, kamer voor kantonzaken, wijst € 7.000,- toe en € 2.500,- af, bij uitvoerbaar bij
voorraad verklaard verstekvonnis van 18 augustus 2015. Het vonnis wordt twee dagen later
betekend. De deurwaarder legt op 15 september 2015 executoriaal beslag op de bankrekening
van Rachel en op 27 november 2015 doet de bank uitbetaling aan de deurwaarder.

1 Welk rechtsmiddel kan Rachel instellen tegen het vonnis?
Rachel is niet verschenen in de procedure, daarom verleent de rechter haar verstek (art. 139
Rv) en wijst de vordering in beginsel aan Ali toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond
voorkomt. Hiertegen kan Rachel alleen in verzet gaan (art. 143); dit is het rechtsmiddel tegen
een verstekvonnis.
2 Bij welke rechter moet het onder 1. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld?
Bij dezelfde rechter als wie het verstekvonnis heeft gewezen (valt af te leiden uit art. 147 Rv);
in dit geval dus de rechtbank Amsterdam, kamer voor kantonzaken
3 Uiterlijk op welke datum kan het onder 1. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld?
Art. 143 lid 2: het verzet moet worden gedaan binnen vier weken na de betekening van het
vonnis aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit
noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis aan hem bekend is. In dit geval is Rachel tot 31
augustus in Ibiza, vandaar dat zij niet verschijnt in de procedure. Er kan dus niet in persoon
aan haar worden betekend. Lid 3 stelt dat de termijn waarbinnen het verzet moet worden
gedaan dan ingaat op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.
Art. 144: het vonnis wordt geacht ten uitvoer te zijn gelegd, sub b) in geval van derdenbeslag
op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger. De beslaglegger is in dit geval op 27
november betaald: op dit moment is de termijn aangevangen. Rachel heeft dus tot 4 weken na
2

, 27 november, dat is dus 25 december de tijd om een verzet in te dienen. Gezien 25 december
een nationaal erkende feestdag is, wordt de datum verzet naar de eerstvolgende dag dat geen
feestdag is, in dit geval dus naar 27 december.
4 Welk rechtsmiddel kan Ali instellen tegen het vonnis?
De vordering is voor het grootste gedeelte toegewezen aan Ali, namelijk voor 7.500 euro.
Hiertegen kan hij geen rechtsmiddel meer instellen, vanwege het gebrek aan processueel
belang (art. 3:303 BW).
Voor de overige 2.500 euro die hij geëist heeft kan hij in hoger beroep gaan tegen het
verstekvonnis (art. 332 Rv).
5 Hoe dient Ali de in vraag 4 bedoelde procedure in te leiden? Moet Ali in dit stuk een
petitum en een fundamentum petendi opnemen?
Petitum = de eis. Wat eist de eiser van gedaagde?
Fundamentum petendi = de rechtsgronden, de motivering waarom eiser iets eist.
Volgens art. 343 Rv wordt het hoger beroep aangevangen door een dagvaarding in dezelfde
vorm en met dezelfde vereisten als de dagvaarding in eerste aanleg, ZONDER dat zij de
middelen waarop het hoger beroep gegrond is, behoeft uit te drukken.
Ali hoeft dus niet in te gaan op het petitum en een fundamentum petendi; dit doet hij later
wanneer hij zijn memorie van grieven indient: hiermee geeft hij de omvang van het proces
aan. Ook hoeft hij volgens art. 343 in deze dagvaarding niet te voldoen aan de substantiërings-
en bewijsplicht van art. 111 lid 3 Rv.
6 Dient Ali na invoering van KEI de procedure in te leiden met hetzelfde stuk als bedoeld
in vraag 5?
Nee, na invoering van KEI vangt het hoger beroep aan met de procesinleiding (digitaal), zie
art. 343 jo. 30a/359 Rv-nw.
7 Bij welke rechter moet het onder 4. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld?
Art. 60 Ro: het gerechtshof binnen wiens rechtsgebied de rechtbank die het vonnis heeft
gewezen is gevestigd. In dit geval is dit het gerechtshof Amsterdam.
8 Uiterlijk op welke datum kan het onder 4. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld?
De termijn bedraagt 3 maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van het vonnis. Als
het vonnis zeg maar op 30 november is gewezen, dan worden drie maanden gerekend: 28
februari. Het maakt niet uit dat er geen 30 februari bestaat en dat ze verder rekenen naar
maart, de termijn is gewoon het eind van die drie maanden en je hebt pech als dat nu precies
een korte maand is.
In dit geval is het vonnis uitgesproken op 18 augustus, dus de termijn tot hoger beroep loopt
tot uiterlijk 18 november. Hier wordt heel strak aan gehouden.
9 Wat is het gevolg als de onder 1. en 4. bedoelde rechtsmiddelen niet tijdig worden
ingesteld?
De rechter van het Hof verklaart hem ambtshalve niet-ontvankelijk. Dit doet het Hof
ambtshalve omdat dit termijnen zijn van openbare orde.
10 Wat gebeurt er als Ali het onder 4. bedoelde rechtsmiddel instelt en Rachel vervolgens het
onder 1. bedoelde rechtsmiddel instelt?
Uit art. 335 Rv volgt dat de gedaagde geen gebruik meer kan maken van het rechtsmiddel
verzet als de eiser al in hoger beroep is gegaan tegen het verstekvonnis. De gedaagde is dan
wel bevoegd om incidenteel appel in te stellen. Dus wie het eerst komt, wie het eerst maalt.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fsr460. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  4x  sold
  • (0)
  Add to cart