OWK2A a.h.v. toetsmatrijs.
Contents
1De student kan effectieve werkwijzen benoemen die het denken van leerlingen stimuleren ........ 3
2De student kan de vijf breinmythes benoemen en herkennen. ...................................................... 5
3De student kan de functies benoemen van de hippocampus, amygdala en prefrontale cortex en
kan benoemen hoe hij hier rekening mee kan houden in de lespraktijk. .......................................... 6
4De student kan het gedrag van leerlingen en studenten verklaren aan de hand van de
ontwikkeling van de hersenen. ......................................................................................................... 8
5De student kan in eigen woorden uitleggen hoe het brein functioneert aan de hand van de
volgende thema’s ............................................................................................................................. 9
Functies van het geheugen ............................................................................................................ 9
Verwerken van informatie ........................................................................................................... 10
Aandacht en concentratie ............................................................................................................ 10
Chunking ..................................................................................................................................... 11
Kracht van herhalen en mnemonische technieken ....................................................................... 11
Vergeetcurve ............................................................................................................................... 11
De student kan aan de hand van deze thema’s aanbevelingen geven voor de lespraktijk. ............ 11
6De student kan de sleutels tot het openen van de hersenpoorten van leerlingen incl. hoe
leerlingen geprikkeld en uitgedaagd kunnen worden, herkennen en toepassen in de lespraktijk. . 14
7De student kan de koppeling tussen emoties en leren (motor tot het leren) herkennen en
beschrijven. .................................................................................................................................... 15
8De student kan de flowtheorie herkennen en toepassen in de praktijk waarbij hij de
aandachtspunten voor het bevorderen van flow in de praktijk kan inzetten. ................................ 16
9De student kan de declaratieve, procedurele en situationele kennis herkennen en toepassen.... 17
10De student kan het competentieleren herkennen en uitleggen aan de hand van
praktijkvoorbeelden (ijsbergmodel, hoe een competentie is opgebouwd en hoe dit te integreren
(kennis, attitude, vaardigheden, persoonseigenschappen)). .......................................................... 18
11De student kan cognitief, sociaal-affectief, psychomotorisch leren en de onderlinge samenhang
beschrijven en herkennen in de praktijk. ........................................................................................ 19
12De student kent de leerstijlen van Kolb en Vermunt. Hij kan het verschil tussen deze theorieën
beschrijven en herkennen (drijfveren en gedrag). Hierbij kan hij de kritische kanttekeningen bij
deze theorieën beschrijven. ............................................................................................................ 20
Vermunt: Focus op drijfveren ...................................................................................................... 20
Kolb: Focus op gedrag .................................................................................................................. 21
13De student kan uitleggen wat executieve functies zijn en hoe je deze kunt stimuleren bij
leerlingen (via scaffolding en de WISH-aanpak).............................................................................. 24
14De student kan het begrip zelfregulatie in eigen woorden toelichten, het belang benoemen en
de toepassing ervan beschrijven in een praktijkvoorbeeld. ............................................................ 26
15De student kan beschrijven hoe de ‘gouden cirkel’ de motivatie voor het leren kan verbeteren
(met de nadruk op het ‘waarom’ en betekenisgeving). .................................................................. 27
16De student kan uitleggen welke leervaardigheden leerlingen nodig hebben in de 21 e eeuw en
hoe docenten hen daarop kunnen voorbereiden. .......................................................................... 28
17De student kan de big 6 beschrijven en uitleggen op welke wijze hij de leerlingen hierin kan
begeleiden. ..................................................................................................................................... 30
18De student kan de vijf basiskenmerken van samenwerkend leren zichtbaar maken in een
praktijkvoorbeeld. .......................................................................................................................... 31
,19De student kan uitleggen welke stappen de leerling moet doorlopen voor het bepalen en
inzetten van een leerstrategie om een leerdoel te bereiken. ......................................................... 32
20De student kan uitleggen hoe hij een leerling met een fixed mindset kan stimuleren tot een
growth mindset. ............................................................................................................................. 34
21De student kan middels een praktijkvoorbeeld het verschil tussen feed up, feedback en feed
forward beschrijven. ....................................................................................................................... 35
22De student kan de top vijf van effectieve en efficiënte leerstrategieën benoemen en toepassen
in de praktijk................................................................................................................................... 36
23De student kan uitleggen waaraan een rijke leeromgeving voldoet en dit herkennen in de
praktijk. .......................................................................................................................................... 37
24De student kan de verschillen tussen divergent en convergent differentiëren toelichten in een
praktijkvoorbeeld. .......................................................................................................................... 38
,1De student kan effectieve werkwijzen benoemen die het denken van
leerlingen stimuleren
Regels om ervoor te zorgen dat denken gestimuleerd wordt tijdens de les (hoe maak je denken
hoorbaar en hoe ondersteun je vervolgens het denken).
1: Blijf voortdurend in gesprek; wees zender en ontvanger.
2: Verbale interactie tussen zowel leerlingen/leraar & leerlingen zelf is cruciaal.
3: Beantwoord de leerlingen hun vragen met wedervragen; help ze op het denkspoor en laat
ze zelf het antwoord formuleren.
4: ‘Wie weet’ vragen vermijden. Dit is een controlevraag die alleen kennis op wilt halen (de
leerling weet het of niet).
5: Denkvragen = open vragen. W-vragen en Hoe-vragen (Ja ook wie staat hier bij de w
vragen, terwijl je net zegt dat je die juist moet vermijden lmao stelletje briggels).
→ P. 133: denkstappen met voorbeeldvragen. Denkstappen:
1: Onthouden; reproductie feiten (Welke jaartallen horen hierbij en waarom?).
Leerstrategieën→Tonen, herinneren, benoemen, beschrijven, verzamelen
2: Begrijpen; Nadenken, selecteren, in eigen woorden uitleggen (Hoe kun je dit in
eigen woorden weergeven?).
→Samenvatten, Bespreken, Uitleggen
3: Toepassen; toepassen van geleerde in een nieuwe situatie (Een berekening
maken, Bewijs leveren, een opgave oplossen).
→Laten zien, Berekenen, Aanvullen, Toepassen.
4: Analyseren; Kritische vragen stellen & verbanden leggen (Hoe herken je patronen,
relaties, & verbanden? Hoe kun je verbinden/afleiden/uitleggen).
→ Vergelijken, Ordenen, uitleggen, verbinden, afleiden, verduidelijken,
onderzoeken.
5: Evalueren; Een gewogen & beargumenteert (persoonlijk) oordeel (Welke kritische
vragen kun je stellen? Wat is jouw conclusie na analyse? Wat zou jouw
beslissing zijn?).
→ Hypothetiseren, beoordelen, concluderen, Betogen, overtuigen.
6: Creëren; Opgedane kennis samenvoegen/door ontwikkelen tot iets nieuws
(Essay/profielwerkstuk schrijven, tekening maken, tijdschrift samenstellen).
→ (Her)schrijven, combineren, Ontwikkelen, Samenstellen, Onderzoeken.
4 criteria bij het stellen van denkvragen:
1: Individuele aanspreekbaarheid
Vraag niet om vingers; spreek leerlingen zoveel mogelijk willekeurig aan. Antwoorden in de
klas moet een gewoonte worden. Elk antwoord is oke, zolang er maar geprobeerd wordt
actief mee te denken.
Geef de leerlingen de kans om hun denkproces te laten zien → Laat ze in zinnen
antwoorden.
Laat leerlingen hun antwoorden opschrijven en tegelijkertijd laten zien; denkproces van
iedereen wordt zichtbaar.
2: Veiligheid
Begeleid leerlingen omdat hardop je denken verwoorden een belangrijke leervaardigheid is
zodat de leerlingen die zich niet voldoende zeker voelen dit wel gaan worden (veilige
omgeving = geen zorgen over het juiste antwoord = meer ruimte om na te denken).
, Aandachtspunten voor het waarborgen van veiligheid:
1: Stem af of de leerling in staat is de vraag te beantwoorden.
2: Nodig de leerling uit om het te proberen.
3: Lukt het niet? Geef de leerling toestemming om een andere leerling om
hulp te vragen (of laat ze vanaf het begin in tweetallen antwoorden).
4: Bedank de leerling na het antwoorden.
5: Help de leerling bij het verwoorden als hij/zij het spannend vindt om voor
de klas te beantwoorden.
6: Foute antwoorden bestaan niet. Alle deelnemers moeten aan deze regel
conformeren.
7: Complimenteer het denkproces, niet de persoon.
3: Structuur van de vraag
Stel vragen die uitnodigt tot het delen van het denken (geen ja/nee vragen, denk aan
intonatie/bewoording).
4: Geef de leerlingen voldoende denktijd.
1: Laat leerlingen mogelijk eerst overleggen.
2: Geef de leerlingen tijdens het antwoorden ook denktijd om het antwoord te formuleren.
3: Laat vragen niet te snel opvolgen, voorkom denkstress.
4: Laat leerlingen tijdens denktijd hun antwoord opschrijven.
5: Geef leerlingen aan het begin van de les een vraag waar zij gedurende de les over na
mogen denken. Zorg dat zij hun gedachten noteren tijdens de les en bespreek de
antwoorden na.
6: Je kan meer denktijd in bouwen door bijvoorbeeld een vraag te stellen voor het weekend
en de week erna er vragen over te stellen.
Luisteren & doorvragen is een effectieve manier om het denken van leerlingen te stimuleren (Op het
juiste pad leiden).
Analyseer samen met de leerling: Waar loopt hij tegenaan? Wat gaat al goed? Etc.
Wat kun je als docent suggesteren waar de leerling nog niet aan gedacht heeft? Hoe zouden
medeleerlingen kunnen helpen d.m.v. feedback?
Kom er samen met de leerling later op terug. Benadruk de inzet van de leerling en coach
hem als het resultaat nog niet goed genoeg is (Denk dan direct na over welke leerstrategien
je als docent kan gebruiken).
Werkvormen die het denken van leerlingen zichtbaar maken:
Woordspin/mindmap.
Elkaar interviewen.
Samenwerken.
Discussie.
Betoog.
Gedachten omzetten in tekening/filmpje.
Hulpmiddelen voor docenten om het zichtbaar maken van denken te ondersteunen:
Reciprocal teaching (p. 196).
Scaffolding
No hands/whiteboards (zie individuele aanspreekbaarheid hierboven).
→ Denken is de basis van leren (hardop denken is de eerste stap voor metacognitie).
Leren gebeurt wanneer verwondering & nieuwsgierigheid aanwezig is (verbazing).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BramRHCP. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.