Ik heb het vak ILS in een keer afgerond met een 7. Hiervoor heb ik deze samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen (geen specifieke antwoorden) en literatuur gebruikt in combinatie met de samenvatting van jurisprudentie en de uitwerkingen van de colleges, die ik ook verkoop.
Week 1
De vennootschap
Boek 2 BW:
o Algemeen voor rechtspersonen 2:1-25 BW;
o Jaarrekening 2:360 BW;
o Enquête 2:344 BW;
Corporate Governance Code;
NV (2:64 BW) en BW (2:175 BW):
o Concern (‘groep’: 2:24b BW);
o Structuur-NV (2:153 BW).
De vennootschap
Rechtspersoon neemt zelfstandig deel aan rechtsverkeer;
Staat los van aandeelhouders;
Directie (en RvC en AvA) zijn ‘slechts orgaan’;
Rechtspersoon is drager rechten, plichten en aansprakelijkheden t.o.v. derden, niet de
organen/aandeelhouders.
BV en NV worden opgericht bij notariële akte. Wanneer de oprichter (alleen of samen met andere
oprichters) voor het verlijden van de akte bij de notaris verschijnt legt hij de volgende vierledige
verklaring af:
1. Dat hij een vennootschap (BV of NV) wil oprichten;
2. Dat de vennootschap zal worden ‘geregeerd’ door de in de akte op te nemen statuten;
3. Dat een of meer met name genoemde personen (waaronder in het algemeen de oprichter
zelf) voor een bepaald bedrag in het kapitaal van de vennootschap deelnemen;
4. Dat een of meer met name genoemde personen tot bestuurder van de vennootschap worden
benoemd, eventueel ook een of meer personen tot commissaris.
Organen van de vennootschap
‘Een instantie aan ‘wie’ door de wet of de statuten de bevoegdheid is toegekend om besluiten te
nemen die rechtens gelden als besluiten van de rechtspersoon’
Kwalificatie als orgaan van belang vanwege nietigheid/vernietigbaarheid van besluiten van
organen (2:14-16 BW);
2:7 BW (doeloverschrijding);
2:8 BW (r&b in de vennootschap).
Organen: een uit een of meer personen bestaande functionele eenheid die door de wet of de
statuten met beslissingsbevoegdheid in vennootschappelijke aangelegenheden is bekleed
Algemene vergadering van aandeelhouders (algemene vergadering):
o Taak: toezicht, identiteit, “ongeregeld”;
o Persoon: aandeelhouder;
Raad van Bestuur:
o Taak: centrale leiding, strategie, beleid, beheer;
o Persoon: bestuurder;
Raad van Commissarissen:
o Taak: toezicht op bestuur;
o Persoon: commissaris;
Varianten:
o ‘one tier board’ (2:239a (129a) BW);
1
, o Raad van Toezicht/Advies.
Bestuur en AVA mogen niet op elkaars terrein komen. De wet zelf laat echter inbreuken op dit
uitgangspunt toe. De statuten van een BV kunnen bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen
naar concrete aanwijzingen van een ander orgaan (2:239 lid 4). Bij een NV kan dat alleen voor
aanwijzingen inzake algemene lijnen van het te voeren beleid (2:129 lid 4).
Verschil van mening bestaat in de literatuur over de vraag of de OR als orgaan van de vennootschap
kan worden aangemerkt. Vóór dat standpunt pleit dat dit lichaam belangrijke bevoegdheden heeft
op het gebied van de beleidsvoorbereiding en -controle, voorts bij de benoeming en het ontslag van
bestuurders (voor zover deze tevens bestuurder zijn in de zin van de WOR), bij de
structuurvennootschap ook bij de benoeming en het ontslag van commissarissen. Daartégen echter
dat deze bevoegdheden voor het grootste deel zijn geregeld in de WOR, niet derhalve als onderdeel
van het vennootschapsrecht, waarbij dan nog bedacht moet worden dat de WOR, zoals deze in 1979
opnieuw is geformuleerd, aan de OR een grote mate van zelfstandigheid geeft, het zelfs mogelijk
maakt dat de OR tegen de vennootschap, die de onderneming in stand houdt, procedeert.
Van praktisch belang is de vraag vooral voor de toepassing van art. 2: 14-16, waarin de nietigheid en
vernietiging van besluiten van een ‘orgaan’ wordt geregeld. Van enig belang is de vraag ook voor de
toepassing van art. 2: 8, waarin op de rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten
bij zijn organisatie zijn betrokken de plicht wordt gelegd zich jegens elkander te gedragen naar
hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
Doel
Het doel van de vennootschap vindt zijn formele afbakening in de doelomschrijving, die krachtens de
wet (2:177(66) BW) in de statuten moet worden opgenomen. Over het algemeen wordt deze
bepaling zo uitgelegd dat de belangrijkste werkzaamheden van de onderneming(en) van de
vennootschap moeten worden vermeld. Voor het overige kan de doelomschrijving algemeen zijn.
Bestuur
Het bestuur moet zich richten op het belang van de vennootschap en de met haar verbonden
onderneming. Het bestuur zal bij zijn taakvervulling tevens rekening moeten houden met relevante
externe belangen.
De taak van het bestuur bestaat uit het besturen van de vennootschap (2:239(129) lid 1 BW).
Besturen is in ieder geval meer dan uitvoeren en dagelijks besturen. In feite behoort het bestuur het
centrale punt in de vennootschap (onderneming) ter zake van alle beleidsvoorbereiding, -vaststelling
en -uitvoering te zijn. De bestuurstaak is in beginsel een taak van de gezamenlijke bestuurders,
waarvoor iedere bestuurder verantwoordelijkheid draagt (collectief of collegiaal bestuur). Een en
ander sluit niet uit dat bij of krachtens de statuten een zekere taakverdeling geldt. De taakverdeling
kan echter nooit zo ver gaan dat een bepaalde aangelegenheid geheel aan de collectieve
verantwoordelijkheid van het bestuur als zodanig wordt onttrokken: iedere bestuurder zal altijd
kunnen vorderen dat over een kwestie, die in beginsel tot de ‘portefeuille’ van een andere
bestuurder behoort, door het bestuur als zodanig wordt beslist.
Naast de begrenzing uit 2:239(129) lid 1 BW is een andere begrenzing de doelomschrijving van de
vennootschap. Een verdere afbakening van de bevoegdheid van het bestuur kan worden gegeven
door in de statuten opgenomen, tot het bestuur als zodanig gerichte bepalingen. Deze afbakening
kan bestaan uit een uitbreiding of beperking van de bevoegdheden.
Met het beginsel van collectieve verantwoordelijkheid hangt ook samen de regel van 2:9 lid 4 BW dat
de statuten wel aan bepaalde bestuurders meer dan een stem kunnen toekennen maar dat een
bestuurder niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen.
2
,Voor het intern functioneren van het bestuur wijs ik ten slotte op art. 2: 239(129) lid 6. Eenzelfde
bepaling geldt voor commissarissen. Een belang tegenstrijdig met dat van de vennootschap of haar
onderneming nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming van het bestuur. Het gaat hier
om een dwingende regel. Schending daarvan maakt het genomen bestuursbesluit vernietigbaar of –
als de stem van de geconflicteerde bestuurder beslissend was – nietig. Vernietiging of nietigheid van
het besluit biedt de vennootschap intussen niet veel bescherming. De mogelijke aantasting van het
besluit heeft geen gevolgen voor op dat besluit gebaseerde rechtshandelingen met derden. Meer
soelaas biedt een (interne) aansprakelijkheidsactie op grond van 2: 9 BW. Heeft een bestuurder een
tegenstrijdig belang, dan moet het besluit worden genomen door de andere bestuurders. Ontbreken
die – of hebben alle bestuurders een tegenstrijdig belang – dan neemt de RvC het besluit. Is er in zo’n
geval geen RvC – of hebben ook alle commissarissen een tegenstrijdig belang – dan besluit
uiteindelijk de AVA. De statuten kunnen alleen voor deze laatste situatie de
besluitvormingsbevoegdheid ook aan anderen toekennen, waaronder de geconflicteerde
bestuurders.
One-tier board (2:239a BW)
De regeling van 2:239a (129a) BW biedt vennootschappen de optie van een monistisch
bestuursmodel of one-tier board. In zo’n model wordt het toezicht op het bestuur niet opgedragen
aan een raad van commissarissen, zoals in een ‘normaal’ two-tier model, maar zijn een of meer
uitvoerende en een of meer niet-uitvoerende bestuurders in één orgaan verenigd.
Lid 1 van 2: 239a (129a) BW staat toe dat bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet-
uitvoerende bestuurders enerzijds en één of meer uitvoerende bestuurders anderzijds. De
uitvoerende en de niet-uitvoerende bestuurders worden dan als zodanig benoemd en ingeschreven
in het handelsregister, 2: 242(132) lid 1. De keuze voor een one-tier bestuur moet in de statuten
worden opgenomen, zodat zij de instemming heeft van de AVA en kenbaar is voor derden.
In het monistisch model dat de wetgever voor ogen staat nemen alle bestuurders deel aan de
besluitvorming over onderwerpen die de algemene gang van zaken betreffen. De uitvoerende
bestuurders zullen zich verder in het bijzonder bezighouden met de dagelijkse leiding, de niet-
uitvoerende bestuurders met het toezicht op en het adviseren van de uitvoerende bestuurders. Vaak
zal daarom worden bepaald in afwijking van de hoofdregel van art. 2: 240(130) lid 2 dat alleen de
uitvoerende bestuurders de vennootschap kunnen vertegenwoordigen. De wetgever zelf geeft in art.
2: 239a (129a) lid 1 en 2 over de taakverdeling slechts enkele – maar dwingende – regels. Tot de
taken van het bestuur die niet kunnen worden toebedeeld aan uitvoerende bestuurders behoren het
voorzitterschap van het bestuur en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders.
Ook de taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet worden
ontnomen aan niet-uitvoerende bestuurders.
Alleen een natuurlijk persoon kan worden benoemd tot niet-uitvoerende bestuurder, art. 2: 239a
(129a) lid 1.
Het beginsel van collectieve verantwoordelijk wordt doorgetrokken in lid 3 van art. 2: 239a (129a).
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat ook een besluit van één of meer bestuurders als
besluit van het gezamenlijke bestuur heeft te gelden.
De algemene vergadering
Dwingend schrijft de wet voor dat de bevoegdheid tot wijziging van de statuten en tot ontbinding
van de vennootschap bij de AVA berust, 2: 231(121), 2: 19. Hetzelfde geldt voor omzetting (2: 18). Bij
de oprichting heeft de AVA vanzelfsprekend geen betrokkenheid, maar in de praktijk is het wel zo dat
een of meer aandeelhouders-oprichters aan de vennootschap en de eerste statuten hun bestaan
geven. NV en BV zijn dus in hun ontstaan, statutaire regeling en voortbestaan afhankelijk van de
3
, aandeelhouders (oprichters), respectievelijk de AVA. De wet schrijft verder voor dat de AVA de
jaarrekening vaststelt, art. 2: 210(101). In beginsel heeft de AVA ook een beslissende stem bij
emissie, intrekking, inkoop en verkoop van aandelen. De AVA kan verder, door een desbetreffende
statutaire regeling, belangrijke bevoegdheden (waaronder de bevoegdheid om het bestuur
richtlijnen te geven voor het algemene beleid) aan zich trekken.
De bevoegdheid tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen ligt in
beginsel ook bij de AVA maar bij de BV kan deze ook toekomen aan een vergadering van houders van
aandelen van een bijzondere soort of aanduiding, art. 2: 242, 244, 252, 253 en 254 (132, 134, 142,
143 en 144). Bij vennootschappen waarop het structuurregime van toepassing is wijkt de benoeming
af.
Ten slotte bepaalt art. 2: 217(107) dat aan de AVA, binnen de door de wet en de statuten gestelde
grenzen, alle bevoegdheid behoort, die niet aan het bestuur of aan anderen (RvC bijvoorbeeld, of
prioriteit) is toegekend.
De genoemde bevoegdheden bij elkaar geteld rechtvaardigen de stelling dat – althans in de gewone
vennootschap – de AVA de hoogste macht is in deze zin dat zij in laatste instantie (al dan niet na
enige vertraging door ontslag van onwillige en benoeming van inschikkelijke bestuurders en/of
commissarissen) de dienst kan uitmaken. Men zou dit zo kunnen uitdrukken dat de AVA de
‘uiteindelijke macht’ heeft.
Wat de AVA niet mag – en dat is een heel belangrijke juridische beperking van haar bevoegdheid – is
zich rechtstreeks begeven op het door de wet aan het bestuur voorbehouden terrein. Ondertussen is
deze over welke terreinen dit zijn in zoverre minder relevant geworden dat art. 2: 239(129) lid 4
toestaat dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van een ander
vennootschapsorgaan, tenzij deze in strijd zijn met het belang van de vennootschap. Bij de BV is
duidelijk dat die instructies ook kunnen betreffen het verrichten of nalaten van een concrete
handeling. Bij de NV geeft de wet nog de beperking dat de aanwijzingen alleen de algemene lijnen
van het te voeren beleid mogen betreffen. Ook indien een instructierecht in de statuten is
opgenomen blijft gelden dat het bestuur zich moet richten naar het belang van de vennootschap en
de met haar verbonden onderneming. Dit kan meebrengen dat het bestuur moet weigeren een
instructie op te volgen.
Raad van commissarissen
Basistaken (2: 250(140)):
Toezicht;
Advies.
In het algemeen is gaan gelden dat de RvC zich dient te richten naar het belang van de vennootschap
en – zoals 2: 250(140) het uitdrukt – de met haar verbonden onderneming. Zoals hiervoor (nr. 4) is
aangegeven is de betekenis van deze norm vooral dat de in aanmerking komende deelbelangen
zorgvuldig moeten worden afgewogen. Naar mijn mening dient de RvC bij het een en ander tevens
rekening te houden met relevante externe belangen.
Art. 2: 250(140) is afgestemd op de enkelvoudige vennootschap. De vraag rijst hoe de bepaling moet
worden begrepen wanneer de vennootschap aan het hoofd staat van een groep. Een redelijke uitleg
van art. 2: 250(140) brengt mee dat het toezicht van de RvC van een topvennootschap zich uitstrekt
tot het groepsbeleid in zijn geheel, hetgeen wil zeggen dat ook belangrijke beslissingen van
dochtermaatschappijen daaronder vallen. De uitdrukking ‘algemene gang van zaken in de
vennootschap en de met haar verbonden onderneming’ zal men voor deze situatie moeten lezen als:
‘algemene gang van zaken binnen de groep’. Onder belang van de ‘met haar verbonden
onderneming’ kan mede worden verstaan het ‘groepsbelang’. Voor de groepsmaatschappijen die
geen topmaatschappij zijn geldt het groeps- of concernbelang als een relevant extern belang.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Julietmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.82. You're not tied to anything after your purchase.