Leren: een blijvende veranderingen in gedrag of cognitieve processen.
Habituatie: leren niet te reageren op de herhaalde stimulus.
Mere- exposure-effect: voorkeur voor bekende stimuli.
Stimulus-respons- leren: vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en
responsen, zoals klassieke en operante conditionering.
Klassieke conditionering: een vorm van stimulus- respons- leren. Hierbij wordt een neutrale stimulus
aan een andere stimulus gekoppeld die tot een reflex leidt.
Neutrale stimulus (NS): een stimuli die van nature geen reactie oproept (bijv. licht of geluid)
Ongeconditioneerde stimulus (UCS): dit is een stimulus die zonder conditionering een reflectieve
respons oproept.
Ongeconditioneerde respons (UCR): de respons op een ongeconditioneerde stimulus.
(bij het experiment van pavlov was voedsel de ucs en het speeksel de ucr, dit gebeurd zonder te
leren)
Verwervingsfase: het eerste leerstadium in de klassieke conditionering. NS+ UCS (bel+ voedsel)
Contiguïteit: het samen aanbieden van de NS en de UCS
Geconditioneerde stimulus (CS): neutrale stimulus die na een leerproces (contiguïteit) de
geconditioneerde respons oproept.
Geconditioneerde respons (CR): Respons op de geconditioneerde stimulus (neutrale stimulus die na
een leerproces een geconditioneerde stimulus is geworden)
Bouwstenen van klassieke conditionering: UCS -> UCR -> ns die CS wordt -> CR
Extinctie (klassieke conditionering): uitdoven van de conditionering door de alleen de CS (het geluid)
aan te bieden zonder de UCS (het eten).
Spontaan hertstel: het terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons na een rust
periode.
Stimulusgeneralisatie: geconditioneerde reactie geven op stimulus die lijken op geconditioneerde
stimulus lijken (bang voor alle soorten honden, terwijl je bent aangevallen door 1 specifiek ras)
Stimulusdiscriminatie: reageren op een bepaalde stimuli, maar niet op soortgelijke. (wel op de
schoolbel reageren, maar niet de pauzebel)
Operante conditionering: een vorm van stimulus- respons- leren waarbij de respons verandert door
de gevolgen ervan, de stimuli die op de respons volgt.
Trial- and- error: door middel van het uitproberen en leren van fouten, opzoek gaan naar een
oplossing voor het probleem.
Wet van effect: het idee dat de gewenste resultaten produceren, word geleerd door het effect wat
bepaald gedrag heeft.
, Bekrachtigen: belonen
Positief bekrachtigen: het toevoegen van een aangename stimuli, waardoor de kans op herhaling
groter is.
Negatief bekrachtigen: het afnemen van een vervelende stimulus na een respons, waardoor de kans
toeneemt, dat de respons zich herhaalt. (verwijderen van een kies, na kiespijn)
Continue bekrachtigen: bekrachtigingschema waarbij alle correcte responsen beloond (bekrachtigd)
worden.
Shaping: een operante techniek om nieuw gedrag stapsgewijs aan te leren via positief bekrachtiging
(iets toevoegen) van het gedrag wat je steeds dichter bij het voorop gestelde doel brengt.
Intermiterende bekrachtigen (partiel): minder frequent bekrachtigingschema, zodat gewenst
gedrag in stand blijft. na elke 3 goede responsen bijvoorbeeld.
Extinctie (operante conditionering): proces waarbij een aangeleerde respons verdwijnt door de
afwezigheid of afname van bekrachtiging.
Bekrachtigingschema: programma voor de bekrachtiging voor de timing en frequentie van
bekrachtigen.
Intermitterende bekrachtiging is opgedeeld in twee soorten: ratio schema en interval schema.
Ratio schema: programma waarbij bekrachtiging wordt aangeboden na een bepaald aantal goede
responsen.
Interval schema: programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden nadat een bepaalde tijd is
verstreken sinds de laatste bekrachtiging.
We onderscheiden ook twee soorten ratio schema’s: vaste- en variabele schema’s.
Vaste ratio schema (FR): programma waarin bekrachtiging wordt aangeboden na een vast aantal
responsen.
Variabele ratio schema (VR): programma waarin het aantal responsen dat nodig is voor een
bekrachtiging elke keer anders is.
We onderscheiden ook twee soorten interval schema’s: Fixed- en variabele intervalschema’s.
Fixed interval schema (FI): programma waarbij bekrachtiging wordt aangeboden na een vaste
tijdsduur.
Variabele interval (VI): programma waarbij de tijd tussen de bekrachtiging steeds varieert.
Primaire bekrachtiger: een bekrachtiging (zoals seks en voedsel) die een biologische waarde heeft
voor het organisme.
Geconditioneerde of secundaire bekrachtiger: stimulus die zijn bekrachtigende waarde krijgt door
een aangeleerde associatie met een primaire bekrachtiger.
Premack principe: een principe dat je een geliefde activiteit kunt gebruiken om een minder populaire
activiteit te bekrachtigen. Als je de afwas doet, mag je na het eten op je ipad.
Straf: een situatie die op een respons volgt en die de respons in frequentie doet afnemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daisyherrera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.