8.1.1 Taalbeschouwingsstrategieën: De taalbeschouwer beschikt over
strategieën om op taal, taalgebruik en andere taalverschijnselen te reflecteren.
De strategieën zijn afgeleid van algemene theorieën over denken en leren, ze
kunnen betrekking hebben op alle niveaus van het taalsysteem, taalgebruik en
taalvariatie. Huizenga (2001) onderscheidt strategieën:
- Analyseren van taaluitingen om een ontdekking te doen. Bv. in een woord
naar betekenisvolle delen te kijken. Hoopvol, hoop + vol = vol van hoop.
- Relateren: Gebruik maken van relaties. Bv. semantische relaties
oorzaak-gevolgrelaties. Of relaties tussen woorden in een zin. Bv. het
woordje ‘maar’ in de zin geeft een tegenstelling aan.
- Vergelijken: Zoeken/ontdekken van iets gemeenschappelijks. Bv. Wij en
wei klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
- Classificeren: Talige kenmerken in categorieën brengen (in hokjes
plaatsen). Bv. Hé, een huisje is kleiner, dus een meisje is ook kleiner.
- Generaliseren: Regel ontdekken of bedenken. Bv. Onderwerp staat altijd
op de eerste plaats. Leerling trekt conclusie dat het eerste zinsdeel in een
zin altijd het onderwerp is.
- Herordenen: Op een andere manier kijken naar taal(aspecten). Dit is een
moeilijke strategie, maar er wordt al mee begonnen bij de kleuters. Leraar
vraag dan bv. Welk woord is langer: slang of regenworm? Leerlingen
moeten niet op de betekenis letten maar op de vorm.
8.1.2 Zinsontleden (redekundig ontleden): Functie van zinsdelen in eenvoudige
zinnen benoemen.
Kerndoelen: Kunnen benoemen van zinsdelen in het teken van
werkwoordspelling. Begrippen die leerlingen moeten kennen en kunnen
gebruiken: Ow, pv, ww. gez., lv en mv.
8.1.3 Woord benoemen (taalkundig ontleden): Grammaticale soort van
afzonderlijke woorden in zinnen benoemen. Begrippen die leerlingen moeten
kennen en kunnen gebruiken: zn, ww, bn, lw, bw, voegwoord, pers. vnw., bez.
vnw. en aanw. vnw.
8.1.4 Taalgebruik: Verschillende manieren waarop en de vorm waarin taal wordt
gebruikt in verschillende situaties. Je hebt formeel (vergadering) en informeel
(whatsapp) taalgebruik. Iedere tekst soort heeft een eigen opbouw (een mop
vertellen of sollicitatiebrief) en moeilijkheidsgraad (zinsopbouw, zinslengte,
woordgebruik).
8.1.5 Taalvariatie: Verschil in taalgebruik tussen mensen of groepen mensen.
Concrete verschijningsvormen worden taalvariëteiten genoemd. Je hebt dialecten
en verschillen tussen school- en thuistaal. Ook heb je streektalen. AN =
Algemeen Nederlands. Iedere spreker beschikt over verschillende variëteiten.
Keuze van gebruikt hangt af van de situatie.
8.1.6 Taalstructuur: Ordening en systematiek in taal op alle niveaus
(fonologische, morfologisch, syntactisch en semantisch).
8.3.2 Fonologie: Leer van het klanksysteem in een taal. Kleinste eenheid in taal
is een klank. In een taal is maar een beperkt aantal betekenis onderscheidende
klanken: fonemen. Het maakt niet uit of je daaik of dijk zegt. De ‘r’ ‘l’ zijn in het
NL verschillende fonemen het maakt uit of je bal of bar zegt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dewidv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.