100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociologische perspectieven: Uitgebreide + kernsamenvatting van het van boek en lessen $11.02   Add to cart

Summary

Sociologische perspectieven: Uitgebreide + kernsamenvatting van het van boek en lessen

4 reviews
 95 views  18 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van het boek + aantekeningen lessen. Achteraan zit ook een kernsamenvatting. Ik studeerde deze kernsamenvatting en haalde een 16/20.

Preview 6 out of 51  pages

  • October 3, 2022
  • 51
  • 2021/2022
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: ibrahimyasar • 3 weeks ago

review-writer-avatar

By: anneliesdertaelen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: joymeesens • 11 months ago

Translated by Google

Super recap!

review-writer-avatar

By: delfienamez • 1 year ago

avatar-seller
Sociologische
perspectieven
Deel 1 – de hoofdlijnen van
sociologisch denken over
onderwijs




OOW
------------------------
UANTWERPEN



2020 -2021

,Inhoud

Inleiding: onderwijs en de welvaartstaat ....................................................................... 3
Deel 1: de hoofdlijnen van sociologische denken over onderwijs ............................................ 3
Hoofdstuk 1: onderwijs als ordevraagstuk ...................................................................... 3
1.1 Inleiding: sociale organisatie van leren ..................................................................... 3
1.1.1 Sociale ordes ............................................................................................... 3
1.1.2 Onderwijs als ordevraagstuk ........................................................................... 4
1.2 Overheid & markt .............................................................................................. 5
Marktwerking in het onderwijs ................................................................................. 5
Combinatie van overheid en markt in het onderwijs (publiek en privaat) .............................. 5
1.3 Meer marktwerking in het onderwijs? (theorie, praktijk en beleid: argumenten pro en contra) . 6
1.4 Sociale ordes en actuele vraagstukken ..................................................................... 7
Naar een andere sociale organisatie van leren? ............................................................. 7
Hoofdstuk 2: het onderwijs in de Lage Landen in historisch en internationaal perspectief.......... 8
2.1 Een historisch perspectief: godsdienstig, nationaal en neoliberaal .................................... 8
Nederland: een calvinistisch schoolsysteem ................................................................. 9
2.2 Internationaal perspectief ................................................................................... 10
Hoofdstuk 3: Durkheim, Marx en Weber over het onderwijs als maatschappelijke institutie....... 12
3.1 Inleiding ........................................................................................................ 12
3.2 Durkheim: onderwijs draagt bij aan maatschappelijke continuïteit .................................. 12
3.3 Marx: het onderwijs draagt bij aan de reproductie van het kapitalistische systeem .............. 13
3.4 Weber: onderwijs draagt bij aan het in stand houden van sociale dominantie ..................... 14
3.5 Verschillende functies van onderwijs ...................................................................... 14




2

,De Lage Landen kennen een hoge welvaart en vormen een moderne verzorgingsstaat. Om dit te behouden zijn
talenten nodig, die voortkomen uit het onderwijs. Onderwijs speelt een dubbele rol, want is tegelijkertijd
oorzaak en gevolg van deze welvaartstaat.
❖ Oorzaak: onderwijsorganisaties worden aangesproken op hun bijdrage aan sociale samenhang,
arbeidsmarkt, economie, culturele ontwikkeling, …
❖ Gevolg: onderwijs is een belangrijke speler en medevormgever van de moderne SL.


Daarnaast is er natuurlijk ook invloed in opvoeding en vorming van mensen van het huiselijke milieu, directe
sociale omgeving, sociale media, individualisering en multiculturalisering → maakt het niet gemakkelijker voor
het onderwijs.


Onderwijs vervult 3 belangrijke functies:
❖ kwalificatiefunctie: inhoudelijk voorbereiden op opleiding en beroepsuitoefening (deel 2)
❖ Selectie – en allocatiefunctie: onderwijs bepaalt sociale positie innemen in de mpij (aanzien) (3)
❖ socialisatiefunctie: onderwijs maakt burgers, samenlevers, omgaan met elkaar, W&N, … (4)




1.1 Inleiding: sociale organisatie van leren

❖ Onderwijs = meer dan school, denk maar aan thuisonderwijs, meester-gezel in gilden, … Daarom spreekt
men van ‘sociale organisatie van leren’. Deze SOL is:
o ▲ van vorm doorheen de tijd: vbn:
▪ Agrarische mpij: directe overdracht van vader op zoon
▪ pre-industrieel: ambachten en gilden → opleiding van vaklieden
▪ Industriële revolutie = ontstaan school: alle burgers moeten beschikken over de
basisvaardigheden + door leerplicht en afschaffen kinderarbeid → massa-onderwijs →
mensen voorbereiden op veranderende mpij + overheden konden greep houden op dat
onderwijs!
o en wordt bepaald door maatschappelijke omstandigheden: hoe het leren wordt georganiseerd
toont een gelijkenis met de dominante economische modus van productie (organiserende
principes bij het produceren van goederen en diensten)
▪ Industriële mpij = fabriek = massaproductie en lage kosten
▪ Daarna dienstenecon = meer vraag naar maatwerk/indiv
▪ Nu kennismpij = meer maatwerk + efficiënt, ook in onderwijs: onderwijs op maat, indiv
lln, maar met gelijkblijvende bekostiging

1.1.1 Sociale ordes
❖ Bij SOL staan volgende vragen centraal:
o Wat moet er onderwezen worden – curriculum
o Hoe? – onderwijsproces
o Voor wie? – selectie en verdeling van onderwijskansen
o Wie beantwoordt deze vragen? – governance (vanuit de sociologie)
3

, ❖ Groninger OMOP-model: 4 sociale ordes
o Sociale orde = abstracte entiteit
▪ biedt mogelijkheden om bepaalde doelen te realiseren + beperkingen
▪ Aard van de onderlinge relaties verschilt per orde
▪ Meestal worden interacties door meerdere ordes tegelijk beïnvloed (bv collega’s als pso,
maar ook ruilrelatie (te vriend in ruil voor expertise), specifiek gezag (een heeft meer te
zeggen dan de ander), en algemeen gezag (team moet zich houden aan wetten en regels)

❖ belang v/e sociale orde kan verschillen naar tijd en plaats
o Weber: opkomst van de overheid als sociale orde
o Lange tijd was pso sterker in de mpij (mensen zorgden voor elkaar in gemeenschappen), maar
nu veel meer geconstrueerde ordes waarbij bv organisaties zorg overnemen = the new social
order


Geconstrueerd: om doelen te verwezenlijken Spontaan: ontstaan ongepland
Overheid Markt
* Interactie op basis van alomvattend gezag * Onpersoonlijke relaties op basis van ruil
* vb: regels die je moet volgen + hoog aanpassingsvermogen + verscheidenheid
+ kan grote veranderingen inzetten/afdwingen
- minder geschikt als er veel ≠ wensen zijn

*kan doelbewust invloed uitoefenen via 3 * Marktmechanisme: concurrentie tussen
instrumenten: aanbieders, consumenten en prijsmechanisme:
- financieren: onderwijs meestal publiekelijk - prijsmechanisme: WAT en hoeveel produceren?
- verschaffen: zie GO, OVSG, … (officieel ond) Evenwicht tussen vraag en aanbod
- reguleren: zie bv ET - Concurrentieprikkel: HOE produceren? Zorgt voor
efficiëntie: zo weinig mogelijk kosten en zo hoog
mogelijke prijs/kwaliteit
Organisatie PSO: Primaire sociale orde
* Specifiek gezag * Persoonlijke onderlinge relaties / affectief
* soorten en vormen van verbanden met een specifiek * bv: gezin, collega’s, …
doel + stabiel en continu
- weinig aanpassingsvermogen


1.1.2 Onderwijs als ordevraagstuk
❖ Niet altijd evident! Bv: professionele leergemeenschappen zijn:
o spontaan: ‘gemeenschap’: dus vooral pso en niet af te dwingen ↔
o Maar krijgen vorm binnen de school als organisatie met specifiek gezag

❖ Belang v/e sociale orde en onderwijs is afhankelijk van maatschappelijke omstandigheden:
o Middeleeuwen = pso = overdracht van kennis en gewoontes van ouders op kinderen, dit kan als
er weinig verandert + bij beroepen die weinig veranderen (bv vioolbouwers)
o Industrialisatie = pso is onvoldoende om jongeren de nodige nieuwe kennis bij te brengen, er is
noodzaak aan standaardisering en uniformering → kan best door de overheid
o jaren 80-90 – meer vraag van de markt: omgaan met verscheidenheid en verschillende wensen,
mensen willen zelf kunnen kiezen
→ Welke orde het meest adequaat is afhankelijk van de omstandigheden!
4

,1.2 Overheid & markt
❖ Na WO II → ↑ overheid: opbouwen van de verzorgingsstaat
❖ Jaren 80: ↓ overheid en ↑ markt door:
o oliecrisis (’70): econ recessie + bezuinigingen door de overheid + migratie en multicult + individ.
+ Chigaco School of Economics: pasten econ theorie toe op publieke sector: overheidsfalen en
aandacht voor de werking van de markt (zie Reaganisme en Thatcherisme)
❖ → verspreiding neoliberalisme → markt waar het kan, overheid waar het moet → meer aandacht voor
publieke sector!


Marktwerking in het onderwijs
❖ Quasi markt = vaak in publieke sector = concurrentie tussen aanbieders in enige mate, burgers kunnen
kiezen, financiële prikkels spelen indirecte rol bij afstemming

De overheid kan meer ruimte geven aan de markt door:
❖ Privatiseren: (een deel van) het onderwijs wordt betaald door private partijen
❖ Uitbesteden: kosten dragen, maar niet zelf product/dienst verschaffen
❖ Dereguleren: regels geven meer ruimte aan eigen keuze ouders, lln, … en meer concurrentie tussen
scholen

Vanaf de jaren 80: introductie van marktmechanismen in het onderwijs:
❖ meer rekening houden met wensen van ouders en lln
❖ concurrentieprikkel leidt tot meer kwaliteit en meer diversiteit


Combinatie van overheid en markt in het onderwijs (publiek en privaat)
❖ Besturingsvorm:
o publiek: landelijke, regionale of lokale overheid
o privaat: non-profit, for-profit, particuliere burgers
❖ Verschillen in financiering, bestuur (eindverantw), operatie/management (uitvoeren)

Financiering Bestuur Management
Publiek Privaat NON Privaat
FOR
PUBLIEK Publiek OGO (OVSG en prov) GO EMO’s (USA)
Openbare scholen (NL) Verzelfstandigd
openbaar ond (NL)
EMO’s
Privaat NON Vrij gesubs onderwijs
Bijzondere scholen (NL)
Charter schools (USA)
Idéburen Friskolor


Privaat profit Idéburen Friskolor Idéburen
Free schools (UK)
PRIVAAT PRIVAAT NON Particuliere scholen in
VL en NL

5

, Voorbeeld Zweden:
❖ Tot de jaren 90 onderwijs enkel in handen van de overheid, geen vrije schoolkeuze. Door liberaal-
democratische regering na econ crisis in de jaren 80: ook in het Noorden ‘New Public Management’
(markt waar mogelijk, overheid waar het moet). Doel = meer kwaliteit, minder kosten, meer innovatie
en meer variatie.
❖ Nu: sterke vermarkting v/h onderwijs: vrije schoolkeuze, geen schoolgeld meer, nieuwe aanbieders
konden aanspraak maken op publieke financiering → Friskolor scholen (bv Idéburen = gesteund op
specifieke visie, bv Montessori, Freinet) + ook profit-bedrijven konden onderwijs aanbieden. (2/3 vd
Friskolor worden gerund door een BV: soms zijn dit lerarengroepjes, maar het kn ook commerciële
bedrijven zijn die uit zijn op winst). Oude publieke scholen bestaan ook nog (als vangnet). De overheid
vervult dus zijn rol als financier + verschaffer, maar ook reguleren doordat inspectie bv toestemming
moet geven aan nieuwe toetreders. Ook meer ruimte voor pso (bv groepje ouders/lkr richten school op)


1.3 Meer marktwerking in het onderwijs? (theorie, praktijk en beleid: argumenten pro en contra)

Theorie VOOR (gebaseerd op neoklassieke economie)
❖ ethisch: vrije schoolkeuze = vrijheid (hoe kind opvoeden)! (dus onderwijs behoort tot de pso)
❖ marktmechanisme: kan tegemoet komen aan diversiteit, wensen vd ouders = ↑ kwaliteit, want ouders
kiezen ‘de beste school’ + je moet ook de lln kunnen ‘houden’ (=responsiviteit vd school).
o Voorwaarde = overheidsfalen en marktwerking: bij marktfalen kan de markt haar werk niet
doen, bv te weinig aanbieders (monopolie) of bij informatie-assymetrie (kiezers beschikken niet over
de adequate info → overheid moet zorgen voor openbaar beschikbare info over kwal vd scholen)


Theorie TEGEN (gebaseerd op sociologie)
❖ ‘vrije schoolkeuze’ want wordt beïnvloed door sociale status, gender en etniciteit + financiële
overwegingen, waar gaan de vriendjes, uitzicht gebouw, … + Kunnen ouders/lln wel zelf de kwaliteit
inschatten?
❖ Exit-optie = geen samenwerking, maar contractrelatie, vaak ▲ van school is niet goed vr de lln
❖ Onderwijs betekent ≠ dingen voor ≠ groepen + ≠ horizon in tijd en ruimte (bv hogere SES kiest lagere
school al in functie van toelating in SO, terwijl lagere SES kijkt naar school in de buurt)
❖ Scholen zijn gericht op reputatie → leidt tot gesegregeerd onderwijs → reputatie wordt bepaald door
kenmerken lln (wit, rijk, slim) waardoor ‘circuits of schooling’ ontstaan: scholen voor lagere sociale
groepen en scholen voor hogere sociale groepen


Empirisch: geen grote + of – effecten, wel 3 basismechanismes in lokale onderwijsmarkten

❖ Aanbodzijde: concurrentie tussen scholen: lokale hiërarchie van de school: gebaseerd op de reputatie
(hangt samen met lln populatie), maar minder op objectieve kwaliteit!
o scholen streven naar behoud en verbetering van de eigen plaats in de lokale hiërarchie door lln
selectie, marketing, specifieke programma’s/profielen aanbieden, …
▪ Expliciete selectie: toelatingscriteria (bv bepaald geloof, kunst, muziek, hoge cijfers)
▪ Impliciete selectie: uitgesproken profiel waardoor bep subgroepen wel/niet worden
aangetrokken (bv 2-talig onderwijs, ouderbijdragen, ouderbetrokkenheid, …)
o Belangrijke voorwaarde = het ervaren van concurrentie (meest bij de middenscholen)




6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller christelvandenborre. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.02  18x  sold
  • (4)
  Add to cart