100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 5O204 Water- en zouthuishouding 2 $7.07   Add to cart

Summary

Samenvatting 5O204 Water- en zouthuishouding 2

2 reviews
 287 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Zeer uitgebreide samenvatting van alle theorie die behandeld wordt tijdens het moeilijke en pittige blok Water- en zouthuishouding 2. INCLUSIEF: samenvatting van hoorcollege's, ZSO, handige afbeeldingen en tabellen, alle normaalwaardes op een rijtje en belangrijke aantekeningen die ik gemaakt heb t...

[Show more]

Preview 6 out of 73  pages

  • January 30, 2016
  • 73
  • 2014/2015
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: larisvenhovens • 7 year ago

review-writer-avatar

By: aynss • 7 year ago

avatar-seller
Samenvatting Water- en
Zouthuishouding 2
HC1.1 Klinische
symptomatologie
Schors/cortex: buitenrand van de
nier met een
streeppatroon(mergstralen), hier zijn
de glomeruli gelegen
Merg/medulla: binnenkant van de
nier opgebouwd uit piramiden, hier
is de Lis van Henle gelegen
Pyelum/pelvis renalis: nierbekken,
klein opvangreservoir/trechter voor
de door de nefronen geproduceerde urine die uitmondt in de ureter
Labyrint: deel in de schors tussen de mergstralen, bevat glomerulus en
kronkelende tubuli

-Een nier heeft 600.000-1.000.000 nefronen
-Schorsstrengen en papillen stulpen uit in het nierbekken waardoor calices
ontstaan
-In de nierhilus lopen a. renalis, v. renalis en postganglionaire van de
plexus renalis

lichaampje van Malpighi: bestaat uit kapsel van Bouwman en
glomerulus, met daar tussenin de ruimte van Bouwman waar voorurine
naar toe geperst wordt
Kapsel van Bouman: capsula glomeruli oftewel membraan(visceraal en
pariëtaal blad) dat de glomerulus omhult
Podocyten: epitheliale cellen van het viscerale blad van kapsel van
Bouwman, gekenmerkt door gelobde kern en pedikels(voetuitsteeksels)
waarmee de gehele basaalmembraan van glomerulus mee bedekt wordt,
zorgen voor onderhoud van het filtermembraan door de productie van
bepaalde onderdelen
Mesangium: bindweefsel tussen glomerulaire capillairlussen, zorgen voor
afbraak basaal membraan en hebben receptoren voor angiotensine II

,-Gladde spiercellen van de vas afferens en vas efferens bepalen de druk
en de flow in de glomerulus
-Voorurine is redelijk gelijk aan het plasma, behalve de grote moleculen die
al weggefilterd zijn

Juxtaglomerulaire apparaat: onderdeel feedbackmechanisme dat
filtratiesnelheid, indirecte Na+ balans en systemische bloeddruk regelt
 Macula densa: cellen van distale tubulus, sensorfunctie voor inhoud
distale tubulus wat betreft osmolaliteit(Na) en chloorgehalte
 Extra-glomerulaire mesangiumcellen: gemodificeerde gladde
spiercellen(myosine), gelegen tussen glomerulaire capillairen,
contraheren onder invloed van angiotensine II wat leidt tot
toe/afname filtratieoppervlak of doorstroming glomerulus
 Juxtaglomerulaire cellen: gespecialiseerde cellen in wand van het
vas afferens, daar waar afferente arteriole overgaat in glomerulus,
productie van renine

Verschil corticale nefronen en juxtamedullaire nefronen
 Voorkomen: 15% juxtamedullaire nefronen en 85% corticale
nefronen
 Ligging: corticale nefronen in buitenste delen van de schors,
juxtamedullaire nefronen op de grens tussen de cortex en de
medulla
 Functie:
o Juxtamedullaire nefronen: genereren osmotische gradiënt in
het merg verantwoordelijk voor reabsorptie van water,
concentreren urine
o Corticale nefronen: betrokken bij reabsorptie en secretie van
stoffen
 Lengte lis van Henle: lissen zijn bij corticale nefronen korter en
liggen vrijwel geheel in de schors(soms zelfs géén lis van Henle),
juxtamedullaire nefronen hebben lange lissen die ver in medulla
uitsteekt

,Nierfuncties:
1. Uitscheiding van afvalproducten/bloedzuivering
2. Regulatie homeostase(milieu interieur)
o Volume balans
o Mineralen-, elektrolyt, zuur-base evenwicht
3. Hormoonproductie waardoor betrokkenheid bij:
o Botstofwisseling middels aanmaak vitamine D3
o Bloedaanmaak middels EPO
o Bloeddruk middels aanmaak renine

-Met een verminderde nierfunctie wordt aangeduid de snelheid van de
glomerulaire filtratie, niet de andere nierfuncties

Bloedvoorziening nieren:
 A. renalis: zijtak aorta
 A. interlobaris: gelegen tussen piramiden
 A. arcuata: grensgebied schors en merg
 A. interlobularis
 Afferente en efferente arteriole: in serie geschakelde weerstanden
die zorgen voor bifasische drukverval in renale circulatie, bepalen
effectieve ultrafiltratiedruk door veranderingen in pre- en
postglomerulaire vaatweerstand
o Dilatatie afferent en constrictie efferent  verhogen
intraglomerulaire druk en bevorderen filtratie
o Constrictie afferent en dilatatie efferent  verlagen
intraglomerulaire druk en belemmeren filtratie

-Vasoconstrictie van het afferente vat (NSAID’s) in combinatie met
vasodilatatie van de efferente arteriole (ACE-remmers) geeft een groot
risico op afname van de GFR.

Perotubulaire capillair netwerk(PCN): vertakking vas efferens gelegen
om tubuli voor terugresorptie van stoffen naar de bloedbaan, mondt uit in
de v. interlobularis,

,Voorbeelden van nierziekten naar lokalisatie:
 Vasculair: nierarteriestenose, niervenetrombose, nierinfarct,
hemolytisch uremisch syndroom, decompensatio cordis
 Glomerulair: glomerulonefritis, glomerulosclerose, trombotische
microangiopathie, membraneuze nefropathie
 Tubulo-interstitieel: interstitiële nefritis(allergisch, infectieus),
tubulusnecrose(toxisch, ischemisch)
 Urinewegen: refluxnefropathie(urine gaat omhoog), nierstenen met
obstructie, cystennieren, agnesie/hypoplasie


HC1.2 Glomerulaire filtratie/proteïnurie
Fysiologische nierprocessen:
 Glomerulaire filtratie: 190 liter per dag
o Afhankelijk van lading en grootte
o Kwantitatief belangrijke serumeiwitten passeren niet
o Laat volgende stoffen door: Na, K, Cl, H2, urea, glucose en
inuline
 Tubulaire reabsorptie: 99% van de filtratie wordt weer
teruggeabsorbeerd, met name water, zouten en kleine eiwitten
 Tubulaire secretie: laatste verwijdering van stoffen die niet
gefiltreerd worden zoals kleine afvalstoffen, geneesmiddelen en
kalium
 Hormoonproductie: erythropoetin(faciliteert O2 transport), vitamine
D(botstofwisseling), renine(regulatie bloeddruk)

Glomerular Filtration Rate(GFR): hoeveelheid water die per tijdseenheid
wordt gefiltreerd in alle glomeruli tezamen, ook wel de nierfunctie
genoemd

,  Bepalende factoren: drukverschil over capillaire membraan,
filtratieoppervlak, permeabiliteitscoëfficiënt en de plasmastroom
 Drukken die een rol spelen bij vorming van een filtraat zijn
hydrostatische druk en colloïdosmotische druk in glomerulaire
capillairen en kapsel van Bouwman  Peff = Pgc – (Pb + πgc)
 Normale GFR is 100-125 ml/min/1,73m2, voor vrouwen 100 ml/min
en voor mannen 125 ml/min  180 L/dag
 GFR bij ouderen is kleiner dan de GFR bij jongeren, verklaard door
het afnemen van de spiermassa bij ouderen
 Bij een GFR <60 ml/min kan er tijdens de zwangerschap een
versnelde achteruitgang van de nierfunctie ontstaan, met name bij
onvoldoende gereguleerde bloeddruk en proteïnurie

Autoregulatie: constant houden van de GFR bij gemiddelde bloeddruk van
75 tot 200 mmHg, middels veranderingen in afferente weerstand door
juxtaglomerulaire cellen
 Hoge bloeddruk leidt tot vasoconstrictie, waardoor Pgc gelijk blijft
 Lage bloeddruk leidt tot vasodilatatie, waardoor Pgc gelijk blijft

Klaring(Cx): hoeveelheid plasma die per tijdseenheid wordt ontdaan van
opgeloste stof(marker), renale excretiecapaciteit
 Netto effect van glomerulaire filtratie, tubulaire reabsorptie en
secretie via de
peritubulaire capillairen.
 Bij een hoge klaring is de stof kort in het lichaam, bij een lage klaring
is de stof lang in het lichaam en moeilijk uit te scheiden
 Klaring = GFR bij geen reabsorptie of secretie, oftewel filtratie =
excretie  GFR marker zoals bijv. inuline
 Klaring > GFR = netto-secretie zoals penicilline
 Klaring < GFR = netto-reabsorptie of onvolledige filtratie zoals
glucose




Gefilterde hoeveelheid(filtratie) = Px * GFR(Cx)
Urine excretie rate(excretie) = Ux x V
ECC = endogene creatinine klaring = 24-uurs creatinine X 700 /
serumcreatinine  NB: dit is een ezelsbruggetje, dus niet exact!

, -De formule U x V/P rekent de klaring uit voor die betreffende persoon
zonder te corrigeren voor lichaamsoppervlakte, grote mensen hebben
namelijk een hogere GFR
-De creatinine-excretie(Ux x V) blijft ongeveer gelijk als het dieet en het
lichaamsgewicht niet veranderen. Vrouw scheidt 6-10 mmol en man 12-15
mmol creatinine uit per 24 uur(afhankelijk van lean body mass)

Eisen GFR marker:
1. Stof moet oplosbaar zijn
2. Stof mag niet eiwitgebonden zijn
3. Stof moet vrij gefiltreerd worden
4. Stof mag niet geresorbeerd, secreteerd of gemetaboliseerd worden
door het nefron
5. Stof moet met een constante hoeveelheid geproduceerd worden
6. Stof mag niet de GFR beïnvloeden

Voorbeelden GFR marker:
 Inuline, Cr51-EDTA(chroom), J125-thalamaat(jodium), echter nadeel is
exogene intraveneuze toediening met invasieve tijdrovende
metingen
 Creatinine: endogene marker voor GFR die eenvoudig te bepalen is
o Afbraakproduct van creatinefosfaat in spierweefsel, dat met
vrij constante snelheid geproduceerd wordt en afhankelijk is
van de spiermassa
o Alleen werkzaam bij stabiele plasma creatinineconcentratie
oftewel een evenwichtstoestand
o Nadeel: kleine hoeveelheid tubulaire secretie(10%), waardoor
overschatting van GFR, gecorrigeerd door medicijnen die de
secretie remmen bijv. trimethoprim
o Toename creatininesecretie bij afname GFR door
nierinsufficiëntie of proteïnurie, hierdoor staat patiënt er
slechter voor dan je op grond van de creatinineklaring zou
verwachten(grotere overschatting)
o Serum creatinine niet sensitief voor detectie nierinsufficiëntie
vanwege secretie en interindividueel verschil in productie

Beïnvloedende factoren serum creatininegehalte
1. Inname: stijging bij eten van warm en gekookt vlees(‘exogeen
creatinine’).
2. Aanmaak: endogene productie afhankelijk van de ‘lean body
mass’(spiermassa), verandert bij spieratrofie of body building
3. Filtratie: snelheid hiervan is afhankelijk van de GFR
4. Tubulaire secretie: de proximale tubuli zorgen voor actieve secretie
van creatinine
5. Verder geneesmiddelen, koorts, trauma, infecties, zware inspanning
en acetoacetaat

-Het verzamelen van 24 uurs urine is lastig en leidt vaak tot fouten
daarom is GFR ongeveer gelijk aan 1/plasma creatinine

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Demiiix. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07  10x  sold
  • (2)
  Add to cart