100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Responsiecolleges 5O204 Water- en zouthuishouding 2 $3.34   Add to cart

Class notes

Responsiecolleges 5O204 Water- en zouthuishouding 2

1 review
 178 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Al mijn aantekeningen die ik gemaakt heb tijdens responsiecollege's van Water en zouthuishouding 2. Mooie aanvulling op mijn samenvatting van Water- en zouthuishouding 2. Handig voor nog wat extra info en bevat antwoorden van de ZSO's.

Preview 3 out of 9  pages

  • January 30, 2016
  • 9
  • 2014/2015
  • Class notes
  • Unknown
  • Water- en zouthuishouding 2

1  review

review-writer-avatar

By: aynss • 7 year ago

avatar-seller
Responsiecolleges Water- en
zouthuishouding 2
RC1 Klinische symptomatologie van nierschade
24-uursmeting
-Methode: ‘s morgens plassen voor een nieuw nulmoment, exact 24 uur
daarna opnieuw in fles plassen
-Vaak onduidelijk voor patiënt, daarom gaat het in veel gevallen mis, niet
betrouwbaar

GFR/ECC/eGFR
GFR: hoeveelheid plasmawater die per tijdseenheid wordt gefiltreerd door
alle glomeruli samen, hoeveel voorurine wordt er gemaakt, onmogelijk te
meten
Klaring: benaderen van GFR, middels stoffen die voldoen aan bepaalde
kenmerken

-Creatinineklaring is een overschatting van de GFR door de tubulaire
secretie, dus niet alles komt uit de voorurine
-Des te minder de nierfunctie, des te meer secretie, des te meer
overschatting.
-Overschatting kan worden gecorrigeerd door medicijnen die
creatininesecretie remmen bijv. trimethoprim, cimetidine.
-Uit concentratie en hoeveelheid komt uiteindelijk volume

eGFR: geschatte GFR gebaseerd op normale mensen met een verminderde
nierfunctie, schattende formules werken dus niet voor mensen die afwijken
met postuur/lichaamsbouw van normaal

-Bij ouderen mensen wordt een daling van het GFR soms gecompenseerd
door minder spiermassa dus dan blijft P ongeveer gelijk.
-Creatine zit in je spieren en de uitscheiding hiervan hangt dus af van de
spiermassa

U x V = reflectie van wat er geproduceerd wordt, endogene creatinine
productie/aanbod, spiermassa

U x V/P formule is alleen te gebruiken bij een stabiele situatie oftewel GFR
en spiermassa stabiel. Niet bij zieke patiënten of een externe oorzaak
waardoor GFR verandert, bij deze mensen periode wachten tot de nieuwe
situatie weer stabiel is.

Oorzaken en aanvullend onderzoek hematurie
Oorzaken hematurie:
 Glomerulaire hematurie: erytrocyten door filter heen geperst,
glomerulonefritis

,  Urineweg stenen(nier, blaas, ureter)
 Blaasontsteking
 Poliep
 Urineweginfectie
 Kanker
 Afwijkingen bloedvaten: vasculitis
 Antistolling medicatie

-Altijd aanvullend onderzoek bij bloed in de urine, want bloed hoort niet in
de urine, bij macroscopische én microscopische hematurie

Aanvullend onderzoek:
 Rectaal toucher: prostaatvergroting, pijnlijke afwijkingen
 Urineonderzoek: stick met bepalen van hematurie, leukocyten,
bacteriën of proteïnurie
 Microscopisch onderzoek: urinesediment, onderscheid maken tussen
glomerulair en niet-glomerulair, bekijken van vorm/grootte ten
opzichte van elkaar(dysmorf, cilinder)
o Niet-glomerulair: doorsturen naar uroloog, urologisch
probleem, CT-scan naar stenen, MRU blaastumor, cytoscopie
naar poliepen of carcinoom, echo tumor, prostaat afwijkingen
o Glomerulair: doorsturen naar nefroloog, creatininestijging,
geïsoleerde hematurie is een van de
syndromen(asymptomatisch, nefrotisch, nefritis syndroom),
familieanamnese uitvragen(Allport), IgA nefropathie(meer
hematurie bij verkoudheid, ziek zijn)
 Als men het niet weet leert het beloop in de tijd wat het is, elk jaar
urine controleren
 Bij blaasontsteking en hematurie antibiotica geven, niet
doorverwijzen naar uroloog
 Doorverwijzing hangt af van bijkomende problematiek

-Bij heldere urine met rode bloedcellen hangt doorverwijzing er van af wat
je onder de microscoop ziet, urinesediment beoordelen, daarna pas
verwijzen

Hypertensie
-Medicatie hangt af van de oorzaak van de hypertensie

Oorzaken hypertensie en behandeling:
 Verhoogde renine secretie bij nefrogene
hypertensie(nierarteriestenose, nierparenchym aangedaan) als
gevolg van verhoogde activatie RAAS-systeem  medicatie ACE-
remmers, RAAS-remmers
 Natriumretentie bij hyperaldosteronisme of aldosteron producerende
tumor  spironolacton(COO diuretica), kaliumsparend diureticum
 Natriumretentie bij overmaat aan mineralocorticoïde- en
glucocorticosteroïden  diuretica

,  Dropgebruik ook natriumretentie  stoppen met drop


RC2 Volumeregulatie, osmoregulatie, K
Infuus glucose/zout(natrium)
-Osmolariteit bloed = 2 x Natrium + glucose + ureum = 2 x 140 + 5 =
280
-Bij patiënt met hypovolemie wordt een infuus gegeven om volume aan te
vullen, soort infuus hangt af van de osmolariteit
-Patiënt met braken/diarree zal hypovolemisch zijn en een lage
osmolariteit hebben, er is een zout- en watertekort dus er wordt een
zoutinfuus geven
-Zoutinfuus leidt tot stijging osmolariteit extracellulaire ruimte, dit trekt
water aan vanuit intracellulair. Extracellulair volume neemt dus meer toe
dan met alleen volume van het infuus, maar ook met intracellulaire
vloeistoffen.
-Nooit infuus met alleen maar water geven, dan knappen erytrocyten
kapot door het opnemen van water
-Men kan ook een volume-infuus geven om ADH uitscheiding te stoppen.
Wanneer ADH-respons wegvalt gaat men opeens veel plassen en schiet
het natrium omhoog(controle nodig)

Natrium 120 mmol/L, 60 kg vrouw, acuut
Hoeveel water heeft vrouw moeten drinken om van 140 naar 120
mmol/l te gaan.
-Vrouw bestaat uit 30 L water(50% van lichaamsgewicht). Met name kleine
vrouwen zijn kwetsbaar.
-140  120 is 15% daling, dus ook 15% water erbij, patiënt moet minimaal
4,5L drinken om natrium naar 120 krijgen.
-Mannen hebben meer water per lichaamsgewicht, mannen zijn zwaarder,
dus veel meer drinken om het zelfde effect te bereiken.

Addison
-Presenteert zich met lage bloeddruk/hypotensie
-Nier zal natrium resorberen. Ureum uitscheiding is gerelateerd aan
uitscheiding of resorptie van natrium. Dus als je veel natrium resorbeert
dan resorbeer je ook veel ureum(meeste in proximale tubulus)

-Insuline stimuleert Na-K-pomp, zet die pomp harder zodat kalium de cel in
gaat

H+ en K
-Hypokaliëmie, K naar buiten, en H+ naar binnen, hypokaliëmie gaat
gepaard met alkalose.
-Hyperkaliëmie, K naar binnen, en H+ naar buiten, hyperkaliëmie gaat
gepaard met een acidose
-Geven van bicarbonaat is equivalent aan een lage H+

Lisdiureticum en calciëmie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Demiiix. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.34  1x  sold
  • (1)
  Add to cart