bestuurlijke kaart van nederland op alle 3 de niveaus
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Bestuurs- En Organisatiewetenschap
Bestuurskunde
All documents for this subject (23)
Seller
Follow
annelw
Reviews received
Content preview
De bestuurlijke kaart van
Nederland
Hoofdstuk 1
-juridisch gezien behoren alle organisaties met een publiekrechtelijke grondslag tot het
openbaar bestuur
-publiekrechtelijke grondslag = het bestaan van een organisatie is wettelijk vastgelegd
-Kenmerken Nederlands openbaar bestuur:
*constitutionele monarchie (koning is staatshoofd)
*rechtsstaat (legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen handelen op grond van wettelijke
bevoegdheden | burgers beschikken over grondrechten)
*gedeeltelijke scheiding der machten
*scheiding van kerk en staat
*parlementair stelsel (bevolking kiest rechtstreeks het hoogste besluitvormende orgaan |
representatieve/indirecte democratie)
>ministeriële verantwoordelijkheid (= de ministers zijn verantwoordelijk, ook voor het
staatshoofd en rijksambtenaren)
>vertrouwensregel (= er wordt verwacht dat ministers aftreden als zij het vertrouwen van
de volksvertegenwoordiging zijn verloren)
>dualistisch (= de volksvertegenwoordiging is onafhankelijk van de regering en ministers
kunnen geen deel uitmaken van de Staten-Generaal
*kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging (= het aantal zetels voor een partij is in
overeenstemming met de aanhang van die partij onder de bevolking)
*Nederland kent geen kiesdrempel (= een partij hoeft geen minimaal stemmenpercentage
te halen om een zetel te behalen
*gedecentraliseerde eenheidsstaat (=rijksoverheid kan zaken aan lagere overheden
opleggen, maar lageren overheden hebben ook bevoegdheden en verantwoordelijkheden)
*geen constitutioneel hof (= geen onafhankelijke rechterlijke instantie die wetten toetst
aan de Grondwet)
*geen juryrechtspraak (= rechtspraak blijft het exclusieve domein van onafhankelijke
rechters)
*functioneel bestuur (= veel bestuursorganen die een beperkt, wettelijk vastgelegd
takenpakket hebben (zoals een waterschap))
-Thorbeckes Grondwet van 1848 heeft de grondslag gelegd voor het principe van
ministeriële verantwoordelijkheid en de gedecentraliseerde eenheidsstaat
-De Nederlandse bestuursstijl is te karakteriseren met zes co’s:
*coalitie
*collegialiteit
*compromis
*consensus
*coöptatie
*coöperatie
,Hoofdstuk 2
-staat:
*er is sprake van een specifiek grondgebied
*er is een bevolking
*er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de
wet- en regelgeving kan handhaven
*een staat is erkend door andere staten
-een soevereine staat = een onafhankelijke staat die in het internationale recht gelijk is aan
alle andere staten
-de staat der Nederlanden is een rechtspersoon = de staat is bevoegd rechtshandelingen te
verrichten
-Nederland maakt deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden
*Nederland
*Curacao
*Sint Maarten
*Aruba
-het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelt het bijzondere
samenwerkingsverband met Aruba, Curacao en Sint Maarten
*het Statuut is van een hogeren orde dan de Nederlandse grondwet
-de Nederlandse koning is staatshoofd van het gehele Koninkrijk der Nederlanden
*in de laatst genoemde drie wordt de koning vertegenwoordigd dor de gouverneur
-de regering van het koninkrijk bestaat uit de koning en de Raad van Ministers
-de regeringen van de drie benoemen elk een minister die namen de regering van zijn land
optreedt
-de Raad behandelt aangelegenheden die de vier landen raken
-de regering van het Koninkrijk oefent samen met de Staten-Generaal de wetgevende macht
uit
-Een kabinet lid is belast met koninkrijksrelaties (dit staat verbonden aan het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), deze wordt ondersteund door het directoraat-
generaal Koninkrijksrelaties
-Nederland is sinds de grondwet van 1815 een constitutionele monarchie
-parlementair stelsel:
*de koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk (ministeriële
verantwoordelijkheid
*op nationaal niveau ligt de bestuursmacht bij de ministers, deze worden gecontroleerd
door het parlement
*het kabinet moet vertrouwen hebben van een meerderheid in de Tweede Kamer
(vertrouwensregeling)
*de Eerste en Tweede Kamer kunnen weigeren de begroting van een minister goed te
keuren
-rechtsstaat:
, *de Nederlandse staat is onderworpen aan de regels van het recht
*kenmerken:
>overheidshandelen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die zijn vastgelegd in
wetten
>sprake van machtenscheiding in de staat (trias politica)
^de regering in Nederland is actief betrokken bij de wetsvoorbereiding
>vrije en geheime verkiezingen
>grondrechten
>vrije en onafhankelijke media
-gedecentraliseerde eenheidsstaat
*decentralisatie heeft betrekking op de overdracht van taken en bevoegdheden aan lagere
rechtsgemeenschappen of bestuurslagen
*een eenheidsstaat wijst op samenhang en coördinatie die centraal van bovenaf worden
opgelegd
*autonomie
>gemeenten en provincies hebben eigen bevoegdheden met betrekking tot de taken op
hun grondgebied (huishouding)
>autonome verordeningen die alleen binnen hun rechtsgebied gelden (rechtspluralisme)
*medebewind
>gemeenten en provincies stellen regels op in opdracht van een hogere regeling
>de inhoud van de regels is vrij maar ze moeten wel rekening houden met de regels van
een hogere orde
*toezicht
>de nationale overheid kan alle besluiten van lagere overheden vernietigen wanneer die in
strijd zijn met de wet of het algemeen belang
>algemeen belang= verzekeren van de eenheid van het regeringsbeleid
-door de indeling in bestuurslagen (de rijksoverheid met 12 ministers, de 12 provincies, de
355 gemeenten) bestaan er op 3 niveaus overheden
-bestuurslagen afhankelijk van elkaar:
*duidelijke taakverdeling (355 legers zijn bijv. niet nodig)
*lagere bestuurslagen weten beter wat de problemen op lokaal niveau zijn
*problemen beperken zich meestal niet tot 1 grondgebied (bijv. verkeer)
-open huishouding: bestuurslagen zijn vrij om op verschillende terreinen initiatieven op hun
eigen grondgebied uit te voeren (territoriaal/algemeen bestuur)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.