Romeins recht is heel lang gebruikt als universeel recht. Voordat landen hun eigen wetboeken maakten was Romeins recht het
algemeen geldende recht; men viel hier altijd op terug. Romeinen hebben veel invloed gehad op ons recht. In Duitsland heeft
Romeins recht het langst gegolden (in 1990 pas eigen wetboek).
Regels moeten worden geïnterpreteerd; rechters kiezen uitleg van rechtsregels en passen ze toe; hiermee hebben rechters (en
zeker hoge rechters) het laatste woord. Jurisprudentie dan ook van belang.
In 18e eeuw is gedachte van codificatie ontstaan; wetgevers kondigen regels aan.
Recht is iets abstracts. We weten dan ook pas iets over hoe onze voorouders over het recht dachten sinds de mens is gaan
schrijven, dus vanaf historie (laatste 5000 jaar). Van prehistorie weten we het minimale.
Hoe is het recht begonnen? Mensen zijn sociale wezens. Bij recht denkt men vaak aan regels. Regels gingen dan ook vaak over
het bijdragen aan behoud van een groep. Dus belang van de groep stond voorop. Mensen gedroegen zich dan ook naar regels
van de groep; gewoonterecht. Ongeschreven, maar iedereen kent ze en volgt ze. Gewoonterecht oudste vorm van recht.
In loop van der tijd geen stammen meer, maar gingen overheden zich er mee bemoeien en regels opleggen. Hoe krijg je mensen
zo ver deze regels op te laten volgen? Uiteindelijk: wil van het volk.
Verschillende soorten recht privaatrecht is het oudste (Romeins recht hierin het oudst) recht tussen burgers. Romeins
strafrecht (gelukkig) niet meer aan de orde.
Gedachte dat je alle regels in een wetboek vastlegt (moderne mens) codificatie; vrij nieuw begrip. Vind oorsprong bij Jeremy
Bentham. Hij was Engelse filosoof, dacht na over de vraag: Hoe moet het nou met het recht? Hoe kunnen we rechtssysteem
beste inrichten? Gedachte die hij had: eigenlijk alle rechtsregels vastleggen en verklaren dat dit het geldende recht was; hier
buiten geen recht; hier moet de rechter het meedoen. Recht dus in wetboek vastgelegd.
Codificatie; samengesteld uit twee losse Latijnse termen:
- Codex gebonden boek/wetboek
- Facere maken
Jeremy Bentham was dus Engelsman; vond het hoog tijd dat Engelse recht gecodificeerd werd. In het Engelse recht is hier echter
niets mee gedaan; Engelse recht niet gecodificeerd. Bentham zag Engelse recht als hondenrecht (je weet van te voren niet of het
gedrag deugt of niet, van te voren niets vastgelegd).
J. Bentham was bijzondere man; heeft allerlei verbeteringen in het recht voorgesteld, zoals uitvinding
van koepelgevangenis (qua inrichting). Ook was hij stichter van universiteit van London. London (als
hoofdstad) had tot begin 19e eeuw namelijk geen universiteit. Hij heeft in zijn testament vermogen
ook nagelaten aan universiteit, op voorwaarde van balsemen lichaam en jaarlijks diner (glas heven op
stichter universiteit London).
Wat is codificatie nou als definitie?
1
, Tara Oppedijk
Codificatie is geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende, uitsluitende gelding toekent; deze
exclusiviteit maakt de rechtsoptekening tot een volledige.
Gaat dus om drie elementen:
1. Optekening (door op schrift te stellen kent iedereen ze, hier is echter wel publicatie voor nodig!)
2. Overheid (statuten van een vereniging is bv geen codificatie, want een vereniging is geen overheid en dus niet bevoegd
om regels voor iedereen op te leggen. Bij ons dus wetgever en parlement)
3. Exclusiviteit (ook wel uitsluitende gelding; de enige regels die gelden staan in dit wetboek. Buiten wetboek dus geen
andere regels die kunnen worden toegepast. Dit is iets wat de rechter zich dus vooral moet aantrekken. Regels dus
alleen aan wetboek ontlenen. Rechter moet dus wetboek gebruiken. Een wetboek is echter nooit volledig, niet alle
gevallen kunnen er in staan, maar wetboek kan worden geïnterpreteerd en worden toegepast op de situatie. Denk aan
voorbeeld van hond/beer.
Formele volledigheid ook al staat niet alles daadwerkelijk in het wetboek, een rechter kan zorgen dat hij in alle gevallen de
wet kan toepassen d.m.v. interpretatie. Dus de zaak beslissen aan de hand van regel uit het wetboek. Door interpretatie blijft
wetboek dus volledig en bij de tijd.
Het feit dat veel Europese landen rond 18 e eeuw rechtsregels zijn gaan
codificeren is te danken aan Jean Jacques Rousseau (1712-1778).
Contrat Social (1762) Volonté Génerale.
Rousseau heeft boek geschreven over zogenaamd maatschappelijk
verdrag/sociale contract/sociale overeenkomst. Hoe kun je nu verklaren
dat burgers/mensen/leden van een staat gebonden zijn aan de regels
die een overheid uitvaardigt? In eerste plaats verdedigde hij hiervoor het
uitgangspunt van de volkssoevereiniteit (burgers/volk bepaald welke
regels voor zichzelf gelden, dus niet een god/koning etc., dit was overigens destijds niet het geval in Frankrijk; Koning bepaalde).
Volk kan zichzelf dus binden aan de regels; als burgers het zelf eens zijn met de regels, dan ook makkelijker aan te houden. Hoe
volkssoevereiniteit dan tot uitdrukking brengen? Hiervoor kwam hij met Volonté Génerale (algemene wil). Hij vond dat alle
burgers van een land een stilzwijgende overeenkomst hadden gesloten. Dit houdt in dat men zich houdt aan de regels die men
gezamenlijk maakt. Dit wordt niet uitdrukkelijk gedaan, maar wordt dus stilzwijgend verwacht te gelden, dus logischerwijs.
Vroeger waren er echter wel steden waar contracten uitdrukkelijk voorkwamen, zoals Athene.
Dus, als een burger van een staat onderwerp je je aan de algemene wil. De meerderheid beslist dus en geldt als recht. Dit kan op
verschillende manieren tot uitdrukking komen, zoals in een directe of indirecte democratie.
Theorie van Rousseau werd uiteindelijk de heersende. Gevolg hiervan is dat men vervolgens overal in Europa codificaties is gaan
maken. Wet is enige rechtsbron gebleven. In de theorie van Rousseau was er maar ruimte voor 1 rechtsbron; de wet. Dus geen
gewoontewet of andere rechtsregels, mits deze wet dus op juiste wijze tot stand is gekomen!
Bovenstaand; hier nog een tweede factor aan bijgedragen, deze komt uit hoek van het strafrecht. In 18 e eeuw begon men
namelijk ook na te denken over hoe strafrecht in elkaar diende te zitten in een moderne staat. In Italië schreef Cesaire Beccaria
(1738-1784) boek over misdaden en straffen. Dit was zelfde periode als Rousseau; overal in Europa gisde het van veranderende
denkwijzen.
Voor strafrecht heeft Beccaria het legaliteitsbeginsel bedacht geen straf zonder voorafgaande wet (nulla poena, sine previa
lege). Dus alleen bestraffen als van te voren bij wet iets strafbaar was gesteld. Strafrecht dus codificeren. Strafrecht was tot die
tijd erg willekeur en niet bij de tijd (dit was ook later een van de redenen voor revolutie).
Men is begonnen met codificeren, dit was dus hard nodig. Later volgde de rest, andere rechtsgebieden ook gaan codificeren. Zo
zijn wij dan ook langzamerhand aan codificaties gekomen.
Nog een derde belangrijke (Franse) naam uit 18 e eeuw Montesquieu. Schreef De l’esprit des lois (1748), ook wel geest der
wetten. Schreef over beginselen rechtsstaat, o.a. leer van de machtenscheiding in boek. Montesquieu vond dat macht verdeeld
moest worden in een staat, machtsmisbruik zo voorkomen. Staat moest als volgt in elkaar zitten:
2
, Tara Oppedijk
- Wetgever wetten maken
- Rechter wetten toepassen bij rechtzaken (la bouche de la loi mond van de wet)
- Bestuur uitvoeren van de wetten
Bij goed verdelen machten gaat het goed in een staat, aldus Montesquieu. Hij had vrij eenvoudig beeld van de rechter in dit
geheel; rechter moest enkel en alleen wet toepassen en uitspraken doen als een soort automaat. Dit is een wat naïeve opvatting
van het recht; geen wetgever kan namelijk bedenken wat er in de toekomst gaat gebeuren. Montesquieu dacht dat alles in wet
geregeld kon worden en dat rechter enkel een automaat was, dit kan dus niet! In wetboek dus geen materiele volledigheid (niet
alles staat er in). Gaat om formele volledigheid; wet is enige rechtsbron die rechter kan toepassen/beslissing op baseren.
Een extreem voorbeeld: je zou kunnen spreken van een codificatie in onderstaand geval (Pierre Louijs, Les Avontures du Roy
Pausole).
Het wetboek van Trypheme in koninkrijk van Pausole. Deze bestond uit twee artikelen, namelijk:
I. Breng geen nadeel toe aan je buurman.
II. Dit goed begrepen hebbende, doe wat je wilt.
Duidt dus op guldenregel wat u niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Dit is grondslag recht! Zolang mensen
goed om gaan met deze vrijheid, gaat het goed. Wordt deze vrijheid misbruikt, dan gaat het fout.
Je kan dus volstaan met een wetboek met twee artikelen, die eigenlijk 1 regel bevat.
Waarom kun je dit een codificatie noemen? Omdat de wetgever zei dat destijds dit de enige regel was die de rechter mocht
toepassen. Hiermee was het formeel volledig en het wetboek exclusief. Rechter moet dus in alle gevallen dit wetboek
toepassen. Voor rechter betekent dit dat hij dus in elk concreet geval deze regel moest toepassen; veel werk op zijn bord;
uitleggen waarom deze regel toepasbaar was. Hiermee heel veel vrijheid bij rechter; het kan wel, maar niet handig. Dit is dus
een extreem voorbeeld waar het om kan gaan bij een codificatie!
Interpretatie
Codificatie en interpretatie: het 1 kan niet zonder het ander!
Interpretatie niet alleen in juridische wereld; interpretatie van teksten gebeurd altijd/is altijd nodig! Tekst duidelijk? Dit is de
conclusie/resultaat van interpretatie. Vaak denk je hier helemaal niet over na. Je hebt dan de meest voor de hand liggende
betekenis aan een tekst gegeven. Dit hoeft echter niet dezelfde betekenis te zijn die een schrijver aan een tekst heeft gegeven;
kan langs elkaar heen lopen. Maar, in het recht moet je, in tegenstelling tot een tekst waar het onbewust gaat, wel vaak
uitdrukkelijk interpreteren. Juridische teksten moeilijk te lezen, en wetten zijn bedoeld om geïnterpreteerd en toegepast te
worden. Wetgever moet regels zo ruim mogelijk formuleren, zodat regel in ruim aantal gevallen toegepast kan worden, om zo
bv te voorkomen dat iemand onder een wet uit kan (proberen) te komen. Dit verklaard dat wetteksten moeilijker te lezen zijn,
meer over nadenken, hoe interpreteren etc.
Een drietal toepasselijke vragen hierbij:
- Is een beer een hond?
Art. 2:52 Loslopende honden, Algemene Plaatselijke Verordening Groningen & Art. 6:1 Strafbepaling
Beer in Groningse winkelstraat. Honden alleen aangelijnd rondlopen op de weg in bebouwde kom. Valt beer ook onder
begrip hond uit APV? Letterlijk; nee. Maar, als we kijken naar doel van de bepaling; gevaarlijke dieren moet je aanlijnen
om gevaar te voorkomen.
Ja, een beer kan dus ook worden aangemerkt als hond. Hier dus sprake van redenering/interpretatie.
Andere kant op interpreteren ook mogelijk: in het kader van legaliteitsbeginsel bepaling moet van te voren strafbaar
zijn gesteld.
- Is stilstaan rijden?
3
, Tara Oppedijk
Op telefoon tijdens het autorijden is verboden, hier is wetgeving voor. Maar, wat nou als je voor een rood stoplicht
stilstaat en vervolgens op je telefoon zit/belt? Dit deed zich voor in People V. Nelson (California Court of Appeal, nov.
14, 2011).
Gedaagde ging na bekeuring politie naar de rechter: hij beweerde dat stilstaan niet rijden is. Letterlijk gezien heeft hij
gelijk, maar, rechter was het hier niet mee eens. Rechter zei dat, ook al sta je stil voor een rond stoplicht, je neemt wel
deel aan het verkeer. De wetgever heeft met bepaling beoogd dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan tijdens
deelnemen aan verkeer. Deze gevaarlijke situaties kunnen ook ontstaan als het stoplicht opeens op groen springt en
iemand op zijn telefoon zit, waardoor bv auto’s op elkaar knallen. Er kon dus wel degelijk beboet worden. Legitieme
interpretatie: stilstaan kan dus ook rijden zijn!
- Is een tomaat groente of fruit?
In deze zaak ging het om belastingzaak. Er gold in staat New York namelijk een regel dat er op groente belasting betaald
moest worden. Tomatenhandelaren probeerden hier aan te ontkomen. Een van hen ging toen nadenken: valt tomaat
wel onder groente? In biologische zin is het namelijk een vrucht, en vruchten zijn fruit. Dit werd een zaak en werd tot
hoogste gerechtshof doorgeprocedeerd. Het doorslaggevende argument van de rechter was; een tomaat eet je
doorgaans niet als dessert; dit doe je wel met fruit. Oordeel was dan ook dat tomaat een groente was en geen fruit.
Amerikaanse zaken
In Verenigde Staten wordt erg snel geprocedeerd/rechtszaken aangespannen (zie bovenstaande zaak). Dit werd in 19 e eeuw al
geconstateerd door een Fransman, namelijk Alexis de Toqueville, Democracy in America, 1831. Hij zei dat er in de Verenigde
Staten nauwelijks kwesties waren die niet uiteindelijk aan de rechter worden voorgelegd. Dit speelt ook bij totstandkoming
wetgeving, als mensen het hier niet mee eens zijn. Actueel voorbeeld hierbij zijn rechtszaken rondom abortus.
Afsluiter: codificatie is belangrijk, maar zonder interpretatie ben je nergens!
Collegeweek 1 – College B
Natuurrecht
Amerikaanse staten vonden dat zij geen inspraak hadden in de Engelse staat. Ze betaalden wel belasting, maar mochten niet
meestemmen in London. Hier hadden de Amerikanen geen zin meer in. Ze verkleden zich als indianen en ze namen de lading
van een schip dat in Boston lag in beslag The Boston Tea Party, 16 december 1773. Dit is één van de startpunten geweest van
de Amerikaanse onafhankelijkheid.
Na een strijd is er uiteindelijk een verklaring afgelegd voor Amerikaanse onafhankelijkheid The Declaration of Independence
(4 juli 1776). Hiermee vielen de Amerikanen niet langer onder Engeland. In Declaration of Independence stond het volgende:
‘’ We hold these truths to be self-evident, that all men are created equel, that they are endowed by their Creator with certain
unalienable rights, that among these are Life, Libertu and the Tursuit of Hapiness’’.
Waar komt deze verklaring en deze waarheden vandaan? Waar komt deze gedachte en waar komen deze rechten vandaan?
Bron: het is vanzelfsprekend, rechten die niet te vervreemden zijn. Gedachte die hier achter zit: er is een recht dat boven ons
zweeft, dat met ons op deze planeet is en dat uit onze eigen aard voortvloeit (onze eigen natuur). Dit is natuurrecht. Brengt
zowel rechten als plichten met zich mee. Rechten zijn o.a.: recht op vrijheid, recht om te leven, recht om eigen geluk naar te
streven. Natuurrecht hoeft niet in bv verdrag worden opgeschreven of gewoonterecht zijn om geldig te zijn. Er is dus recht
zonder dat het gemaakt hoeft te worden door de mens, zonder dat het opgeschreven dient te worden om geldig te zijn etc. Het
komt dus mee met onze natuur. Gedachte natuurrecht was erg populair in heel Europa maar dus ook in VS.
In Europa was het destijds gebruikelijk om met je brein/logica/verstand de wereld moest vormgeven. Dit was verlichting. Dit was
goede basis voor natuurrecht.
Thomas Paine common sense. ‘’Society is produced by our wants, and goverment by our wickedness.’’
Gedachte natuurrecht wordt nu door de tijd heen getraceerd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller temoppedijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.