100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Studievragen + antwoorden Hersen en Gedrag $3.79   Add to cart

Other

Studievragen + antwoorden Hersen en Gedrag

 105 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

De studievragen en (mijn) antwoorden voor het vak Hersen en Gedrag, Universiteit Utrecht, Psychologie

Preview 3 out of 44  pages

  • October 4, 2022
  • 44
  • 2021/2022
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Studievragen Hoofdstuk 1 The Science of Mind (Cacioppo)
Module 1.1

1. Wat is psychologie? De (objectieve) wetenschappelijke studie van gedrag, mentale processen en
brein functies

2. Wat betekent nature versus nurture, en hoe beïnvloeden nature en nurture volgens moderne

psychologen het gedrag? Nature vs nurture is de discussie over of dingen aangeboren zijn/ natuurlijk
aangemaakt worden of nurture wat betekend dat het aangeleerd wordt. Volgens moderne
psychologie …?? Gelooft dat beide een invloed hebben op gedrag.

3. Twee belangrijke methoden die essentieel zijn voor een wetenschappelijke psychologie werden

beschreven door Helmholtz (reactietijden) en Fechner (waarnemingsdrempels).

a. Wat kom je met (verschillen tussen) reactietijden te weten?

Dat de plek waar een prikkel binnen komt bepalend is voor de reactie tijd. Plekken die verder van
het brein afliggen zullen voor een latere reactietijd zorgen.

b. Wat kom je met een drempelbepaling te weten over waarneming?
Hier is onderzocht wat een minimale prikkel is zodat het brein deze kan waarnemen.

Module 1.2

1. Zie figuur 1.4. In de middelste kolom, wat zijn de elementen vanuit structuralistische perspectief,
en wat is de Gestalt? Structurlaistisch perspectief bekijkt het vanuit blokjes en niet naar de context
waardoor de één de B ziet en de ander een 13 terwijl Gestalt kijk naar de gehele perceptie in de
bovenste rij een B zullen zien en in de onderste rij een 13.

2. Wat zijn de verschillen tusssen het medische model en het psychologische model als het gaan
om respectievelijk het begrip en de behandeling van abnormaal gedrag? Hoe verhoudt zich dat tot
nature versus nurture? De medische kant bekijkt die vanuit nature en dat dit uit een lichamelijke
oorzaak. Dit terwijl het psychologische model oorzaak zoekt in nurture, het abnormale kom in dit
geval voort uit levenservaringen.

3. Wat is de definitie van ‘leren’? En van ‘geheugen’? Leren is het opslaan van informatie en
geheugen is de plek waar informatie wordt opgeslagen en terug uit gehaald wordt.

4. Wat is klassiek of Pavloviaans conditioneren? Geef een (menselijk) voorbeeld.

Een associatie maken in je hoofd met een bepaalde prikkel en het gevolg wat na deze prikkel komt.
Bijvoorbeeld je staat op het station en hoort een conducteurs fluitje -> je weet dat de trein gaat
vertrekken

5. Wat is het essentiële verschil tussen de Pavloviaanse benadering en de (eveneens
behavioristische) benadering van Thorndike en Skinner? Geef ook hier een (menselijk) voorbeeld.

In Pavlovs onderzoek ligt de focus op de relatie tussen omgevingsfactoren en gedrag. Thorndike en
Skinner zijn meer geïnteresseerd in het effect of de consequenties op gedrag. Een menselijk
voorbeeld hiervan is hoe vaker je een onbekende turnoefening oefent hoe makkelijker het lukt door
de bewegingen die je helpen met de oefening (actieve opgooi van de been bij handstand en

,bepaalde spier aanspanningen) als effectief opmerkt en hierdoor je steeds makkelijker in een mooie
handstand komt.

6. Hoe onderscheidt cognitieve psychologie zich van de behavioristische benadering?

Cognitieve psychologie onderscheidt zich van de behavioristische benadering, doordat cognitieve
psychologie nadenkt over de private en interne mentale processen die behavioristen ontlopen.



Module 1.3

1. Beschrijf vergelijkenderwijs de benadering van het onderwerp ‘menselijk geheugen’ vanuit
biologisch, cognitief- en klinisch-psychologisch perspectief.

Biologisch (behavioral neurosience)– focust op de relatie tussen gedachte, gedrag en de
onderliggende biologische processen. Dit bevat genetica, biochemie, anatomie en psychologie. Een
tak hiervan is de evolutionaire psychologie, die de vraag probeert te beantwoorden wat het
evolutionair overleven voor effect heeft op ons fysiek.

Cognitief – focust op het proces van denken of het proces van informatie verwerking. De focust ligt
hier op opslag en het terug halen van herinneringen en data.

Klinisch – focust op verklaren, betekenis zoeken en het behandelen van psychologische stoornissen.



Studievragen Hoofdstuk 1 Kalat
Module 1.1

1. Wat is het mind-brain problem?

De vraag hoe verstand gerelateerd is tot breinactiviteit. Met vragen zoals: waarom is er bewustzijn?

2. Wat is (volgens Kalat) Biologische Psychologie?

Biological psychology is de studie van de physiologica, evolutie en ontwikelbare mechanisme van
gedrag en ervaringen.

3. Wat houdt een fysiologische verklaring van gedrag in?

Het gedrag verbonden aan breinactiviteit en andere organen. Een voorbeeld hiervan zijn hormonen

4. Wat houdt een ontogenetische verklaring van gedrag in?

Het beschrijft hoe a structuur van gedrag ontwikkelt inclusief de invloeden van genen, voeding,
ervaringen en hun interacties.

5. Wat houdt een evolutionaire verklaring van gedrag in?

Het reconstructueert de evolutionaire geschiedenis van gestructureerd gedrag.

6. Wat houdt een functionele verklaring van gedrag in?

Beschrijft waarom een structuur of gedrag ontstaan/ontwikkeld is zoals het is

, Module 1.2

1. Wat is een gen?

Een unit van erfelijkheid dat de structurele identiteit van een generatie doorgeeft bevat.

2. Hoe verhouden zich genen, DNA en chromosomen?

Genen komen in paren -> Veel paren van genen vormen samen strengen die we chromosomen
noemen -> Klassiek is een gen gedefinieerd als onderdeel van een chromosoom dat is samengesteld
uit het dubbelstrengs molecuul DNA

3. Hoe werken de letters van het genetische alfabet (hoeveel verschillende zijn er en hoeveel
heb je nodig voor de code van een aminozuur)?

Er zijn 20 verschillende aminozuren. Er zijn altijd 4 in de basis en de volgorde hierin bepaald welk
eiwit er gevormd wordt.

4. Hoe verhouden zich DNA, RNA en proteïne (eiwit) molecuul?

Elke basis DNA kan een streng RNA maken. RNA kan vervolgens een proteïne maken.

5. Wat is de relatie tussen chromosomen, homozygoot en heterozygoot?

Wanneer je dezelfde genen op twee kopieën hebt van verschillende chromosomen ben de
homozygoot voor dat geen. Als je een ongemachtde paar genen heb ben je heterozygoot voor dat
gen.

6. Geef een voorbeeld van de relatie tussen dominante en recessieve genen.

Wanneer bruin haar een dominante gen is en blond haar het recessieve gen zal wanneer beide genen
aanwezig zijn resulteren in bruin haar. Alleen wanneer er enkel blond haar genen aanwezig zijn zal de
persoon blond haar krijgen bij de geboorte.

7. Wat is het verschil tussen ‘sex-linked’ en ‘sex-limited’ genen?

De genen van de geslachtschromosomen staan bekend als de seks-linked genen. Wanneer biologen
over de seks-linked genen praten gaat dit vaak over de X-linked genen. Seks-limited genen zijn genen
die bij beide geslachten voorkomen, maar vaak tot uiting komen voornamelijk bij één geslacht.

8. Gegeven het antwoord op 1.2.3, wat is een mutatie?

Mutatie is een erfelijke verandering in een DNA molecuul.

9. Epigenetica gaat over permanente verandering in de expressie van genen.

10. Noem 2 factoren die de …. (antwoord voor 1.2.9) kunnen beïnvloeden.

1. Drugsverslaving

2. Het gevoel van sociaal geïsoleerd zijn

11. Beschrijf in globale termen (dus zonder precieze aanduidingen van molecule e.d.) het
chemische mechanisme van epigenetica.

Wanneer DNA niet meer in een rechte lijn is zoals normaal kunne proteïne die er voor zorgen dat er
losse eindjes zijn waar bepaalde chemische groepen aan vast kunnen binden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuuudje. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79223 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  9x  sold
  • (0)
  Add to cart