Motivatie → bevat omstandigheden die verantwoordelijk zijn voor variaties in
intensiteit, vasthoudendheid, kwaliteit and richting van gedrag → aangeleerd
Need → interne motivatie die aangeboren in universeel aanwezig is in mensen
Drive → niet menselijke equivalent van motivatie en needs → aangeboren
Geschiedenis van motivatietheorieën in I-O psychologie
● instincts → aangeboren neigingen die gedrag besturen
● psychodynamics theory → Freud
● mensen werken / doen activiteiten door een economisch instinct maar het
bestaan van het instinct werd afgeleid uit het feit dat een persoon aan het
werk is → het is een cirkel → daarom nutteloos
● behaviorist approach → gedrag en activiteit koppelen aan omgeving in
plaats van interne needs en instincten
● Skinner
● field theory → stelt voor dat meerdere componenten in de psychologische
omgeving samenwerken en combineren tot wat uiteindelijk de actie
bepaald
● Lewin
● group dynamics → begrip dat uit Lewin zijn theorie kwam en gebruikt
werd in de industrie
Metaforen van motivatie
● person as machine → mensen hun gedrag en acties zijn onvrijwillig en
worden gedaan zonder bewustzijn ervan
● person as scientist → mensen zijn actieve informatie verzamelaars en
analyticussen die kennis en begrip van hun omgeving krijgen
● person as judge → een persoon zoekt informatie vanwege
verantwoordelijksgevoel → stelt hypotheses over acties van anderen
Theorieën
need theorie → Maslow
● alle mensen hebben een basic set van needs en deze needs komen tot uitdrukking
als interne pushes en drives
● person a machine theorie
● Maslow heeft hier een hiërarchisch model van gemaakt → als de eerste
need voldaan is, dan de tweede need enzovoort
1. fysiologische needs → basic needs die worden voldaan door dingen
zoals eten, water en slaap
2. security needs → de need voor een veilige omgeving
3. love or social needs → interpersoonlijke factoren, wens om door
anderen geaccepteerd te worden
, 4. esteem needs → needs geassocieerd met overwinningen en
capaciteiten
5. self-actualization needs → wens om te ontwikkelen tot de beste
versie van jezelf
alternatief Maslow´s theorie → two factor theory
● twee needs ipv 5 → hygiëne needs (fysiologisch en security) en motivator
needs (social, esteem en self actualization)
ERG → bouwt voort op Maslow → ipv 5 → 3 levels → hiërarchie
1. excintence → fysiologisch + safety needs → voor overleving
2. relatedness needs → love + social
3. growth → self actualisation + esteem (intern)
kritiek → weinig empirisch bewijs, niet veel onderzoek
Equity theory → gedrag en motivatie gestuurd door vergelijking zelf met anderen
→ verdien het hetzelfde als anderen als jullie hetzelfde erin stoppen?
● mensen als wetenschapper
● sociaal gebaseerde rationaliteit → mensen zijn rationeel maar vergeleken
met omgeving, je spiegelt rationaliteit met omgeving, subjectief
1. input → moeite, vaardigheden etc
2. outcome → salaris, plezier → alles wat voortkomt uit je werk
voorloper → dissonantie theorie → als mens willen we graag balans, dingen goed
praten met dingen die uit balans zijn (input en outcome uit balans)
expectancy theorie → moeite die mensen doen afhankelijk van verwachting of
uitkomsten → excentrieke motivatie, het gaat om beloningen
1. force → hoeveelheid motivatie om gedrag te vertonen
● vb → laag cijfer, meer motivatie voor betere resultaten
2. expectancy (1) → geloof van persoon in vaardigheden om taak te voltooien
→ hoe sterk je erin gelooft → eigen kunnen
, 3. valence (3) → waarde die aan beloningen/resultaten hangt → resultaat
belangrijk → grotere waarde → hoe belangrijk je de beloning/resultaat
vindt
4. instrumentality (2)→ waarschijnlijkheid/kans dat gedrag resulteert in
beloning → relatie prestatie en bepaalde uitkomst
● je werkt hard → kans groter om resultaat te behalen → harder leren
betekent vaak beter cijfer
een factor 0 → uitkomst ook 0 → factoren hangen samen
kritiek → teveel nadruk op rationaliteit, te weinig op persoonlijke factoren
bewijs → mensen die heel zelfverzekerd zijn gaat de hele motivatie heel erg
omhoog, ook door aanmoedigingen van buitenaf
self efficacy theory → motivatie bepaalt door vertrouwen in je eigen kunnen in
taken volbrengen
● doel behalen → kan dit is de self efficacy hoog, anders laag
● modeling → je ziet dat iemand iets moeilijks kan doen→ je ziet en denkt
dan van dit kan ik ook → dan wordt je self efficacy hoger
➔ bij mensen waarin jij je kan verplaatsen
➔ als je anderen ziet falen gaat het omlaag
● mastery experiences → als je zelf slaagt ga je meer geloven in jezelf → self
efficacy omhoog + als je faalt gaat dit juist omlaag
● social persuasion → men voelt aangemoedigd als anderen zelfvertrouwen
uiten over vaardigheden, uitstraling, uit sociale omgeving halen
● psychologische staat → stress, vermoeid zorgt ervoor interpretatie dat een
taak moeilijk is → verwachten dat het niet gaat lukken → self efficacy
omlaag
kritiek → alleen gericht om jezelf, of je het kan of niet, te intern
bewijs → is er zeker → geloven in jezelf weegt heel zwaar
goal setting theory → stellen van doelen wordt gebruikt, gedrag wordt
gemotiveerd door intenties, doelen
● meest bruikbare theorie
● je hebt → specifieke en algemene doelen
● specifieke doelen beter dan algemene doelen → specifieke doelen
motiveren meer + geeft meer tevredenheid
● 2 oriëntaties
1. learning → opdoen van kennis en skills
2. performance → verbeteren van vaardigheden
, 1. direction
● vb →meer energie in studeren dan in vrije tijd
2. intensity / effort → hoeveelheid moeite
● vb → meer uren per week studeren
3. persistence → continuïteit
● vb → eerder beginnen met leren, in langere periode hoeveelheid
moeite vergroten
4. strategieën → extra manieren om te verbeteren
● vb → hulp vragen aan docent
kritiek → alleen rekening gehouden met specifieke doelen, met doelen zet je veel
druk op jezelf → dit kan tegenwerken eventueel
job characteristics theory → motivatie komt voort uit structuur van je werk,
bestaat uit 5 karakteristieken
1. variaties aan vaardigheden → hoe meer verschillende taken en hoeveel
vaardigheden je nodig hebt, hoe uitdagender en hoe meer voldoening het
geeft
2. task identiteit → mate waarin jezelf een volledige taak mag doen
● vb → meubelmaker → persoonlijk meubelstuk maken voor iemand,
gehele proces voor jezelf → hoe meer je zelf mag doen hoe
motiverender
3. task significant → hoe belangrijk de taak is voor een ander
● vb → chirurg → taak is heel erg belangrijk, mensenlevens
● hoe belangrijker de taak hoe motiverender het werk
4. autonomie → mate waarin jezelf je eigen keuzes te maken, vrijheid om iets
te doen op eigen manier
● vb → geen stappenplan krijgen van je baas maar eigen inbreng
5. feedback → mate waarin je info ontvangt over hoe goed / slecht je je werk
doet
● kan beide kant opgaan, ligt ook aan persoonlijkheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaelmuller. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.