Rechtssubjecten = alle actoren die rechtsbevoegdheid bezitten.
2 soorten rechtssubjecten in het nationale recht:
1. Natuurlijke personen
2. Rechtspersonen
Ook in het internationale recht hebben we te maken met rechtspersoonlijkheid, want ook daar
kunnen actoren alleen aanspraak maken op rechten of aangesproken worden op plichten als zij
rechtspersoonlijkheid bezitten.
Staten zijn de belangrijkste internationale rechtssubjecten.
Internationale organisaties, mensen, volken, de-factorregeringen en zelfs bevrijdingsbewegingen
kunnen dragers worden van internationaalrechtelijke rechten en plichten.
Men gaat er echter vanuit dat alleen staten volledig internationaalrechtelijke rechtspersoonlijkheid
hebben. Zij zijn het immers die de rechtssubjectiviteit van anderen mogelijk hebben gemaakt en nog
steeds mogelijk maken, door bijvoorbeeld:
3. Internationale organisaties op te richten
4. Mensenrechten vast te leggen in verdragen
5. Vrede sluiten met bevrijdingsbewegingen
2.2
Wat maakt een staat een staat?
1. Grondgebied
2. Bevolking
3. Een regering oefent er effectief het hoogte gezag uit: soevereiniteit
1 = Grondgebied:
Een staat dient te beschikken over grondgebied. Hoe groot dit is, is niet relevant.
Het uitoefenen van rechtsmacht door de wetgevende en uitvoerende macht blijft in principe beperkt
tot het Nederlandse grondgebied.
De grenzen moeten exact vast staan.
, 2 = Bevolking:
Noodzakelijk is dat op het grondgebied een bevolking woont.
Er is géén minimumaantal inwoners vastgesteld waaraan moet worden voldaan.
Er bestaat dat een verschil tussen bewoners van een staat die wel de nationaliteit van die staat
hebben (onderdanen) en bewoners die niet de nationaliteit van de staat bezitten (vreemdelingen).
Alleen onderdanen van de staat hebben in beginsel toegang tot de staat. Toegang van vreemdelingen
kan dan afhankelijk gemaakt worden van bijvoorbeeld een visum of de toegang kan worden
geweigerd.
De staat kan zijn onderdanen in het buitenland ook bescherming bieden.
Staten mogen niet onbeperkt onderscheid maken tussen onderdanen en vreemdelingen.
Iedere persoon heeft recht op bescherming van de staat wiens grondgebied hij verblijft.
Ius soli-beginsel (territorialiteitsbeginsel) = men is op het grondgebied van de staat geboren.
Ius sanguinis-beginsel (afstammingsbeginsel) = de ouders bezaten de nationaliteit van de staat.
3 = Uitoefenen van gezag:
Er moet sprake zijn van een overheid die effectief gezag doet gelden.
De staat is de enige die de naleving van regels met geweld kan afdwingen (geweldsmonopolie).
De regels van de staat zijn de hoogste binnen een bepaald gebied soeverein.
Het is aan de soevereine staat zelf om invulling te geven aan de structuur van zijn gezag.
Erkenning:
Naast de eerder genoemde 3 criteria, is er nog een 4 e criterium: de erkenning door andere staten.
Onderscheid tussen:
- Erkenning van de staat
- Erkenning van de regering van een staat
Erkenning = op rechtsgevolg gericht = de staat die erkent, geeft aan relaties te willen aangaan.
Wanneer een entiteit aan de genoemde 3 criteria voldoet en dus feitelijk een staat is, heeft het er
niets meer aan wanneer andere staten haar niet erkennen en er geen relaties mee aangaan.
De staat in kwestie kan dan niet samenwerken met andere staten om grensoverschrijdende
problemen aan te pakken en kan zich in internationale zin niet manifesteren als staat, terwijl hij wel
gezag over een bevolking op een bepaald grondgebied uitoefent.
Naast erkenning van een staat is er dus ook sprake van erkenning van een regering van een staat.
Wanneer een groepering een staatsgreep pleegt in een land kan het ertoe leiden dat andere staten
deze nieuwe regering niet erkennen.
Men erkent nog wel de staat, maar niet de nieuwe machthebbers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevanderlem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.