100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen en uitwerking van alle oefensessies van het volledige vak metabolisme (behaald resultaat 16/20)$7.94
Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen en uitwerking van alle oefensessies van het volledige vak metabolisme (behaald resultaat 16/20)
10 views 0 purchase
Course
Metabolisme
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Samenvatting van alle oude en mogelijke examenvragen en uitwerking van alle oefensessies van het volledige vak metabolisme (behaald resultaat 16/20): Dit bevat een uitgebreide samenvatting van metabolisme gegeven door professor Wullaert. De samenvatting bevat al de oude examenvragen (beginnende met...
De GluT carriers
Glucose beweegt met de diffusie gradiënt mee. Wanneer het glucose level buiten de cel
lager is dan binnen de cel, dan hebben we transport in de omgekeerde richting. De
richting van het transport is afhankelijk van de diffusie gradiënt.
De N en C-terminus zitten intracellulair in de GluT carrier. De carrier heeft een even
aantal loops en de 1ste loop bezit een suiker. Alle carriers van de GluT familie hebben
een soort gelijke structuur.
GluT 1
Deze zorgt voor een basale glucose uptake. De K m is ongeveer tussen de 3 en 4 mM. Bij
een Km van 1 mM kan je altijd glucose opnemen. De K m is dus een maat voor de affiniteit
van een stof.
GluT 2
Deze carrier komt voor in de lever en pancreascellen. De K m is hier veel waardoor de
concentratie glucose in het bloed veel zijn voor het kan worden opgenomen. De
affiniteit voor glucose is hier dus laag. Dit komt omdat de lever de glucose homeostase
bewaakt. De hersenen moeten steeds genoeg glucose uit het bloed kunnen halen.
Wanneer de lever ziet dat de concentratie aan glucose is, wordt het afgestaan
waardoor andere weefsels het kunnen gebruiken als brandstofmoleculen. Wanneer de
concentratie glucose in het bloed is, gaat de lever het opnemen en opslagen als
glycogeen of vetten.
Bij de pancreas is de affiniteit ook laag. De pancreas gaat insuline secreteren wanneer
de concentratie van glucose in het bloed is.
GluT 3
Het is gelijkaardig aan GluT 1.
GluT 4
De carrier komt voor in spier en vetcellen.Het is een speciale carrier want het vergt
geen energie, de concentratiegradient speelt nog steeds een rol maar het kan de
gradiënt ook regelen. De Km is ongeveer 5 mM.
De regulatie is afhankelijk van het aantal transporters op het membraan. Hoe meer
transporters, hoe meer glucose je kan opnemen. Het aantal transporters is evenredig
met de hoeveelheid opgenomen glucose
De carrier wordt geregeld door insuline. Doordat GluT 4 in vesikels zit kan er endo- of
exocytose optreden.
, Wanneer de concentratie van glucose in het bloed wordt er insuline geproduceerd. De
actieve fosforylatie zorgt ervoor dat er meer transporters nodig zijn doordat de vesikels
opengaan. Bij een concentratie van glucose is er geen insuline aanwezig en is er dus
ook geen activatie van de pathway waardoor de vesikels worden afgesnoerd.
Als het glucose level is worden de carriers door endocytose opgenomen en bewaard
in vesikels tot het glucose level en er insuline wordt gemaakt. Wanneer er insuline
geproduceerd is zal de GluT 4 carrier vrijkomen door exocytose. Nu kan glucose binden.
GluT 5
Deze carrier komt voor in de darm en de spieren en neemt vooral fructose op in plaats
van glucose. De drijvende kracht achter de carrier is ATP.
Het doet aan actief transport waardoor het tegen de concentratie gradiënt
ingaat. Dit kan door er ATP aan te kopellen.
De symport carrier
Glucose en Na+ worden samen in dezelfde richting in de cel getransporteerd. De
Na/K-pomp is dus ook actief om het binnengekomen Na + naar buiten te
pompen, hiervoor hebben we ATP nodig. Per glucosemoleculen dat binnenkomt
moeten we dus Na+/K+ ATPase drijven waardoor het indirect actief transport is.
Na+ gaat eerst op de GluT 5 carrier binden doordat het een zeer hoge affiniteit heeft
voor Na+. Doordat Na+ bindt, gaat de GluT transporter een conformatieverandering
ondergaan waardoor glucose gaat kunnen binden. Als zowel Na + als glucose gebonden
zijn, gaat er terug een conformatie verandering zijn waardoor de affiniteit daalt voor
beide. Hierdoor gaan ze dissociëren van de carrier en in de cel terecht komen. Er zit nu
veel Na+ in de cel waardoor de Na+/K+ pomp geactiveerd wordt.
De Na+/K+ pomp bestaat uit 2 conformaties;
Bij de E1 conformatie gaan er 3 Na + en 1 ATP binden. ATP zal gehydrolyseerd
worden waardoor er een conformatieverandering is naar E2.
Bij de E2 conformatie zijn er 3 Na + en 1 ADP gebonden en komt er 1 orthofosfaat
vrij. Vanaf we in de E2 conformatie zitten, verlaagt de affiniteit voor Na +
waardoor het wordt gedissocieerd en vrijkomt buiten de cel. Nu kunnen er 2 K +
binden. Wanneer er terug een hydrolyse plaats vindt, zal het complex terug naar
E1 met 2 H+ aan veranderen. Hierdoor kan Na+ terug binden.
2
, Bespreek de glycolyse
De glycolyse bestaat ui 3 stadiums en in het totaal 10 reacties;
Stadium 1: de conversie van glucose in fructose 1,6 bifosfaat
Glucose + ATP Hexokinase
→
glucose-6-fosfaat + ADP + H+
De hexokinase reactie zorgt ervoor dat glucose in de cel blijft. We gebruiken
ATP als fosfaatdonor om de reactie thermodynamisch gunstig te maken. Het is
een zeer exogetische reactie, zonder ATP zou het niet energetisch gunstig zijn.
De hexokinase reactie is In normale omstandigheden is de carrier gradiënt
gedreven en kan glucose makkelijk de cel uit. Door glucose te fosforyleren kan
het niet meer aan de carriers binden dus kan het de cel ook niet uit.
Hexokinase transfereert een fosforyl groep van ATP naar zijn substraat, hier is
Mg2+ voor nodig.
Hexose is een voorbeeld van induced fit. Wanneer dit er niet zou zijn, dan zou
H2O binnen kunnen en ATP hydrolyseren zonder een fosfaatgroep te
transfereren. De actieve site moet dus afgescheiden zijn van H 2O. Dit geldt voor
alle kinases.
Hexokinase is niet substraat specifiek en kan dus verschillende hexoses binden
zoals xylose en fructose. Het enige verschil met glucose is dat het geen CH2OH
groep heeft op C6 maar een H+ groep. Hierdoor is bij xylose de substraatbinding
meer vrij waardoor H2O kan binnen glippen en de plaats van CH2OH gaat
innemen. H2O gaat ATP dan hydrolyseren zonder een transfer waardoor de
reactie niet plaatsvindt.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemmeslodders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.94. You're not tied to anything after your purchase.