- Ethnography: betekenis kan variëren, oorsprong komt van 19e eeuw in de antropologie en
betekende toen “een beschrijving van een cultuur, vaak buiten het westen”
o Tegengesteld aan etnologie, dat een historische en vergelijkende analyse van een niet-
westerse cultuur betekent;
o In de loop van de geschiedenis is de term etnografie steeds uitgebreider geworden, er
kwamen meerdere disciplines bij zoals case studies, hermeneutiek, etc.;
- What ethnographers do: het boek definieert de term niet precies, maar beschrijft wel wat een
etnograaf doet:
o Kenmerken van etnografie:
Onderzoek in de natuurlijke omgeving;
Data van verschillende bronnen;
Data verzamelen in ongestructureerd, manier is niet vooraf bepaald en coderen is
achteraf;
Onderzoek is kleinschalig;
Analyse van data is op basis van interpretatie;
Het is een exploratieve benadering met een open einde;
Het is een tijdrovend en lang proces;
- Positivism versus naturalism: gaat om benadering naar onderzoek;
o Positivism:
Methodologisch model voor sociale wetenschap is de natuurwetenschap;
Theorieën kunnen met zekerheid bewezen of gefalsificeerd worden;
Universele of statistische wetten zijn het doel van de wetenschap;
De basis van wetenschap is observatie;
Deze term heeft tegenwoordig een negatieve bijsmaak;
Feiten worden theorieneutraal verzameld;
o Naturalism:
Methodologisch model voor sociale wetenschap is interpretivisme;
Onderzoek wordt gedaan in de natuurlijke omgeving;
Hoofddoel is beschrijven wat er gebeurd en hoe alle actoren dat ervaren en
interpreteren, context;
De wereld kan niet in simpele causale relaties worden gegoten onderhevig aan
algemene wetten;
De wereld wordt constant geconstrueerd door alle actoren;
- Anti-realist and political critiques of naturalism:
o Er zijn veel overeenkomsten tussen positivisme en naturalisme, beide volgen
natuurwetenschap maar interpreteren die anders, daarnaast zien ze sociale fenomenen
als objecten los van de actoren;
o Beide vormen proberen zo waardevrij mogelijk te onderzoeken, toch kwam er steeds
meer kritiek en werd de vraag gesteld of etnografie wel iets waardevrij kán onderzoeken;
o Questioning realism: er worden vraagtekens gezet bij het realisme van naturalisme, dit
komt omdat de etnografen mensen zien als makers van de realiteit terwijl ze zelf mede
de realiteit construeren die ze onderzoeken;
Het beoordelen van de validiteit van wetenschappelijke stellingen is altijd relatief
aan het paradigma waarbinnen beoordeeld wordt;
Interpreteren van teksten gaat meer over het te weten komen wat de schrijver
voor vooroordelen en constructen had, dan daadwerkelijk de tekst begrijpen;
Betekenissen zijn niet stabiel, ze zijn afhankelijk van de verschuiving van taal;
Wat als waar of onwaar wordt gezien, wordt beïnvloed door uitoefening van
macht;
o The politics of ethnography: zowel positivisme als naturalisme willen feiten
produceren die de natuur van een fenomeen reflecteren en niet de waardes of politieke
overtuigingen van de onderzoeker, toch is onderzoek altijd beïnvloed door de
onderzoeker;
Er wordt gesteld dat er binnen de etnografie politieke interventies plaats moeten
vinden t.a.v. de wisselwerking tussen feiten en waardes;
Om van waarde te kunnen zijn moet etnografie zich niet alleen bezig houden met
het begrijpen van de wereld, maar ook met het toepassen van de bevindingen in
de praktijk;
Er moet dus iets veranderen, voor ogen heeft men vooral dat het onderzoek
relevanter moet zijn voor (nationaal) beleid, meer emanciperend van aard zijn en
, het moet de idealen van de westerse cultuur (zoals vrijheid, gelijkheid en
rechtvaardigheid) realiseren;
- Reflexivity: vanuit de kritiek volgt het reflexieve karakter van de sociale wetenschap, zowel
positivisten als naturalisten erkennen niet dat onderzoekers deel uitmaken van de sociale wereld
die zij onderzoeken;
o Positivisten hebben hier als oplossing voor dat onderzoeksprocedures gestandaardiseerd
worden;
o Naturalisten hebben hier als oplossing voor om zich over te geven aan de cultuur die ze
onderzoeken;
o Reflexiviteit erkent dat de oriëntatie van onderzoekers gevormd wordt door hun
sociologisch-historische locatie, samen met alle waarden en normen die daarbij horen;
o Reflexivity and realism: onderzoekers zijn deel van de sociale wereld die ze
onderzoeken, toch kunnen we sociale fenomenen beschrijven (deels) los van hoe we die
fenomenen ervaren of hoe we zouden willen dat ze zijn, ook al is het soms niet volledig
correct;
Zeggen dat bevindingen en data slechts geconstrueerd zijn betekent niet
automatisch dat ze niet een sociaal fenomeen kunnen vertegenwoordigen;
Daarbij betekent het effect van onderzoekers op de deelnemers van een
onderzoek niet per se dat de validiteit van de bevindingen slechts stand houdt in
de situatie die onderzocht werd;
Het is simpel gezegd van belang om die bevindingen goed te begrijpen;
o Reflexivity and the political character of research: zowel positivisten als
naturalisten neigen onderzoek doen te presenteren als iets dat gedaan wordt voor
henzelf, andere zeggen dat het een sociale functie heeft, er wordt gezegd dat etnografie
te weinig invloed heeft op beleid makers en praktijk, er is weinig invloed op het alledaags
leven;
H&A stellen dat deze kritieken de neiging hebben de invloed van onderzoek op de
praktijk in zijn algemeenheid te overschatten, kleien bijdragen zijn ook bijdragen
van waarde;
Er is een risico als onderzoek zich vooral richt op politieke en praktische doelen,
namelijk dat het de kans verhoogt dat de resultaten gestuurd worden in de
richting van wat gewenst wordt, er wordt zogenaamd “economisch” met de
resultaten omgegaan;
Het loslaten van politieke en praktische doelen betekent niet dat onderzoekers
hun waarden en normen moeten laten varen, het gaat er vooral om dat het
hoofddoel van onderzoek het produceren van kennis moet zijn, en dat politieke en
praktische invloeden altijd geminimaliseerd moeten worden;
- Conclusion: zowel positivisten als naturalisten voorzien een adequaat framework voor
onderzoek, beiden negeren de fundamentele reflexiviteit (het feit dat we deelnemen in de
sociale wereld die we onderzoeken en dat er geen ontsnappen is aan afhankelijkheid van basale
kennis en onderzoeksmethoden), door onszelf in het onderzoek te betrekken kunnen we delen
van de sociale wereld beter begrijpen en beter rechtvaardigen zonder afhankelijkheid van
empirisme, reflexiviteit is een aspect van al het sociale onderzoek.
,2: Research design: Problems, cases and samples
- Introduction: etnografie lijkt relatief simpel, voorheen moest iedere onderzoeker zelf uitzoeken
wat nodig is voor etnografie, nu is er meer training;
o Nadeel van geen training is dat het frustraties kan opleveren;
o Nadeel van training is dat het een kunstje wordt;
o Belangrijkste is daarom dat er een juiste onderzoeksopzet van te voren bepaald wordt,
waarbij rekening wordt gehouden dat het een reflexief proces is;
- Foreshadowed problems: gaat om hoe je bij een onderzoek terecht komt, hoe bepaal je het
onderwerp;
o Foreshadowed problems: naam van problemen waarmee een onderzoek altijd begint;
o Het meeste etnografische onderzoek richt zich op het ontwikkelen van theorieën,
verklaren van fenomenen;
o Er zijn verschillende aanleidingen voor etnografisch onderzoek:
Goed ontwikkelde theorie waaruit een hypothese gesteld kan worden (vaak niet
etnografisch);
Bepaald fenomeen doet zich voor en daar wordt een theorie over gevormd;
Er is weinig kennis over een fenomeen of proces, dit leidt tot onderzoek;
Er is ontevredenheid over hoe een fenomeen beschreven wordt in de literatuur;
Onverwachte sociale evenementen vormen een basis voor onderzoek (ook wel
natural experiments genoemd) (komt voor als beperkende factoren van het
alledaagse leven door een bepaalde oorzaak vervallen, sociale fenomenen die als
vanzelfsprekend worden genomen, vervallen dan);
Kans of persoonlijke ervaring kan ook een aanleiding zijn;
Vroegere ervaring in bepaalde banen kan een aanleiding zijn;
o Toch moeten ook etnografen eerst literatuur onderzoek doen voordat ze data verzamelen,
het verkennen van de literatuur is de eerste stap, hierbij moet men ook rekening houden
met het verkrijgen van fondsen en de belangen van het instituut waar ze voor werken;
- The development of research problems: doel van pre-veldwerk fase is om de voorziene
problemen om te zetten in een set van vragen waar een antwoord op verkregen kan worden, dit
kan een verhalende beschrijving, generaliseerd perspectief of een abstracte theoretische
formulering zijn, daarnaast kunnen de originele problemen in het proces getransformeerd
worden naar andere of losgelaten worden;
o Verandering van problemen kan door verschillende redenen:
De originele formulering was gebaseerd op verkeerde aannames;
Met de huidig aanwezige kennis is het geselecteerde probleem onhandelbaar;
Focus kan verschuiven afhankelijk van externe en interne bronnen (bijv. subsidies
of eigen waardes);
o Problemen kunnen variëren in hoe abstract ze zijn, er worden 2 soorten onderscheid
gemaakt:
Topical versus generic problems: topical gaat over alledaagse mensen en
situaties die geïdentificeerd worden door taal, generic gaat over meer abstracte
eigenschappen;
Substantive versus formal problems: substantive gaat over emprisch
waarneembare onderwerpen, formal gaat over concepten;
o Binnen etnografisch onderzoek wordt er altijd geschipperd tussen deze vormen, het is
nooit maar 1 categorie, dit kan beide kanten op gaan, de termen hebben daarnaast veel
overlap, het onderscheid is niet heel arbitrair, het moet niet te simpel neergezet worden;
- Selecting settings and cases: gaat om het selecteren van je onderzoek setting en de case die
je gaat onderzoeken;
o Opportunistic research: soms komt de setting als eerst, er komt een kans voor om iets
te onderzoeken en daaruit volgen automatisch problemen te onderzoeken (foreshadowed
problems);
In dit geval kan de setting later het formuleren van onderzoeksvragen
beïnvloeden;
o Het kan soms voorkomen dat de onderzoeksvragen die voortkomen uit de problemen niet
te onderzoeken zijn in een bepaalde setting, er dan de keuze om deze vragen te laten
varen of een andere setting te zoeken waar het wel onderzocht kan worden;
Meestal blijven de onderzoekers in de setting en onderzoeken dan alleen
problemen die wel onderzocht kunnen worden, dit komt mede omdat men nooit
100% zeker kan weten dat de nieuwe setting wel voldoet aan de eisen van het
probleem;
o Een etnograaf zal nooit een setting vinden die precies goed aansluit bij alle wensen, het
is een kwestie van zoeken naar de meeste geschikte plek, hierbij moet men rekening
, houden met hoe goed het past, hoe makkelijk het onderzoek uitvoerbaar is en hoe de
toegang verschaft kan worden;
Casing the joint: onderzoeken van een setting om te kijken of het past bij de
pragmatische wensen, hierbij ook rekening houdend met dat als een setting
makkelijk toegankelijk is, dit niet wil zeggen dat het gelijk de beste optie is;
o Soms gebruiken etnografen meerdere settings om iets te onderzoeken, maar dit kost veel
tijd en geld, hoe meer settings, hoe minder tijd je hebt per setting;
o Er moet een belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen het kiezen van een setting
en het selecteren van een case:
Setting: een context waarbinnen fenomenen verschijnen die onderzocht kunnen
worden vanuit meerdere perspectieven, verschijnt niet natuurlijk maar wordt
gevormd door sociale actoren, een setting kan meerdere cases bevatten;
Case: een fenomeen gezien vanuit één enkel perspectief, een case hoeft niet
beperkt te zijn door de grenzen van slechts één setting;
o Generalisatie wordt vaak genoemd als een limitatie van etnografie, maar dit is vaak niet
het doel, het gaat meet over intrinsieke interesse, het echt begrijpen;
Hoe je omgaat met de generalisatie, hangt af van wat het doel is van je
onderzoek: generaliseren of het creëren van een theorie, hieruit volgt hoe je een
sample maakt van je case:
Theoretical sampling: gaat om generalisatie, selecteren van cases moet
zo gebeuren dat er zoveel mogelijk duidelijke categorieën met duidelijke
kenmerken zijn, waarbinnen de onderlinge relaties helder zijn, je vergelijkt
de kenmerken van je cases met de kenmerken van de populatie waarnaar
je wil generaliseren;
Strategic sampling: selecteren van cases voor onderzoek die theorieën
grondig testen;
- Sampling within the case: naast het selecteren van cases voor je sample moet je ook binnen
je sample selecteren, dit is met name zo bij cases die niet zo klein zijn dat ze onderworpen
kunnen worden aan grondig onderzoek, er moeten keuzes gemaakt worden over wie je
observeert, wanneer je dit doet, wie je interviewt, wat je vraagt, wat je opneemt en hoe je dat
doet, er worden 3 belangrijke dimensies genoemd van het samplen binnen je sample (within
sampling):
o Time: houdingen en activiteiten verschillen over tijd, het is onmogelijk om alles de hele
tijd vast te leggen, daarom moet je keuzes maken, het is belangrijker korte goede
observaties te hebben en die goed te verwerken, i.p.v. veel observaties maar slechte
data produceren, het is verder belangrijk te bepalen op welke tijdstippen het gaat om
routine en op welke het gaat om speciale gebeurtenissen, zodat je en zo compleet
mogelijk beeld krijgt;
o People: geen enkele setting is homogeen op alle aspecten, daarom moet je samplen, dit
kan aan de hand van demografische gegeven (face-sheet demographic criteria),
verder is het van belang te kijken naar andere categorieën die van belang zijn, er worden
2 vormen van categorieën onderscheden:
Member-identified categories: typificaties gevormd door mensen uit je sample
binnen de setting;
Observer-identified categories: typificaties geconstrueerd door de observant;
o Context: er moet ook rekening gehouden worden met de context, mensen laten ander
gedrag zien binnen een setting afhankelijk van de context;
Het is van belang onderscheid te maken tussen locaties en contexten, een locatie
is slechts een architectonische structuur die als rekwisiet dient in een sociaal
fenomeen, ze bepalen gedrag niet direct;
Om ervoor te zorgen dat er geen valse generalisaties worden gedaan door
contexten verkeerd te interpreteren, moeten de contexten duidelijke
geïdentificeerd worden en los worden gezien van de locaties waarbinnen ze
plaatsvinden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller barendlast. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.