100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting OOG A $3.35   Add to cart

Summary

Samenvatting OOG A

 194 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Propedeuse binnen dankzij deze samenvatting. Maakt oog a een stuk overzichtelijker.

Preview 3 out of 24  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 2
  • January 31, 2016
  • 24
  • 2015/2016
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting: Tijd van Jagers & Boeren
Paragraaf 1: Jagers-verzamelaars

De huidige menssoort is de homo sapiens, ook wel de denkende mensen. De
moderne mens bestaat waarschijnlijk zo’n 200.000 jaar. De eerste mensachtige
waren er al 2,5 miljoen jaar geleden. De mensachtige hebben zich vanuit Oost-Afrika
over de wereld verspreid:

120.000 jaar geleden Midden-Oosten
60.000 jaar geleden Azië, Indonesië, Australië
45.000 jaar geleden Europa, mogelijk Amerika

Waar de moderne mens leefde was lange tijd ook een andere soort mensachtige, de
‘Neanderthalers’, die zijn echter rond 30.000 jaar geleden verdrongen/uitgeroeid.
Sommige mensen vinden dat geschiedenis moet gaan over alles waar geschreven
bronnen over zijn (na de prehistorie). Anderen vinden dat alle menselijke cultuur
(vanaf bestaan moderne mens) bestudeerd moet worden.

Prehistorie is te verdelen in steentijd, bronstijd en ijzertijd. Tijdens de steentijd vond
de omwenteling plaats van een jager-verzamelaarcultuur (oude steentijd/
paleolithicum) naar boerencultuur (nieuwe steentijd/neolithicum). Daartussen zit ook
nog de middensteentijd (mesolithicum, overgangstijd). De verschillende tijden geven
aan welke materialen er in die tijden voornamelijk gebruikt werden. Hierbij vond
echter ook veel overlapping plaats.

In het Midden-Oosten was er rond 10.000 jaar geleden al landbouw, terwijl in Noord-
Europa dit pas rond 5300 v.Chr. is ontdekt. Zo zie je dat periodiseringen verschillen
per gebied. Zo was er in het Midden-Oosten rond 3000 v.Chr. al schrift, terwijl het
schrift pas rond het begin van de christelijke jaartelling bij ons werd gebruikt.

Het jagen op grote diersoorten (rendieren, paarden) vereiste goede samenwerking.
Men had eenvoudige wapens, zoals stenen bijlen en speren. Drijfjacht werd veel
toegepast: kuddes werden een bepaald plek heen gejaagd waar ze opgewacht
werden. De jagers-verzamelaars leidden een zwervend bestaan, waarbij het
belangrijk was te weten waar water te vinden was, waar welke dieren rondtrokken en
welke invloed de seizoenen hadden. Ook moesten ze weten waar eetbare planten
groeiden en hoe ze aan materiaal (bijv. vuursteen) moesten komen. Men jaagde op
dieren omdat ze aan planten niet genoeg hadden. Als het te koud werd trok men
achter de kuddes aan naar het zuiden van Europa.

Grote kampen werden soms gebruikt waar grotere groepen op vaste momenten zich
verzamelden voor rituelen, een huwelijksmarkt en uitruil van materialen. Sommige
groepen trokken voortdurend rond, andere hadden een basiskamp met verschillende
kleinere kampjes met specifieke functies. Vrouwen verzamelden de planten en
zorgden voor de kinderen, de mannen regelden de jacht, waarmee ze ook hun
aanzien verkregen.

Men maakte in die tijd ook voorwerpen met een symbolische betekenis, zoals
grotschilderingen. Deze stammen vooral uit het laatste deel van de oude steentijd.

,Hierop zijn vaak vrouwen en jachtwild op afgebeeld. Het doel was om te zorgen dat
er genoeg jachtwild zou zijn en om vruchtbaarheid van mens en dier te verhogen.
Symbolisch denken wordt al uit de tijd van de Neanderthalers teruggevonden.

Mensen lieten aanvankelijk hun doden gewoon achter, maar later gingen ze ook hun
doden begraven. Dit gebeurde echter alleen bij belangrijke doden. Hierbij werden
vaak dingen als sieraden of gebruiksvoorwerpen meegegeven. Misschien geloofden
die mensen dus in het hiernamaals. Ook werden kleurstoffen gebruikt, misschien om
lijken en meer levende aanblik te geven. Er was ook sprake van kannibalisme.

Paragraaf 2: De komst van de landbouw

Omstreeks 9000 v.Chr. leefden rond Jericho en de Dode Zee de Natufiërs, zij leefden
in een rijk gebied, waardoor ze de neiging hadden hier te blijven. Ze bouwden
stevigere huizen, en gingen leven van voedsel wat in dat gebied te verzamelen was.
Dit deden ze omdat door een gewijzigd klimaat er minder wild en meer planten/
vruchtbaarheid in dat gebied was. Planten en mensen waren van elkaar afhankelijk,
planten werden gezaaid door mensen en mensen voedden zich met de planten. Er
werden steeds vaker dieren gehouden i.p.v. dat er op gejaagd werd. Het houden van
dieren zorgde voor vooruitgang: van wol werd een andere soort kleding gemaakt en
van melk nieuwe soorten voedsel. Boeren moesten harder werken dan jagers-
verzamelaars, hadden minder tijd over, en er was het risico dat een oogst zou
mislukken. Ook was het eten minder gevarieerd. Toch leidde het tot een groeiende
bevolking, het leverde meer bestaansbasis op dan jagen en verzamelen. Door de
groeiende bevolking moest er ook wel aan landbouw gedaan worden om voor
genoeg voedsel te zorgen.

Bij de landbouwsamenleving werden ook andere materialen gebruikt, zoals sikkels
(halfrond stuk hout met scherpe steenrand om graan te oogsten) en beter geslepen
bijlen (houthakken). Hout was nodig om nieuwe gebied te krijgen om te kunnen
zaaien en voor betere huizen. Ook werden er hakken gebruikt om grond los te
woelen en maalstenen om graankorrels tot meel te malen. Dit soort materiaal was
typerend voor een tijd waarbij je een vaste woonplaats had: je kon er niet mee geen
rondslepen. Op grond van versieringen kun je samenlevingen onderscheiden, zoals
de bandkeramiek uit Zuid-Limburg (5300-4800 v.Chr.), de trechterbekercultuur,
bekend van de hunebedden uit Drenthe (3500-2700 v.Chr.) en de klokbekercultuur
(Veluwe) uit 2200 v.Chr.

Neolithische culturen met vaste woonplaatsen worden sedentaire culturen genoemd,
de tegenhanger van de nomadische culturen. Er werden grotere, stevigere huizen
gemaakt met woning, stal en opslagruimte (gevonden in Zuid-Limburg: Elsloo, Stein).
Ze waren 25 tot 30 meter lang en 6 tot 7 meter breed, gemaakt van houten palen en
planken, met een dak van takken en leem. Latere huizen kleiner, wel bleef er een
groter huis voor een hoofdman. Een dorp bestond uit 60 tot 110 inwoners, in 15 tot
20 huizen.

Bezit en erfrecht was iets wat in een landbouwsamenleving steeds meer voorkwam.
Vrouwen werden belangrijk voor uithuwelijking. Hoe succesvoller je was hoe meer
aanzien je had. Door landbouwoverschotten konden mensen functies als priesters en

, leiders aan gaan nemen, die hun recht van goden en geesten gekregen zouden
hebben. Rijkere mensen werden eerder en beter begraven.

Waar meer bezit was vond ook meer gewapend geweld plaats. Vooral vee was
belangrijk in vroege oorlogen. Runderen waren ook belangrijk als offerobject,
betaalmiddel bij huwelijkstransacties of als losgeld. Veel vee zorgde voor veel
aanzien. Het roven van vee zorgde voor aanzien.

Paragraaf 3: De eerste stedelijke culturen

In Mesopotamië waren er veel droogtes en zware overstromingen, daarom moesten
de mensen daar irrigatie en dijkenbouw regelen. Dit moest ook in het Nijldal
gebeuren. Mensen moesten gezamenlijk dingen gaan regelen, omdat alle dorpen
aan de Nijl van dezelfde problemen last hadden. Samen met de rijke
landbouwcultuur zorgde dit voor een leidinggevende bovenlaag van rijken en
machtigen, en ontstonden er sociale verschillen. In Mesopotamië kregen stadstaten
verschillende koningen, in Egypte kwam er rond 3000 v.Chr. één koning. Dit was het
eerste rijk ter wereld. In Mesopotamië gebeurde dit rond 2000 v.Chr. doordat Babylon
omliggende stadstaten veroverde en zo het Babylonische Rijk stichtte. De gebieden
in Babylonië en Egypte werden als bezit van de vorst daar gezien. Beheer, bestuur
en bezit waren hetzelfde. Boeren moesten grote delen van hun oogst afdragen aan
de staat. Door overvloedige opbrengst konden hiermee plaatselijke bestuurders,
ambtenaren, priesters en militairen betaald worden.

Doordat met verhoudingsgewijs weinig mensen veel landbouwproductie ontstond,
was er ruimte voor specialisatie: er kwamen ambachtslieden, ambtenaren, militairen,
handelaren en priesters. Hierdoor kwamen er ook verschillende sociale posities, er
kwam een gelaagde samenleving. Handelaren deden vooral aan staatszaken in
Egypte, er moest voor de rijkeren gezorgd worden voor luxeproducten. In
Mesopotamië werd handel gebruikt om aan schaarse producten te komen. Stedelijke
centra waren geen economische centra, winkels en middenstanders kwamen weinig
voor, en geld bestond ook nog niet. Er was sprake van een distributie-economie:
opbrengsten van boeren werd verspreid onder de niet-producerende bevolking.

Rond 3300 v.Chr. vonden de Soemeriërs (uit Mesopotamië) het schrift uit. Dit werd
gebruikt om voorraden bij te houden en bij te houden of boeren genoeg geleverd
hadden. Er werd geschreven/gekerfd op plakken klei. Tekens gingen voor woorden
en klanken staan. De vormen van de tekens leken op spijkers, dus werd het
spijkerschrift genoemd. In Egypte ontstond ook beeldschrift, dit werkt op muren en op
papyrus geschreven. Het werd het hiërogliefenschrift genoemd. Lang werden vooral
plaatjes gebruikt, maar later kwamen er ook tekens. Door het schrift kwam er ook
wetgeving, hierdoor was rechtspraak niet meer afhankelijk van de ambtenaar of
priester die er was. Ook werden er verhalen van goden en koningen vastgelegd.

Alle vreemde zaken uit die tijd, zoals wetten, de zon, stand van de rivieren en
vruchtbaarheid, werden aan goden verbonden. De vorst zou uitgevoerd hebben wat
goden wilden. De Egyptenaren vonden dat de farao zelf een god was (zoon van Ra
om Amon). De godsdiensten waren polytheïstisch: er waren meerdere goden, voor
alles een, en er waren ook vast nog veel onbekende goden. Monotheïstische
godsdiensten als het joodse geloof, waarbij er maar een god was, kwamen later pas.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jarno1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.35
  • (0)
  Add to cart