Magna Carta: zelfstandigheid van de kerk en traditionele rechten van edelen
eerbiedigen. (Engeland)
Stapelrecht: bij iedere transactie van buitenlandse handelaren een lokale handelaar
als tussenpersoon betrokken moest zijn.
Opleving handel door: groei van de bevolking en veiligheid.
Bevolkingsgroei en hogere landbouwopbrengsten:
o Opvoeren van landbouwproductie ontginning landbouwgrond
o Boeren naar nieuwe landbouwgrond lokken door gunstige voorwaarde en
vrijstelling herendiensten.
o Ontstaan grote nederzettingen en lokale marken nijverheid en ambacht
bevorderd door grotere vraag naar producten (meer bevolking).
o Boeren produceerden overschotten door gunstiger klimaat voor gewassen,
o Technische verbeteringen: zoals drieslagstelsel, keerploeg en juk.
Opleving handel op grote afstand:
o Omstandigheden voor handel gunstiger door einde invasies.
o Hoge edelen dwongen lege edelen weer in het gareel.
o Godsvredebeweging van de kerk om geweld in de samenleving aan banden te
leggen na. Edelen moesten eed afleggen waarmee ze geweld tegen
onschuldige afzwoeren.
o Italiaanse steden gingen grotere rol in de handel spelen door veroveringen in
Middellandse zeegebied. Ze hadden gunstige handelsvoorwaarden
afgedwongen in steden die door kruisvaarders waren veroverd.
o Vlaamse lakennijverheid zorgde voor een levendige regionale handel in
Noordwest-Europa.
o Jaarmarkten hadden een belangrijke regionale en lokale betekenis. Snelle
rechtspraak, notarissen en geldwisselaars werd meer aandacht aan besteed.
Jaarmarkten kregen beursfunctie, wisselbrieven en kredietverlening ontstond.
o In beginfase sloten handelaren zich aan bij handelsgildes voor bescherming,
later voor gunstige arbeidsvoorwaarden.
o Hanze: organisatie van handelssteden om beter samen te kunnen werken in
handel met andere gebieden.
4.2
Wedergeboorte stad:
o Vanaf 11e eeuw herleefde handel op regionaal niveau en langere afstanden.
o Het opvoeren van landbouw en bevolkingsgroei zorgde voor groep
ambachtslieden en handelaren die elkaar vonden op knooppunten van
handelsnetwerken.
, o Steden zorgden voor verandering in de maatschappij door ontstaan van
nieuwe groep: de burgerij.
o Commune: leden van handelsgemeenschappen die bescherming bij elkaar
zochten.
o Vrijheden: stadsrechten die zorgde voor vrijstelling van tollen, herendiensten
of militaire opdrachten.
o Vorsten hoopten door stadsvorming handel in hun gebied te stimuleren zodat
ze minder van hoge adel afhankelijk zouden zijn.
o Schouw of baljuw: vertegenwoordiger van een vorst in de stad, hij zat de
stedelijke rechtbank voor en hief belasting. Ook zorgde hij voor soldaten.
o Stadsrechten: geeft gemeenschap recht om zichzelf te beschermen en het
organiseren van bestuur en rechtspraak (door raad van schepenen).
o Poorterij: burgerij, mensen met stadsrechten, konden publieke functies
bezetten.
o Broederschappen: hielden zich bezig met hulp aan zwakkeren (weduwen) en
het herdenken van overledenen.
o Ambachtsgilden: door stadsbesturen in het leven geroepen om regels vast te
leggen voor leden en hen te beschermen.
o Gezel: als leerling een vak beheerste, met meesterproef werd hij meester en
kon hij zijn eigen werkplaats beginnen.
o Gilden: kregen monopolie van stadsbestuur voor verdiensten, maar platteland
was goedkoper voor handelaren, waardoor ambachtsgilden zich gingen
specialiseren.
4.3
o Regalia: koninklijk recht om tol te heffen, te jagen en munt te slaan.
o Rijkskerkenstelsel: 10e eeuws Duits systeem, bisschoppen gingen gebieden
besturen in plaats van edelen, omdat zij geen erfopvolging hadden.
o Dit Rijkskerkenstelsel werd lastiger door het Concordaat van Worms: de paus
ging bisschoppen benoemen.
o Sheriffs: niet adellijke Koninklijke dienaren die lokale rechtspraak uitvoerde.
o Koninklijk bestuur kreeg professioneel karakter toen er weer geldeconomie
ontstond ( meer handel), waardoor betaalde dienaren aangenomen konden
worden de loyaler en professioneler waren dan edellieden.
o Vanaf de 12e eeuw groeide takken van de Koninklijke hofhouding uit tot
bestuursinstellingen waardoor het gezag van de vorst groeide.
o Schatkamer/rekenkamer: een van de eerste gespecialiseerde
instellingen die het beheer van de kroondomeinen centraal regelde.
Toen de vorst tolheffingen die leenmannen zich hadden
toegeëigend steeds meer in eigen hand kreeg werd het beheren
daarvan ook een taak van de rekenkamer.
o De edelen hadden volgens de feodale traditie geen belasting
verplichting, alleen in het geval van kruistochten of dergelijke. Als vorst
extra geld nodig had moesten edelen toestemming geven voor een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jarno1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.