Functies en indelingen van het recht
Het recht heeft in de samenleving 2 functies:
1. Het recht ordent menselijk gedrag door het stellen van regels.
2. Daarnaast zorgt het recht dat die regels worden gehandhaafd door geschilbeslechting.
Onder de term ‘recht’ verstaan we ‘het geheel van geldende rechtsregels’.
In Nederland gebruiken we het objectief recht oftewel het positief recht.
Het recht kent dus twee betekenissen: algemene regel – objectief recht (law) , en individuele
bevoegdheid – subjectief recht (right).
Rechtsbronnen: zijn de bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit. In het
Nederlands recht zijn rechtsbron:
1. De wet
2. De jurisprudentie (de rechtspraak)
3. De gewoonte {ongeschreven regels}
4. Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Indelingen in het recht;
Het positief/objectief recht betreft dus alle nu in Nederland geldende rechtsregels. De rechtsregels
van het objectief recht ordenen de verhouding tussen personen door aan het bevoegdheden en
verplichtingen toe te kennen.
Het Nederlands recht kan worden ingedeeld in:
Internationaal en nationaal recht
Soevereiniteit: bevoegdheid van elk land de eigen rechtsorde vast te stellen en te onderhouden.
Staten zijn naar binnen vaak soeverein, dat blijkt uit het feit dat de overheid in elk land in beginsel
de exclusieve bevoegdheid bezit tot wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Het uitoefenen van die bevoegdheid leidt tot recht van nationale oorsprong, bijvoorbeeld
Nederlands recht.
Nationaal recht: heeft uit zichzelf alleen binnen een nationale staat rechtskracht.
Naast het nationale recht geld binnen staten ook recht van internationale oorsprong, omdat in NL
het verdrag een van de rechtsbronnen is bevat het nationale recht ook regels van internationale
oorsprong.
Het volkenrecht: deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het het verkeer tussen
staten onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
- bestaat uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels van gewoonterecht.
- Een verdrag = een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten
en volkenrechtelijke organisaties.
- Een rechtstreeks werkend verdrag = verdragen met rechtsregels die rechtsreeks binnen de
nationale rechtsorde van een staat gelden. voorbeeld: Europees verdrag tot bescherming
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Nederland heeft een monistisch systeem van art. 93 Grondwet (rechtsregels uit een verdrag kunnen
deel uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig is), wat
ervoor zorgt dat het internationaal recht een dominantie plaats binnen de Nederlandse rechtsorde
neemt.
, Materieel en formeel recht
Het materieel recht betreft de inhoud van rechten en plichten van personen in hun onderling
verkeer.
- Voorbeeld: een koper heeft een mobieltje gekocht en heeft recht op de levering van het
toestel, terwijl de verkoper het moet leveren en recht heeft op betaling van de koopprijs.
(inhoudelijk)
Het formeel recht heeft betrekking op de handhaving van regels van materieel recht in procedures
voor de rechter. Staat synoniem met het begrip procesrecht.
- Voorbeeld: de koper van een snowboard heeft al betaald maar de verkoper weigert het te
leveren.
Op elk van de rechtsgebieden wordt onderscheidt gemaakt tussen materieel en formeel recht: zo
heb je bij strafrecht - materieel strafrecht en formeel strafrecht (strafprocesrecht), bij privaatrecht -
materieel privaatrecht (privaatrecht) en formeel privaatrecht (burgerlijk procesrecht).
Rechtsgebieden
Publiekrecht: Het staatsrecht, het bestuursrecht, het strafrecht en het volkenrecht.
- Tussen de burger en de overheid.
- Het publiekrecht is in verhouding tussen overheid en onderdaan verticaal van aard.
Privaatrecht: Het burgerlijk recht.
- Tussen burgers onderling.
- Het privaatrecht draagt meer een horizontaal karakter.
Het staatsrecht: Bevat de regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn
organen en op de bevoegdheden van die organen. Het omvat de verhouding van de burgers tot de
Staat en de mogelijkheden die de burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van
de diverse staatsorganen.
- Het wettelijk fundament van het staatsrecht wordt gevormd door de grondwet.
- Het eerste hoofdstuk van de grondwet gaat over de grondrechten.
- Het staatsrecht bestaat uit de grondwet, de organieke wetten (Een wet die een uitwerking
bevat van zo’n bepaald onderwerp waarbij nadere regels moeten worden gemaakt in de
grondwet) en het gewoonterecht
Het bestuursrecht: Betreft de bestuursactiviteit van de overheid. (Algemene wet bestuursrecht)
- In het bestuursrecht staat de rechtsverhouding tussen overheid en burger centraal, deze
relatie komt voor een groot deel tot uiting in de beschikking = uit art. 1:3 van de Awb volgt
dat het bestuursrecht onder een beschikking wordt verstaan een besluit van een
bestuursorgaan in een individueel geval.
- Beschikkingen zijn overheidsbesluiten die slechts gelden voor een persoon. Voorbeeld: De
gemeente Nijkerk kent Jan geen studiefinanciering toe. Of: De gemeente Barneveld kent Kim
een havodiploma na het halen van het examen toe.
- Op landelijk niveau zijn de regering en ministers (de bestuursorganen dus) bevoegd tot het
maken van beschikkingen.
Het strafrecht: Geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie de dader is en met welke sancties het
plegen van die feiten wordt bestraft.
- Strafbaar feit: Een in de wet met straf gedreigde gedraging. Kunnen gepleegd orden door
natuurlijke personen (van vlees en bloed) en rechtspersonen (een vereniging bijvoorbeeld)
- De minister van Justitie en Veiligheid van het openbaar ministerie heeft de bevoegdheid om
tot strafrechtelijke vervolgingen van en strafbaar feit over te gaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geurtssofie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.21. You're not tied to anything after your purchase.