Hoofdstuk 4: verklaringen voor criminaliteit: het psychologisch
perspectief
4.1 | Antisociaal gedrag en agressie
4.1.1 | Antisociaal gedrag
Aangezien de inhoud van het begrip crimineel gedrag naar tijd en land
varieert, prefereren de meeste psychologen onderzoek naar objectief te
definiëren gedragsvormen zoals antisociaal gedrag, agressie of
‘externaliserend’ gedrag. Als vormen van antisociaal gedrag worden door
psychologen beschouwd:
1. Riskant gedrag
- Gedrag dat op zichzelf niet crimineel hoeft te zijn, maar als risicovol
wordt gezien zoals roken en alcoholmisbruik;
2. Gedragingen die als problematisch gedrag worden gezien bij
minderjarigen.
- Zoals weglopen van huis of spijbelen.
- In de Verenigde Staten is zulk gedrag, evenals alcoholgebruik, voor
minderjarigen vaak strafbaar gesteld als zogenoemde status
offences;
3. Slachtofferloze delicten
- Zoals drugsgebruik of prostitutie.
- Feiten die bepaalde landen strafbaar zijn gesteld om:
a. Individuen tegen zichzelf te beschermen; of
b. Op morele gronden;
4. Criminaliteit in al zijn facetten.
4.1.2 | Externaliserend en internaliserend gedrag
Een andere voor de criminologie relevante psychiatrische indeling is die
van externaliseren versus internaliserend gedrag. Dit onderscheid wordt
gemeten aan de hand van de ‘Child Behavior Checklist’. Deze checklist is
gestandaardiseerde gedragsvragenlijst waarbij wordt gevraagd naar de
emotionele en gedragstoestanden van het kind in de afgelopen 2 of 6
maanden.
4.1.3 | Agressie
Agressie wordt door psychologen meestal gedefinieerd als gedrag dat
beoogt iemand schade te berokkenen. Een voor de criminologie belangrijk
onderscheid is dat tussen:
1. Reactieve agressie
- Wordt vertoond in reactie op een bedreiging of belediging.
- Deze vorm van agressie wordt doorgaans gemotiveerd door
gevoelens van angst, woede of jaloezie, en wordt in de psychologie
aangeduid als frustratieagressie.
2. Proactieve agressie
- Voorbeelden hiervan zij n gewelddadigheden gepleegd door
voetbalhooligans die uit zijn op confrontatie met andere sides, of het
, geweld toegepast door leden van een criminele organisatie tegen
verraders of concurrenten.
- Deze vormen van agressie zijn berekenend van aard en worden
relatief koelbloedig uitgevoerd.
In bepaalde extreme situaties kan een agressieve reactie op een aanval of
provocatie door rechter verontschuldigbaar worden gevonden. Dat kan
leiden tot strafvermindering. Dit geldt in sommige landen waaronder Italië
eveneens voor een zogeheten ‘crime passionnel’, dat wil zeggen een
doodslag gepleegd door iemand die zijn of haar partner op overspel
betrapt.
4.2 | Medische en biologische factoren
Het functioneren van bepaalde gedeelten van de hersenen van
fundamenteel belang is voor ta 1 van psychologische fenomenen, zoals
emoties, percepties cognities. Erfelijkheid is medebepalend voor de
ontwikkeling van de persoonlijkheid en vervolgens voor het ontstaan van
bepaalde gedrag ontstaan van bepaalde gedragingen. Deze processen
kunnen leiden tot bepaalde gedragstendensen die de kans op criminaliteit
verhogen.
Het is van groot belang te beseffen dat al deze tussenstappen mede
worden beïnvloed door omgevingsfactoren. In de eerste, deels prenatale
ontwikkelingsstadia, gaat het vooral om factoren van chemische en dus
ook fysiologische aard. Zo is het gebruik van middelen als tabak, alcohol
en illegale drugs door zwangere vrouwen een belangrijke risicofactor voor
verschillende vormen van problematisch gedrag bij hun kind, zoals
antisociaal gedrag, ADHD en slechte schoolprestaties. In de latere fasen
gaat de sociale omgeving een steeds grotere rol spelen. Er is dus sprake
van permanente interactie tussen genetische aanleg en omgeving. Dit
gegeven vormt een groot struikelblok bij de bestudering van de invloed
van de erfelijkheid op het gedrag: wat kan worden onderzocht is immers
steeds een persoon die het product is van aanleg en omgeving. In ouder
onderzoek, waarbij vooral stambomen werden onderzocht op het
voorkomen van criminaliteit, is dit probleem te weinig onderkend. Families
die generaties lang crimineel gedrag vertonen, kunnen dit doen omdat het
van ouder op kind wordt aangeleerd en/of omdat het in hun genen zit. In
de biosociale criminologie staat onderzoek naar de interactie tussen
erfelijke factoren en omgevingsfactoren bij het verklaren van crimineel
gedrag centraal.
4.2.1 | Kwantitatieve erfelijkheidsstudies
Om het probleem van de vermenging van genetische en
omgevingsfactoren op te lossen, zijn in de gedragsgenetica verschillende
kwantitatieve technieken ontwikkeld die een betere schatting opleveren
van de invloed van genetische disposities op gedrag. Voor de criminele
etioloie zijn vooral ‘tweelingonderzoeken’ en ‘adoptiestudies’ van belang
(Wortley, 2011). (twee-eiige) tweelingen. Het erfelijk materiaal van
monozygotische tweelingen is, afgezien van mutaties, identiek en daarom
kunnen verschillen tussen twee leden van een dergelijke tweeling worden
, toegeschreven aan omgevingsinvloeden. Dizygotische tweelingen
verschillen daarentegen wel genetisch van elkaar, evenveel als gewone
broers en zusters, en zij ondergaan eveneens verschillende
omgevingsinvloeden. Onder de veronderstelling dat omgevingsinvloeden
voor beide soorten tweelingen een ongeveer gelijk verschil binnen een
tweelingpaar teweeg zullen brengen, verwacht men, wanneer er een
erfelijke factor in het spel is, bij monozygotische tweelingen meer
gelijkheid van gedrag dan bij dizygotische. Voor een bepaald kenmerk
stelt men daarom vast of leden van een tweeling beiden dat kenmerk
vertonen of niet Bij tweelingen die allebei eenzelfde kenmerk vertonen,
spreekt men van concordantie’; wanneer slechts één lid van een tweeling
een dergelijk kenmerk vertoont, spreekt men van ‘discordantie’. Op deze
wijze is onderzocht of concordantie ten aanzien van criminaliteit bij
Moeilijkheden aan tweelingstudie
- Het is moeilijk om met zekerheid te bepalen in hoeverre
omgevingsinvloeden een rol spelen. Zo kunnen eeneiige tweelingen
door hun omgeving meer gelijk behandeld worden dan twee-eiige
tweelingen.
- Bovendien is het lastig dat monozygotische tweelingen altijd van
hetzelfde geslacht zijn, terwijl dat bij dizygotische tweelingen niet
per se het geval is. Doordat jongens vaker antisociaal gedrag
vertonen, is niet uit te sluiten dat verschillen tussen eeneiige en
twee-eiige tweelingen mede verklaard kunnen worden door
sekseverschillen.
4.2.2 | Adoptiestudies
Een andere manier om de verstrengelde effecten van genetische en
omgevingsfactoren te scheiden, is de bestudering van personen die op
jonge leeftijd zijn geadopteerd. Men probeert daarbij vast te stellen in
welke mate gedrag, zoals vertoond door een geadopteerd persoon,
eveneens voorkomt bij enerzijds de biologische ouders en hun verwanten,
en anderzijds bij de adoptiefouders en hun ver wanten. Wanneer dit
gedrag wel voorkomt bij de biologische verwanten maar niet bij de
adoptieve ‘verwanten’, vormt dit een ondersteuning van de
veronderstelling dat genetische factoren van invloed zijn.
Een nadeel van adoptiestudies is dat kinderen zo veel mogelijk geplaatst
worden in een omgeving die lijkt op de omgeving waaruit het kind
afkomstig is. Dat bemoeilijkt het onderscheid van de erfelijke invloed van
de omgevingsinvloed. Verder kunnen kinderen niet altijd direct na de
geboorte in een adoptiegezin geplaatst worden, waardoor er al
beïnvloeding plaatsvindt die mogelijk effect heeft op later gedrag. De
beste manier om de invloed van genen en omgeving op gedrag te
onderzoeken is om tweeling- en adoptieonderzoek te combineren. In deze
opzet worden tweelingen onderzocht die kort na de geboorte geadopteerd
zijn door verschillende adoptieouders. Deze kinderen groeien op in
verschillende gezinnen, en worden dus aan verschillende
omgevingsinvloeden blootgesteld. Gelijkenissen in gedrag van tweelingen
kunnen zo dus aan genetische invloeden worden toegeschreven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dsouverijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.