Samenvatting Molecular Biology of the cell H1 t/m 8
H1: Cells and Genomes
DNA replicatie: verdubbelen DNA
Eiwitsynthese:
-Transcriptie: DNA kopiëren naar RNA
1. DNA strengen uit elkaar
2. Enzym RNA-polymerase leest één van de DNA strengen (template) af (3’ naar 5’)
a. Groei gaat van 5’ naar 3’
3. In kernplasma zitten nucleotiden voor RNA
-Translatie: ribosoom maken
1. mRNA op 5’ uiteinde; verschuift naar startcodon
2. tRNA dat bij startcodon hoort koppelt vast
3. Verlenging; groeiende polypeptideketen
4. Ontkoppelingsfactor
Anticodon bindt aan bijbehorende codon op mRNA, dan wordt het aminozuur door het ribosoom
gekoppeld aan het groeiende keten van het eiwit.
Transporteiwit: van laag naar hoge concentratie. Kost de cel energie “ actief transport”
- Ionen, organische moleculen (glucose, aminozuren)
Diffusie: van hoge naar lage concentratie. “passief transport”
- Kleine moleculen zonder lading
,Organotrophic = krijgen voedsel via andere levende dingen, of organische stoffen die ze produceren
(dieren/schimmels)
Phototrophic = voedsel door zonlicht (plant/bacterie)
Lithotrophic = voedsel van anorganische chemicaliën (iets wat niet leeft) (microscopische
organismen)
Eukaryoten & prokaryoten
- Prokaryoten: celwand, ribosomen, DNA, cytoplasma
o Bacteria
o Archaea
Mutaties en natuurlijke selectie
1. Intragenic mutatie = kleine verandering
2. Gene duplication = gekopieerd
3. Segment shuffling = crossing over
4. Horizontal transfer = stuk DNA van ene cel naar andere
a. Normaal: vertical transfer (ouder op kind)
Orthologs: gen(en) van dezelfde voorouder zitten in verschillende soorten
Paralogs: een gen is gekopieerd en heeft 2 verschillende functies in het genoom
Homolog: paralog en ortholog
Cytoskeleton: eiwitvezels die de cel stekte en vorm geven, zorgt voor beweging
CD-rom code: <gtta>, <atgg> en <tcgc>
Fagocytose = opnemen in de cel
Het begin bij eukaryoot dat predator was en andere cellen op eette
Mitochondria: maakt ATP
- Eigen genoom, ribosomen, transfer RNA
Chloroplasten: bladgroenkorrels etc.
- Eigen genoom
Haploide cellen: één exemplaar van elk chromosoom (geslachtscel)
Diploide cellen: twee exemplaren
Genetic redundancy: fenomeen dat overeenkomstige genen er op wijzen dat we eens allemaal gelijk
waren.
H2: Cell chemistry and biosynthesis
Atoommassa: aantal protonen + neutronen
Molecuulmassa: massa van alle atomen opgeteld
Avogadro´s getal: één gram proton/neutron = 6*1023 atomen (= 1 mol)
Electronenschillen: K= 2, L=8, M=18,
- Stabiel als schil vol zit
- Buitenste schil niet vol, elektronen opnemen/afgeven of delen (valentie)
Covalente binding: 2 atomen delen een paar elektronen (=atoombinding)
- Polaire covalente binding: ene atoom electronegatiever dan de ander
Ionbinding: elektronen worden afgegeven ven ene atoom naar andere. Sterk in vacuum; niet in water
, Valentie: aantal elektronen dat atoom kan opnemen/afstaan
Bindingslengte: gemiddelde afstand tussen kernen van 2 gebonden atomen
Bindingssterkte: hoeveelheid kracht nodig is om de binding te breken (kcal/mol)
H-brug: H gebonden met O, S, N, of F (zwakke binding)
Aantal missende elektronen in de schil zijn de aantal te vormen bindingen (covalentie)
Enkele binding: covalente binding met 2 elektronen
Dubbele binding: covalente binding met 4 elektronen (korter, sterker, driedimensionale werking)
Polaire binding: gemeenschappelijk elektronenpaar dat stukje naar de kant van het meest
electronegatieve element is verschoven.
Dipoolmolecuul: ene kant beetje negatief, andere kant beetje positief.
- Voorwaarden
o Minstens één polaire binding
o Centra +/- lading mag niet samenvallen
Van der Waalskracht: moleculen trekken elkaar aan
- Van der Waals straal: electronwolk dat voorkomt dat een ander niet-gebonden atoom
dichterbij komt
Hydrofiel: suikers, DNA, RNA, eiwitten
Hydrofobe kracht: door duwen van niet polaire oppervlakten buiten het waterstofbruggen netwerk
Figuur 2-18:
Open vorm suiker: aldehyde of ketongroep
- Reageren met OH groep; vorming ringstructuur
- Ringstructuur; OH en OH-groep ander suikermolecuul; vorming disacharide + H2O
Nucleoside: deoxyribose + base
Nucelotide: fosfaat – deoxyribose – base
Condensatiereactie: reactie waarbij 2 of meer moleculen aan elkaar gekoppeld worden onder
afsplitsing van een klein molecuul …-OH H-…
- Vorming van suikers, aminozuren, eiwitten
- Hydrolyse is omgekeerde van een condensatiereactie
Verzadigd: enkele binding
Onverzadigd: dubbele binding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diabakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.48. You're not tied to anything after your purchase.