Zes uitgewerkte hoorcolleges van de minor geschiedenis van het Christendom en Jodendom (en de Islam). Het zijn de zes eerste hoorcolleges (voor het tentamen over Jodendom). Onderwerpen zijn:
1. Religies in interactie
2. : Joodse geschiedenis van 2000 – 586 v. Chr.
3. Joodse geschiedenis van 5...
Minor Geschiedenis Van Het Jodendom, Christendom En De Islam.
Minor
All documents for this subject (3)
1
review
By: jokeblokland94 • 1 year ago
Seller
Follow
joellevandijk
Reviews received
Content preview
Zes hoorcolleges minor Geschiedenis van het Jodendom en
Christendom
College 1 – Minor geschiedenis van het Jodendom en Christendom
Religies in interactie (aantekeningen bekijken bij ppt)
Er is een wezenlijk verschil tussen religie en geloof. Hoewel iedereen religie op een
andere manier definieert. Er zal daardoor dus ook nooit naar een feitelijke definitie
van religie worden gevraagd. Het onderscheid tussen religie en geloof is wel
duidelijker te maken, dan wel op de volgende manier:
- Religie Alle rituelen, feestdagen verbonden aan een traditie. Belangrijk is
dat het samenhangt door een institutie.
- Geloof Individueel, persoonlijk
Rond de verlichting begon een periode waarin men na ging denken (op rationele
wijze) over religie. Men nam niet meer klakkeloos alles aan, wat generatie op
generatie doorgegeven werd. Denkers wilden religie gaan definiëren. Robert Redfield
maakte daarin onderscheid tussen:
- Little tradition Weinig regels, weinig aanhangers, niet echt een instituut aan
verbonden
- Great tradtion Zouden we met onze definities wel als een religie neerzetten,
aan een instituut verbonden.
Een ander onderscheid wat kan worden gemaakt is dat tussen religie en magie.
Magie onderscheidt zich hierin van religie doordat het niet algemeen aanvaard wordt.
Ten tijde van de verlichting gingen sociologen de samenleving proberen in te delen
(in hokjes, erg zwart-wit). Emile Durkheim definieerde vanuit de sociale wetenschap
religie. Hij bracht hiermee naast de andere punten op de powerpoint ook de
zogenaamde riten in verband (makkelijker vertaald als rituelen).
Doordat godsdienst steeds meer onderzocht en overdacht werd, verdween in deze
periode de sociale cohesie van een godsdienst meer naar de achtergrond. Men wilde
dit vervangen en riep nationale feestdagen in het leven. Om zo toch de sociale
cohesie in stand te houden.
Later in die periode doet Karl Marx ook verschillende uitspraken over de aard van
religie (opium voor het volk). Belangrijk is hierbij te noemen dat in de tijd dat Marx
deze uitspraken deed, men in een slechte tijd verkeerde. Er waren veel burgers
werkzaam in de fabrieken tegen lage lonen. Aan de andere kant was er een zeer
kleine groep die erg veel rijkdom genoot. De grote ‘arme’ groep leek niet in opstand
te komen. Dit vond Marx te wijten aan religie.
Meer sociologen probeerden in die tijd dingen (zoals religie) te duiden, te verklaren.
Zo ook Weber. Hij zei dat religie de spanning tussen de verwachting en de realiteit
voor de burger oplost. Veel religies accepteren namelijk dat de ideale wereld nog niet
bestaat. Ze geloven dat het Gods doel is, dat men nog niet in een ideale wereld leeft.
De komst van de Messias hangt hiermee samen.
,De spanning in de wereld wordt verklaard door het dualisme. Hetgeen religie op
gebaseerd is. Dit legt uit dat de wereld zo slecht is als hij nu is omdat er een
slechtere tegenpool van God is.
In de oudheid keek men op een heel andere manier naar religie. Vandaag de dag is
er veel kritiek aan te voeren op de studies van toen.
Zo dacht men toen bijvoorbeeld dat religie een heel apart domein was, wat niet
samen met andere domeinen bekeken hoeft te worden. Terwijl het nauw
samenhangt. Verschillende aspecten hebben weldegelijk invloed op elkaar.
Daarnaast dacht men vroeger dat religie hoofdzakelijk betrekking had op geloof en
de geloofsvoorstelling. Terwijl (‘rationele dingen , religieus bedoeld nee, ook
sociaal bedoeld).
In de oudheid was er ook veel polytheïsme het geloof in het bestaan van
meerdere goden (zoals Grieken). Goden hadden meestal verschillende taken en
werden menselijk afgebeeld. Er waren ook relaties tussen de goden.
Het christendom en de islam zijn voorbeelden van monotheïstische godsdiensten.
Tussen het monotheïsme en het polytheïsme in zit het henotheïsme (of monolatrie).
Dit houdt in dat mensen een bepaalde godheid zo belangrijk vinden dat ze geen
aandacht meer besteden aan de anderen goden, maar ze ontkennen het bestaan
van deze andere goden niet. Dit is het geval in de vroegste vorm van het jodendom.
College 2 – Minor geschiedenis van het Jodendom en Christendom
Literatuur – Geen literatuur, ppt bekijken
Onderwerp: Joodse geschiedenis van 2000 – 586 v. Chr. ‘Begrippen’ in vet.
Beschrijving ‘ons gebied’ Wanneer we tijdens de studie het gebied van het
hedendaagse Israël en de PA willen beschrijven noemen we dat ‘ons gebied’
aangezien de naam vaak veranderd is. Het gaat dan over het gebied waardoor twee
belangrijke wegen heen liepen, namelijk de Koninklijke weg en de ‘zeeweg’. De
eerstgenoemde was een oude grote en belangrijke weg door het Perzische rijk, wat
het gehele rijk met elkaar verbond.
Wanneer we een tijdlijn maken over het Jodendom is dat in te delen in drie
belangrijke fases. Te beginnen met het Jahwisme de periode tot 586 voor de
gewone jaartelling/voor christus. In deze periode was de Thora niet gezaghebbend
en was het een soort henotheïstische godsdienst. Dit wil zeggen dat er wel 1 God
was die belangrijker was dan alle anderen, waardoor vooral die werd gediend, maar
het bestaan van andere goden werd niet ontkend.
- Later vanaf 586 voor Christus wordt het, het Vroeg jodendom genoemd. Dit
is omdat men vanaf toen pas strikter de Thora ging volgen. Het Babylonisch
ballingschap was achter de rug en de joden zagen meer de noodzaak in van
het ‘goed naar God luisteren’. Toen werden de joden ook meer een echte
gemeenschap.
- Nog later, vanaf 70 na christus, noemen we het het Rabbijns jodendom. Dit
is aangezien dit de periode is na de verwoesting van de tweede tempel door
, de Romeinen. Na deze periode vulden de synagogen de leegte op die de
tempel achterliet. Rabbijnen gaan voor in de synagogen, vandaar deze
woordkeuze.
We slaan verschillende bronnen na op deze periode, hierin onderscheiden we
- Primaire bronnen Bronnen geschreven in grofweg de periode waarover
het geschrift gaat, wat bestudeerd wordt.
- Secundaire bronnen Geschreven buiten de periode wat het bestudeert.
Er waren al vroeg beschavingen in ‘ons gebied’. Het was echter pas ongeveer 200
jaar geleden dat de ‘westerlingen’ daar weet van kregen. Men wilde de Bijbel
visualiseren en ging reizen naar het Midden-Oosten. Eenmaal daar aangekomen,
probeerde men bouwwerken mee terug te nemen naar het westen om het beroemde
gebied naar het westen te halen. Er kwam ook meer interesse in de wereld, in deze
vroegmoderne tijd.
Rond 1865 gingen aardrijkskundigen ‘ons gebied’ in kaart brengen. In dat jaar werd
het Palestine Exploration Fund opgericht. In de jaren daarna, rond 1890, kwam ook
Flinders Petrie naar het gebied. Hij ging opgravingen doen in de woestijn en
ontdekte het karakter van een ruïneheuvel een heuvel waar meerdere bouwlagen
op elkaar zijn, dus ooit meerdere steden/bouwwerken op elkaar gemaakt zijn.
Petrie was niet zomaar bezig met een beetje schatgraven, maar hij ging echt
naar het gebied om de cultuur te ontdekken en deze te bekijken vanuit de
wetenschap.
In de daaropvolgende periode ging men op een gekleurde manier naar opgravingen
kijken/archeologische opgravingen doen. Zo ging rond 1854 John George Taylor op
onderzoek uit en later ook Leonard Woolley (rond 1922). Zij bekeken alles door een
religieuze bril en zagen daarmee de Bijbel bevestigd worden. Zo schreef Werner
Keller later ook het boek ‘The Bible as History’, waarvan de kern is: ‘De Bijbel heeft
gelijk’. Het boek is gebaseerd op de opgravingen.
Rond de jaren zeventig werd men kritischer op de archeologie. Men wilde niet
meer de Bijbel als uitgangspunt tijdens het onderzoeken nemen, maar objectief
proberen te kijken.
Wat er ontdekt is (aan de hand van opgravingen en geschriften) – een stukje
geschiedenis van 2000 v. Chr. Tot 586 v. Chr.
We beginnen de geschiedenis bij Abraham die samen met zijn vrouw Sarah rondtrok
vanuit het gebied Ur (in het huidige Irak). Ze hadden een kinderwens en kregen
uiteindelijk de zoon Isaak. Later krijgt Isaak met Rebekka een zoon Jacob, die in een
periode van droogte naar Egypte trekt. In Egypte wordt het volk steeds groter en
‘gevaarlijker’ ze moeten dwangarbeid doen en zijn slaven. Uiteindelijk begint hier de
Exodus, de uittocht.
De stamboom hieronder geeft een beetje weer hoe de familie van Abraham eruit zou
hebben gezien. Abraham wordt een aardsvader genoemd omdat hij als 1 e een
verbond had met God.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joellevandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.