Methoden van Communicatieonderzoek en statistiek hoorcollege 1
Wat is CW?
- Academische studie
- CW onderzoek is overal
- Vb. Hoe bepaalde politici reageren op een bepaalde situatie bv Afganistan. Heeft dat effect op
stemgedrag?
- Vb. In hoeverre kan een virtuele supermarkt bijdragen aan milieubewuste keuzes?
- Vb. Product placement. Producten in beeld laten komen voor weerstand of goede reclame?
Communicatie wetenschappers onderzoeken de inhoud, toepassing en gevolgen van media en
communicatie.
- Social media
- Organisaties
- Interpersoonlijk
- Intercultureel
- Technologie
- Persuasief
Corporate
Youth & Media
Persuassive
Political & Journalism
Vragen stellen of het werk, wat is het effect, voor wie en waarom werkt het niet?
Hoorcollege 1 (tentamen 19 okt)
Wetenschap = systematisch proces van vergaring van theoretische kennis doormiddel van observatie
Laten zien dat je resultaten valide zijn
Empirisme = dat je het aan de werkelijkheid toetst.
Cumulatief proces: bouwt voort op bestaand onderzoek. Kennis komt erbij en daardoor kom je verder
in wetenschap
Method of Science: Kennis vergaren via duidelijk omschreven regels en principes = kennis zoeken
Waar haal je je kennis vandaan?
- Persoonlijke kring
- Social media
- TV
- Nieuws
Is een autoriteit altijd betrouwbaar om je te informeren? Bijvoorbeeld Trump. Wordt nieuws op de
juiste manier geïnterpreteerd door de bron?
,Empirisch toetsbaar:
- Gebaseerd op de werkelijkheid
- Waarneembare data
- Verbanden proberen te leggen
Repliceerbaarheid:
- Studie moet herhaald kunnen worden met dezelfde resultaten, dan krijg je bewijs
- Zo niet, wat is er in het eerste onderzoek gedaan/onderzocht?
Objectief:
- Bevindingen niet ‘persoonsgebonden’ / vrij van meningen en opinies
- Uniforme regels – vergelijkbare uitkomsten
- Geen ruimte voor subjectieve interpretatie
Transparant:
- Controleerbaar
- Open voor kritiek en meedenken met elkaar volgens andere methodes.
- Kwaliteit van onderzoek wordt beter als je transparant bent. Hier volgt kritiek uit.
Falsificeerbaar:
- Op zoek naar tegenbewijs
- Welke observatie is nodig om je verwachting tegen te spreken?
- Alleen maar bevestiging zoeken leidt niet naar vooruitgang
Logisch consistent/intern coherent:
- Consistent in je ideeën, verwachtingen en conclusies
- Consistent in je onderzoek: blijf bij je oorspronkelijke idee, pas niks aan
Inconsistent: iets anders doen dan je idee/verwachting
Regels wetenschappelijk onderzoek:
- Belangrijk is constante twijfel en zelf correctie
- Resultaten zijn voorlopig. Iemand anders kan komen met andere resultaten.
De empirische cyclus: observatie inductie deductie toetsing evaluatie
Observatie: Wat ik zie. Start vraag: wat is beter?
Hypothese = stelling = verwachting
Hoe ga je een ethische wijze toetsen?
- Desk research
- Aanvullend onderzoek
- Observatie studie
Twijfelachtige conclusies / Schijnverbanden / Onzin
Onderzoeksonderwerp moet aansluiten op de onderzoeksvraag
MCOS:
, - Goed en slecht onderzoek onderscheiden.
- Statistische toetsing
- Welke conclusies kun je wel of niet trekken?
Verschillende methoden voor de opzet van een onderzoek. Keuzes maken over de goede.
Voor methoden van dataverzameling is een goede definitie essentieel
Hoorcollege 2
Recap HC 1:
Empririsch: we denken er niet over na maar we nemen het waar in het echt.
Systematische proces om wetenschappelijke kennis te vergaren, zoeken naar kennis
Paradigma= gezamenlijk wereldbeeld. Gedeelde opvattingen en aannames
bv. De aarde is plat nieuwe kennis wereld is rond = paradigmaverschuiving
Cummulatief = meer kennis vergaren
Ontologie = zijnsleer, hoe denken wij over de wereld. Hoe zien wij de werkelijkheid om ons
heen?
bv. Wat is communicatie? Wat is attitude?
Ons wereldbeeld over de aard van communicatie en invloeden en systemen daarbij
Paradigma binnen CW: Paradigma verschuiving over tv en media. Het ging van zenden naar
zenden en ontvangen
Epistomologie = kennisleer
Opvattingen over wat als kennis telt en hoe kennen moet worden vergaard. Bepaalt welk
onderzoeksmethoden worden gebruikt en wat de kwaliteit daarvan is
Binnen CW: Hoe vergaren we kennis over de communicatie in de werkelijkheid?
Worldview 1: Empirisch analytisch = kwantitatief
- Nadruk op wetmatigheden/generaliseren nomothetische kennis
- Patronen ontdekken
- Algemene uitspraken over de wereld om ons heen
- Reductionistisch: eenheden reduceren tot variabelen
- Objectief: derdepersoonsperspectief buiten de deelnemers om toe te kijken op
afstand
- Cijfermatig, surveys
Woldview 2: Empirisch interpretatief = kwalitatief
- Begrip van het unieke idiografische kennis
- Gaat uit van het unieke
- Holistisch: eenheid als geheel
, - De wereld zien als 1
- Subjectief: eerstepersoonsperspectief kijken hoe mensen het ervaren, participeren
- Vragenstellen aan de deelnemers
- Vragen, diepte-interviews, groepsinterviews
- Het meer proberen te begrijpen
Worldview 1 en 2 kunnen elkaar versterken. Beide gebaseerd op zintuigelijke waarnemingen
De empirische cyclus
Observatie & Inductie
Observatie patroon Theorie
Startpunt beschrijven
Observatie: 3 mensen in de trein die aan het bellen zijn dragen hun mondkapje verkeerd
Patroon: alle mensen in de trein die aan het bellen zijn dragen hun mondkapje verkeerd
Theorie: als iemand in de trein moet bellen zal diegene haar mondkapje verkeerd dragen
Inductie = van het bijzondere naar het algemene redeneren
effect van een satirisch programma op een bedrijf
induceren van een bepaald idee
Deductie is een afleiding of wel het redeneren van het algemene naar het bijzondere
Theorie specificeren
Agendasetting= media bepalen de agenda van ontvangers; bepalen waar we over praten. Als
je iets op tv ziet, gaan wij erover praten
Framing = door bepaald taal en woord gebruikt emoties en gevoelens opwekken wat ons
denken kan beïnvloeden
Verwachting: negatieve aandacht voor Rumag in Zondag met Lubach leidt bij de kijker tot
een negatievere houding t.o.v. het bedrijf
Deductief nomologisch model:
Stelling/algmene uitspraak
Observatie/Assumptie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller provoostbabette. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.42. You're not tied to anything after your purchase.