H0 INLEIDING
Sociale psychologie bestudeert sociale invloeden op individueel gedrag
ONDERZOEK
Overt gedrag (overtus = open) = persoon zelf en anderen kunnen gedrag rechtstreeks waarnemen
bewust aula binnenstappen
Covert gedrag (covertus = bedekt) = anderen kunnen gedrag niet waarnemen.
gevoelens, gedachten, wensen …
Fundamentele sociale psychologie = theoriegericht onderzoek< algemene principes
Toegepaste sociale psychologie = praktijkgericht onderzoek < begrijpen en oplossen
!! Kurt Lewin: fundamenteel en toegepast onderzoek zijn innig verbonden
Onderzoeksresultaten kunnen overeenkomen of botsen met ervaring en ‘gezond verstand’
= leidt tot verschillende reacties
• overeenkomst ⟶ “banaal en nutteloos”
⟶ handsight bias : “altijd al geweten” < gemakkelijk voorbeelden herkennen
• geen overeenkomst ⟶ “deugt niet en/of kwaadaardige bedoelingen” (gedrag liever niet herkennen)
! verschil in kennisverwerving en kritische reflectie (toetsing)
WAARDEN
• Individuele waarden
• Tijdsgeest en veranderingen
⟶ thema
⟶ conceptueel kader ! invloed voor wat onderzocht wordt grappig vs aandacht trekken
⟶ conclusies en adviezen ! belangrijk om deze te onderscheiden
RESULTATEN VAN ONDERZOEK
• Welke gevolgen bepaalde al dan niet zelfgekozen levensomstandigheden hebben
op specifiek omlijnde, meetbare dimensies van gedragingen
• Welke principes ons gedrag sturen
• Welke gevolgen sociale gedragingen hebben
,H1: METHODES VAN SOCIAALPSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
OBSERVATIE
= onderzoek waarbij onderzoeker van een afstand toekijkt en niet ingrijpt.
Voordelen van observatieonderzoek
+ ecologische validiteit = mate waarin onderzoek conclusies toelaat over natuurlijk voorkomend gedrag
van mensen in situaties die ze in het echte leven ook tegenkomen
+ ethisch verantwoord < niet ingegrepen
Nadelen van observatieonderzoek
- interesse in zeldzame gedragingen in nood gaan helpen
- moeilijk om conclusies te trekken over oorzaken < concreet gedrag verschilt op zeer veel dimensies
ZELFBESCHRIJVINGEN
= mensen vragen wat ze doen en waarom ze dat doen.
Voordelen van zelfbeschrijvingen
+ toegang tot coverte gedragingen en zeldzame overte gedragingen / omstandigheden
+ veel informatie krijgt over talrijke instanties
Voorwaarden opdat een zelfbeschrijving valide is
• kunnen beschrijven
• gelegenheid om dat gedrag te beschrijven antwoordmogelijkheden
• willen beschrijven sociale wenselijkheid
Beperkingen van zelfbeschrijvingen
- retrospectieve vragen = gedrag niet goed kan herinneren.
- vraagstelling onvoldoende ruimte om eigen gedrag of factoren te beschrijven.
⟶ extra optie aanbieden ‘anders …’
!! sociale norm om zo goed mogelijk te antwoorden = gokken/verzinnen
- sociaal wenselijkheid < goedkeuring of afkeuring
!! zelfbeschrijvingen gemakkelijk aan te passen naar bepaalde normen
- veronderstelling dat men weet wat en waarom men iets doet
- + ecologische validiteit (uitspraak over reële gedrag ) trolley/bridge-dilemma
⟶ Onderzoek van Feldman-Hall et al. (2012, studie 1b): discrepantie zeggen en doen
,Het nut van zelfbeschrijvingen
+ bron van inspiratie
+ waarheidsgetrouw rapporteren over thema’s waar geen sociale normen gelden
⟶ Day reconstruction method door Kahneman et al. (2004): zie overzicht experimenten
Event sampling = bieper die op toevallige/bepaalde tijdstippen vragen stelt
wat doet u en hoe gelukkig voelt u zich?
- duurder
Day reconstruction = dag beschrijven aan de hand van vooraf bepaalde vragen
CORRELATIONEEL ONDERZOEK
= methode om verbanden tussen gegevens te bestuderen
< berekenen in hoeverre variabelen positief of negatief samenhangen
Correlatiecoëfficiënt = een getal van -1 tot +1.
!!! NIET causaal interpreteren
⟶ Onderzoek van Kogut (2011, studie 1): zie overzicht experimenten
HET EXPERIMENT
= manier om gegevens te verzamelen waarvan de analyse uiteindelijk causale conclusies toelaat
(door middel van statistische technieken)
Basisredenering en -terminologie bij experimenteel onderzoek
< variabele A invloed op variabele B : variaties in A ook variaties veroorzaken in B
⟶ alleen A varieert + mogelijke andere invloeden op B constant
= uit variaties in B afleiden of A van invloed is op B.
Onafhankelijke variabele (OV) = variabele waarvan men de invloed nagaat
Afhankelijke variabele (AV) = variabele waarop men de invloed nagaat
Manipulatie = aanbrengen van variaties in A (min 2)
Voordelen van een experiment
+ causale conclusies
+ kleine steekproeven volstaan
< alle andere invloeden constant
< statistische technieken houden rekening met de steekproefgrootte : verschillen significant ?
( hoe kleiner steekproef, hoe groter ht waargenomen verschil moet zijn )
+ observeren het daadwerkelijke gedrag
, Nadelen van een experiment
- kunstmatige omstandigheden ⟶ ecologische validiteit beperkt
⟶ mundane realism (alledaags realisme) vaak laag
!! kan ook voordeel zijn : zorgt voor precies dezelfde
omstandigheden + speelruimte voor manipulaties
⟶ experimental realism = experimentele situatie zo meeslepend dat
mensen erin opgaan en zich spontaan gedragen
Manipulatiechecks en pretests
Manipulatiechecks = controleren of dns in diverse condities in de beoogde situatie terecht zijn
gekomen of beoogde gedrag hebben vertoond
⟶ beoogde variabele goed gemanipuleerd?
⟶ per ongeluk andere variabelen mee gemanipuleerd?
Pretests = bij steekproef van dns nagaan of manipulatie werkt
(pilootstudies) + minder tijd en arbeid
Tussen- en binnen-proefpersoons-manipulaties
(individuele kenmerken van deelnemers constant houden)
Tussen-proefpersoons-manipulatie = toevallig dns toewijzen aan condities
( + vergelijkbaarheid statistisch toetsen )
+ gemiddeld geen verschil tussen groepen
- individuele variabiliteit toch mogelijk
!! effect moet groot zijn om aantoonbaar te zijn
Binnen-proefpersoons-manipulatie = alle dns blootstellen aan alle verschillende condities
(achtereenvolgens alle condities van onafhankelijke variabele)
+ vastgestelde verschillen niet door individuele kenmerken
+ subtielere effecten OV zichtbaar
+ minder deelnemers nodig
- sociale wenselijkheid / vraageffect
< OV opmerken binnen de verschillende condities
- volgorde-effecten
< vermoeidheid, leereffecten, invloeden tussen condities
anchoring
⟶ contrabalanceren : = systematisch variëren van een
variabele die niet de OV is, maar die vermoedelijk ook
invloed heeft op AV, om invloed ervan te neutraliseren
!! manipulatie OV + toevallige + andere omstandigheden constant
+ - voormeting
De macrosituatie onder controle houden
= situationele factoren (buitenexperimentele gebeurtenissen) !! levenservaring
< experiment op zo kort mogelijke tijd voltooien
< afwisselend condities
(degene die gebeurtenis hebben meegemaakt zijn dan gelijk verdeeld over condities)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliette5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.