Boek 1: Privaatrecht: gaat om de verhouding tussen burgers onderling. Het privaatrecht wordt
voornamelijk geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW). Je vindt hier regels omtrent het personen- en
familie recht, het ondernemingsrecht en het vermogens recht.
Boek 2: Publiekrecht: gaat om de verhouding tussen burger en overheid.
- Staatsrecht: de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en de invloed die
burgers daarop kunnen uitoefenen. De belangrijkste rechtsbron in de Grondwet (GW).
- Bestuursrecht: in deze wet zijn de algemene regels beschreven die van toepassing zijn op de
verhouding tussen overheid en burgers. Het wordt voornamelijk geregeld in de Algemene Wet
Bestuursrecht (AWB).
- Strafrecht: om de rechtszekerheid te dienen is het belangrijk dat de overheid het strafbaar stellen
van gedragingen zorgvuldig in de wet vaststellen. Dit betekent dat een gedraging slechts strafbaar
kan zijn indien de strafbepaling vastgelegd is. Veel overtredingen en misdrijven vind je in het
Wetboek van Strafrecht (Sr). Hoe het strafproces in elkaar zit vind je in het Wetboek van
Strafvordering (Sv).
- Internationaal recht: het recht van verschillende internationale organisaties. Internationale
organisaties kunnen gouvernementeel zijn (gebaseerd op het respecteren van de zelfstandige
bevoegdheden van de lidstaten. Maar ook supranationaal zijn (waarbij de soevereiniteit van de
lidstaten enigszins kan worden ingeperkt.
Hoofstuk 1
Vier functies van het recht:
- Normatieve functie: Het grootste deel van de samenleving vindt dat deze gedragsregels moeten
worden nageleefd. De regels, ook wel normen genoemd zijn zo belangrijk dat er een straf opstaat als
je een regel (wet) overtreedt. (Moord, diefstal, verkrachting, terroristische aanval, discriminatie).
- Geschiloplossende functie: De rechter bepaald of iemand wordt gestraft. In sommige culturen
nemen ze het heft in eigen hand als er een regel wordt overtreden. In Nederland is er een verbod
hierop, hier wordt het recht als middel gebruikt om een probleem op te lossen.
- Additionele functie: Als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken, geeft het
recht aan welke regel geldt. Hebben zij wel afspraken gemaakt dan gaat dit voor de wettelijke
regeling.
- Instrumentele functie: Voor sommige zaken is het niet handig als de regeling aan de bevolking
wordt overgelaten. Daarom bepaald de wetgever dat bepaalde dingen op een bepaalde manier
moet.
Rechtsbronnen: de wet, het verdrag, de jurisprudentie, de gewoonte.
Privaatrecht:
- Vermogensrecht: regelt alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling waaraan
juridische gevolgen verbonden zijn. (BW 3,5,6 en aantal losse wetten)
- Personen- en familierecht: regelt zaken zoals, geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap,
echtscheiding, adoptie, ondercuratelestelling, regeling van het vermogen tussen echtgenoten. (BW
1)
- Ondernemingsrecht: regelt alles van ondernemingen en bedrijven. Ook hoort bij dit rechtsgebied
nog een aantal losse wetten. Handelsnaamwet, handelsregisterwet en de faillissementswet. (BW 2
en aantal losse wetten)
,- Burgerlijk procesrecht: het recht tussen 2 burgers of meer onderling. 1 van de burgers moet dan
naar de rechter stappen om zijn gelijk te krijgen bij een geschil en dit heet procederen.
Publiekrecht:
- Strafrecht: er worden sancties geëist door het OM, omdat een burger of instantie de wet heeft
overtreden. (Wetboek van Strafrecht |Sr|, Wetboek van Strafvordering |Sv|, aantal losse wetten)
- Staatsrecht: de wijze waarop het Nederlandse regeringsstelsel vorm wordt gegeven. Dit gebeurt
door verkiezingen. (Grondwet |GW|, Organieke wetten)
- Bestuursrecht: staat welke mogelijkheden de overheid heeft om leidend op te treden tegen de
maatschappij. (Algemene wet bestuursrecht |Awb|, aantal losse wetten)
Een verdrag: een afspraak/overeenkomst gesloten door 2 of meer staten. Een verdrag tussen 2
landen heet een bilateraal verdrag. Zijn er meer dan 2 landen bij een verdrag betrokken noemen we
dit een multilateraal verdrag.
Jurisprudentie: de verzameling van alle rechtelijke uitspraken. Die beslissingen worden vonnissen,
arresten of uitspraken genoemd. De naam die aan zo´n beslissing wordt gegeven hangt af van de
rechter of het college die de uitspraak doet. Een vonnis wordt door de rechtbank gegeven. Een
arrest door het gerechtshof en de Hoge Raad.
Om de gewoonte te laten fungeren als recht moeten er aan 2 voorwaarden worden voldaan. Vaste
gedragslijn en rechtsplicht. Als er aan deze 2 voorwaarden wordt voldaan dan is er sprake van
gewoonterecht.
Er zijn in Nederland 3 verschillende wetgevers en instanties die bevoegd zijn om wetten uit te
vaardigen:
1. Nationale wetgever, bestaat uit de regering en de Staten-Generaal.
2. Centrale wetgevers, bestaat uit provinciaal en gemeentelijk niveau.
3. Andere instanties.
Rangorde tussen wetgevende organen:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels.
Wet in formele zin gaat boven ---> verordening provincie en die boven ---> verordening gemeente.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.
Wet in formele zin: een wet die tot stand is gekomen door regering en Staten-Generaal gezamenlijk.
Wet in materiele zin: alle andere besluiten van daar toe bevoegde organen die algemeen
verbindende voorschriften bevatten. Regering, ministers, provincie en gemeente.
Interpretatiemethode:
- Grammaticale interpretatiemethode: de rechter zal de betekenis van het woord achterhalen en zo
de wettekst uitleggen.
- Wetshistorische interpretatiemethode: de rechter kan zich beroepen op een deel uit de
geschiedenis van het recht.
- Anticiperende interpretatiemethode: de rechter baseert zich op een toekomstig recht (die na een
maand of 9) in werking treedt.
- Rechtsvergelijkende interpretatiemethode: de rechter kijk naar de uitleg van een wet hoe deze in
het buitenland wordt gegeven.
- Systematische interpretatiemethode: de rechter hanteert de systematische wetsuitleg indien hij
een rechtsregel uitlegt met een verwijzing naar het recht als systeem.
, - Teleologische interpretatiemethode: de rechter knoopt aan bij de maatschappelijke functie of het
maatschappelijke doel van het wetsartikel. In andere woorden, de functie heeft een wetsbepaling in
het huidige rechtsverkeer.
- Overige interpretatiemethode: in het privaatrecht zijn er nog 2 interpretatiemethode van belang
- Precedenteninterpretatie: de rechter moet bij zijn uitleg van een onduidelijke bewoordingen in een
wet verwijzen naar eerdere uitspraken van rechters waarin die onduidelijke bewoordingen al zijn
uitgelegd.
- Interpretatie naar redelijkheid en naar billijkheid: de rechter legt onduidelijke bewoordingen uit
met een beroep op redelijkheid en billijkheid.
Redeneerwijzen: een bepaalde manier van denken om tot en bepaalde uitspraak te komen.
- A-contrarioredenering: de rechter gaat er van uit dat een bepaalde rechtsregel niet van toepassing
is omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in die regel worden
benoemd
- Redenering naar analogie: de rechter stelt zich op het standpunt dat een bepaalde kwestie (die
niet wettelijk geregeld is) zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet.
Materieel recht: houdt in wat wel en niet mag, dus rechten en plichten van ieder.
Formeel recht: heeft betrekking op de regels die gevolgd moeten worden om het materiele recht
effect te laten hebben. Een ander woord voor formeel recht is het proces recht.
Dwingend recht: is het recht waarvan burgers niet mogen afwijken.
Aanvullend recht: kun je altijd afwijken. De enige voorwaarde is dat beide partijen met deze
afwijking akkoord gaan. Als er moeten in de wet staat is het dwingend recht en als er kunnen in het
recht staat is het aanvullend recht.
Objectief recht: wordt bedoeld het geldende recht, ook wel het positieve recht.
Subjectief recht: wordt het recht van een individu bedoeld. In bepaalde situaties geld dit recht op
jou.
Hoofdstuk 2
Overeenkomst: afspraak door 2 of meer personen, dat juridisch relevant is. Een rechtshandeling.
Verbintenis: is een rechtsrelatie tussen 2 personen, waarbij de ene partij verplicht is om een
prestatie te leveren, terwijl de andere partij hier het recht op heeft.
Obligatoire overeenkomst: overeenkomst die door 2 partijen is gesloten met het doel dat daar
rechten en plichten uit voortvloeien, er worden afspraken gemaakt en die moeten worden
nagekomen.
Wederkerige overeenkomst: overeenkomst waarbij beide partijen ten minste zowel een recht
verkrijgen als een plicht op zich nemen, er ontstaan tenminste 2 verbintenissen.
Eenzijdige overeenkomst: overeenkomst waar slechts 1 verbintenis uit voortvloeit.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding.
Aanbod: een uitnodiging om een overeenkomst te sluiten.
Aanvaarding: ingaan op het aanbod waardoor een overeenkomst tot stand komt.
Wilsverklaring: de willen van partij A en B moeten op elkaar aansluiten.
Aanbod intrekken:
- Aanbod mag nog niet zijn aanvaard.
- Aanbieder mag zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneBerg2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.