De 5 rechtsgebieden:
Staatsrecht: bevat regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat en de organen
daarvan. (Grondwet)
Bestuursrecht: regelt de verhoudingen tussen overheidsorganen en de burgers die daaronder vallen.
(Algemene wet bestuursrecht)
Strafrecht: geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie de dader is en met welke straf het plegen van
dit feit wordt gestraft. (Wetboek van Strafrecht & Wetboek van Strafvordering)
Volkenrecht: de internationale regels die vaststaan in verdragen, gewoonte recht, besluiten van volk
en rechterlijke organisaties.
Burgerlijk recht: ook wel civiel recht of privaatrecht. Gaat om de verhouding tussen burgers
onderling. Het burgerlijkrecht heeft 2 rechtsgebieden, personen- en familierecht en het
vermogensrecht. (Burgerlijk wetboek)
Publiekrecht: verhouding tussen burger en overheid.
Privaatrecht: verhouding tussen burgers onderling.
Materieel recht: de inhoud van alle rechten en plichten die mensen in de samenleving hebben.
Formeel recht: heeft betrekking op het recht van procederen. ´bij welke rechter moet je zijn, hoe
moet er worden geprocedeerd. Ook wel het procesrecht genoemd.
Nationaal en internationaal recht
Ieder land bepaald zijn eigen rechtsregels, dat noem je soevereiniteit. De verhoudingen tussen het
samenwerken tussen Europa en de rest van de wereld worden geregeld in het internationale recht
(volkenrecht) dit recht is wereldwijd vooral opgenomen in verdragen tussen individuele landen
onder elkaar. In Europa heeft een groep van 27 landen door middel van het verdrag voor de
Europese Unie met elkaar afspraken gemaakt. Internationale wet heeft voorrang op de nationale
wet.
Objectief recht: alle geldende rechtsregels.
Subjectief recht: rechtsregels die gaan over bevoegdheden en aanspraak. Het is een recht voor een
individu.
Wet in formele zin: alle wetten die zijn opgesteld door de regering en Staten-Generaal tezamen.
Wet in materiele zin: wetten waarin alle rechten en plichten voor burgers zijn opgenomen. Dit kan
ook provinciaal en gemeentelijk niveau zijn.
Rechtsbron: een bron van het recht. In een rechtsbron vind je welke regels er gelden. Je vindt deze
regels in de wet, jurisprudentie, gewoonte, verdragen en in besluiten van
volkenrechtelijke/internationale organisaties.
Rechtsregel: regel van het recht. De waarde die voor het recht in een norm is gevat, een regel.
Gedragsregel: bepaald gedrag dat wordt verwacht. Komt niet uit een rechtsbron, maar is een
omgangsnorm.
Jurisprudentie: rechtspraak. Alle uitspraken die rechters doen in Nederland.
Gewoonte: een rechtsbron die nergens staat opgeschreven staat. Het gaat om een specifiek gebruik
van een groep personen dat gedurende een lange tijd gebruikelijk is. Deze gewoonte vindt de groep
zo belangrijk dat deze als rechtsnorm wordt ervaren.
Verdragen: afspraken tussen staten onderling.
, Bilateraal verdrag: een verdrag tussen 2 landen.
Multilateraal verdrag: een verdrag tussen meer dan 2 landen.
Les 2 Hoe is de staat ingericht
Rechtstaat: staat waarin vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid heel belangrijk is.
Regering: ministers en koning.
Ministerraad: ministers.
Kabinet: ministers met de staatssecretarissen.
Staten-Generaal (parlement): Eerste Kamer (75 leden) en Tweede Kamer (150 leden).
Trias politica: machtenscheiding in een staatsinrichting waarin de staat is opgedeeld in 3
verschillende machten.
1. Wetgevende macht: verantwoordelijk voor het maken van de wetten ---> regering en Staten-
Generaal.
2. Uitvoerende macht: verantwoordelijk voor de uitvoering van de wetten ---> regering
3. Rechtsprekende macht: verantwoordelijk voor of de wetten goed worden nageleefd --->
rechterlijke macht.
Staat: je hebt grondgebied, bevolking, soeverein gezag, (erkenning).
Parlementaire democratie: burgers hebben invloed op de manier waarop het land wordt geregeerd.
Internationale wet gaat voor op de nationale wet.
Democratische rechtstaat: burgers kiezen wie er regeren.
Constitutionele monarchie: macht van koning is beperkt door de grondwet.
Check and balances: checks, gaat om het houden van toezicht van de een op de ander, balances is
bedoeld dat er tussen de staatsorganen in een zeker evenwicht onderling wordt samengewerkt en
aldus bevoegdheden worden verdeeld. Tweede kamer houdt toezicht op het functioneren van de
ministers.
Klassieke grondrechten: fundamentele vrijheden van de burger waarop de overheid geen inbreuk
kan maken. Dit zijn vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten, politieke rechten.
Sociale grondrechten: fundamentele rechten die ´voorwerpen van zorg´ voor de overheid zijn. Dit
zijn recht op onderwijs en recht op gezondheidszorg.
Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, Aruba, Curacao, Sint Maarten.
Les 3 Hoe komt recht tot stand
Wet in formele zin: een wet die tot stand is gekomen door de regering en de Staten-Generaal
samen. Draagt een besluit in de titel de term ´wet´ dan gaat het altijd om een wet van formele zin.
Wet in materiele zin: als het een algemeen verbindend voorschrift bevat is het een wet in materiele
zin. Het zijn regels die gelden voor iedereen. Deze wetten zijn ook meestal afkomstig van een lager
niveau. Bijv, gemeente, provincie, minister of de regering zonder samenwerking met de Staten-
Generaal.
Voorrangsregels van wetten:
- Hogere regel heeft voorrang boven lagere regel.
- Nieuwe regel heeft voorrang boven oude regel.
- Speciale regel heeft voorrang boven algemene regel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneBerg2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.