100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege 7-14 Pedagogische systemen in de baby- en kindertijd $6.29   Add to cart

Class notes

Hoorcollege 7-14 Pedagogische systemen in de baby- en kindertijd

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hoorcollege 7-14 Pedagogische systemen in de baby- en kindertijd

Preview 4 out of 35  pages

  • October 7, 2022
  • 35
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Unknown
  • College 7 t/m 14
avatar-seller
Hoorcollege 7


Het gezin als ’agent of socialization’

’Agents of socialization’  Personen of groepen die invloed uitoefenen op de
ontwikkeling van het kind via socialisatieprocessen

Socialisatie  verwijst naar de processen waarbij naïeve individuen de
vaardigheden, gedragspatronen, waarden en motivaties worden aangeleerd die
nodig zijn voor competent functioneren in de cultuur waarin het kind opgroeit.

Het gezin is de plaats waar het kind als eerste kennis maakt met de samenleving:

- Het gezin is de eerste referentiegroep voor het kind (normen en
waarden, regels en gewoontes)

- Het gezin functioneert als systeem van sociale interacties (ouders,
broertjes/zusjes, grootouders, enz.)

- Bepaalt welke plaats het kind gaat innemen binnen de samenleving
(cultuur, status)

Parenting  Het bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling van kinderen
door primaire opvoeders/verzorgers

Education  Een vorm van leren met als doel kennis, vaardigheden en
gewoontes over te dragen van generatie op generatie

Wat is opvoeding?

Opvoeding gaat over het aanleren of onderwijzen (education) van vaardigheden,
gedrag, normen en waarden en het stimuleren van interesses met als doel dat
kinderen competent functioneren binnen de cultuur waarin ze opgroeien.

Conclusie: opvoeding is nagenoeg hetzelfde als socialisatie

Wat doen ouders?

Zorgen voor levensbehoefte en veiligheid (kleding, voedig), stimulering en
instructie (ondersteuning, aanmoediging), sociaal-emotionele ondersteuning
(affectie, discipline), monitoren en toezicht (toezicht, communicatie met kind),
structuur bieden (omgeving, routines), zorgen voor sociale binding (familie,
leeftijdgenootjes).

Benaderingen van opvoeding

Opvoedstijlen (parenting trait approach)  Strategieën die een ouders toepassen
bij het opvoeden van hun kind. Deze opvoedstijlen zijn stabiel, niet-situatie
specifiek. Er is kritiek op de parenting trait approach, want er wordt geen

,rekening gehouden met invloed van kenmerken van het kind (leeftijd,
temperament), invloed van de cultuur, en invloed van de specifieke
opvoedsituatie. Conclusie: kijk naar het daadwerkelijke gedrag en de interacties.

Indeling opvoedstijlen:

- Autoritair  nadruk op disciplinering en gehoorzaamheid, houdt strikt vast
aan regels, past fysieke straffen toe, weinig affectie. Hoge controle, lage
responsiviteit.
- Autoritatief (democratisch)  combinatie van warmte/affectie en controle,
legt regels uit, acceptatie van eigenheid en autonomie van het kind,
gericht op samenwerking en overleg. Hoge controle, hoge responsiviteit.
- Toegeeflijk (permissief)  geen of nauwelijks controle, stelt geen eisen,
gaat mee met wat het kind wil, gericht op het kind. Lage controle, hoge
responsiviteit.
- Verwaarlozend  geen controle, geen affectie/warmte, onverschillig, niet
geïnteresseerd in het kind. Lage controle, lage responsiviteit.

Responsiviteit  signalen van het kind opmerken en hier snel en adequaat op
reageren Controle  stellen van grenzen en deze handhaven

Child-centric parenting  ouders die sterk gemotiveerd zijn om het welzijn van
het kind te maximaliseren, zelfs als dit ten koste van de hen zelf gaat:

- Little emperor parents  geven het kind alle materiële voorzieningen waar
het om vraagt

- Helicopter parenting  proberen de problemen van het kind op te lossen
en te behoeden voor gevaar

- Tiger moms  verwachten bovenmatige prestaties van hun kind

- Concerted cultivation  regelen activiteiten (bijscholing, coaching, enz.)
om de vaardigheden van het kind te bevorderen

Onderzoek toont aan dat de autoritatieve opvoedstijl de beste is, maar in
sommige contexten (bv niet-Westerse culturen, lage SES) komt een autoritaire
opvoedstijl vaker voor. Dit is niet per definitie altijd ongunstig.

Het meten van opvoedgedrag

Het meten van opvoedgedrag kan op een aantal manieren:

- Systematische gedragsobservaties  observatie in een
(gestandaardiseerde) situatie aam de hand van een codeersysteem:
1. Kwantitatief: Frequenties van gedrag (time-sampling, event-sampling)
2. Kwalitatief: Beoordelen van gedrag op een schaal (responsiviteit,
intrusiviteit, controle, enz.)
- Vragenlijsten  Zelfbeoordeling van opvoedgedrag door ouders/verzorgers

Rolverdeling gezin

,Traditionele rolverdeling: moeder zorgt voor de kinderen en het huishouden,
vader is de kostwinnaar. Sinds de jaren 70 is er een verschuiving in de
rolverdeling (chronosysteem). Er is een toename ontstaan van vrouwen op de
arbeidsmarkt en vaders spelen een grotere rol in de zorg voor kinderen. De
moeder is nog steeds de primaire verzorger.

Uit onderzoek is gebleken dat moeders meer sensitief/responsief zijn dan vaders,
en moeders grijpen vaker in als het kind ongehoorzaam is dan vaders. Deze
verschillen zijn wel relatief klein

Moeders en vaders spelen mogelijk een verschillende rol in de socialisatie van
het kind. De moeder is er over het algemeen voor comfort en troost, de vader
voor stimuleren, uitdagen, exploratie (rough and tumble play).


Hoorcollege 8


Wat is een interventie?
Interventie  doelbewuste ingreep om een situatie te verbeteren. Interventies
zijn methoden en technieken (bv programma, cursus, coaching,
adviesgesprekken, therapieën) die gebruikt worden door hulpverleners (bv
artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers,) om het gedrag van een
cliënt te veranderen en/of de omstandigheden te beïnvloeden, met als doel om
de kwaliteit van het leven van de cliënt/samenleving te verbeteren.
Pedagogische interventies
Pedagogische interventie  verzamelnaam voor programma’s die:
- Gericht zijn op de vermindering, de compensatie of het draaglijk maken
van een risico of een probleem in de ontwikkeling van een jeugdige
waardoor een gezonde, evenwichtige uitgroei tot volwassenheid (mogelijk)
belemmerd wordt;
- Geleid worden door een theoretisch en praktisch weldoordachte,
doelgerichte en systematische werkwijze;
- Gericht zijn op de jeugdige zelf, zijn of haar opvoeders en/of zijn of haar
opvoedingsomgeving;
- Afgebakend zijn in de tijd, met een nader omschreven tijdsduur en
frequentie.
Kort gezegd gaat het om interventies die als doel hebben de psychische, sociale,
cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van jeugdigen (9 maanden tot 23 jaar) te
bevorderen.
Methodiek  systematische manier van werken, maakt de werkwijze inzichtelijk
en overdraagbaar. Een methodiek geeft een inhoudelijk kader dat richting geeft
aan het handelen in de praktijk en daarbij te maken keuzes. Daarbij bestaat er
een systematische verbinding tussen het te bereiken doel en hiervoor benodigde
acties, middelen en voorwaarden
Positieve of beschermende factoren
De meeste interventies zijn gericht op de risicofactoren.
Risicofactor  omstandigheden of factoren die een verhoogde kans geven op
een negatieve toestand, gebeurtenis of situatie (bv ziekte, gezinsproblemen of
psychologische problemen).

, Positieve factoren  factoren die een bijdrage leveren aan een positieve of
voorspoedige ontwikkeling
Beschermende factoren  factoren die een individu beschermen tegen de
werking van een risicofactor
Positieve/beschermende factoren:
1. Sociale binding (hechting, vriendschapsrelaties)
2. Kansen voor betrokkenheid en participatie (bijdrage kunnen leveren
aan de eigen sociale omgeving)
3. Prosociale normen (duidelijke regels en grenzen, normen en
waarden gericht op positief gedrag)
4. Erkenning en waardering voor positief gedrag
5. Sociale steun (steun van volwassenen aan kinderen)
6. Constructieve tijdsbesteding (kans om deel te nemen aan
betekenisvolle activiteiten)
7. Competenties (sociale, emotionele en gedrags-competenties)
8. Cognitieve vaardigheden (algemene en specifieke vaardigheden)
9. Schoolmotivatie (persoonlijke interesse en intrinsieke motivatie,
positieve stimulering van uit huis)
10.Positieve identiteit (zelfwaardering, zelfvertrouwen)
Typen pedagogische interventies in het gezinssysteem
De twee belangrijkste typen pedagogische interventies in het gezinssysteem zijn:
- Ontwikkelingsstimulering  Programma’s gericht op
ontwikkelingsstimulering van kinderen, kunnen thuis of in kindcentra of
school plaatsvinden. Vooral bedoeld voor 0-6 jarigen.
- Opvoedingsondersteuning  een verzamelbegrip voor preventieve
activiteiten en interventies die tot doel hebben de
opvoedingscompetenties van ouders te vergroten en de
opvoedingssituatie te verbeteren (bv televisieprogramma’s over
opvoeding, opvoedcursussen, en gezinsondersteuning). Doelen:
verbeteren van opvoedvaardigheden; versterken van attitudes en
gevoelens; vergroten van kennis over en begrip van de gezondheid en
ontwikkeling van kinderen; versterken van sociale netwerken, stimuleren
van geestelijke gezondheid van ouders.
Niveaus van opvoedingsondersteuning (door middel van een piramide):
- Niveau A: Informele vormen van opvoedingsondersteuning (bv tijdschriften
zoals Ouder van Nu).
- Niveau A-C: Schriftelijke informatie, ontmoetingsmogelijkheden voor
ouders.
- Niveau B-D: Pedagogische advisering, themabijeenkomsten en
ouderavonden.
- Niveau C-D: Oudercursussen (bv Opvoeden & Zo, Gordon-cursus, Praten
met kinderen), huisbezoeken (bv home visiting programma’s, zoals Home-
Start, Moeders Informeren Moeders, Voorzorg, Stevig Ouderschap),
oudertrainingen (bv Triple P).
- Niveau D: Intensieve opvoedingsondersteuning (bv. Voorzorg,
pedagogische thuishulp en Video-Hometraining).
Eisen aan een effectieve interventie
- De interventie moet aansluiten bij de kenmerken van de doelgroep
(kinderen/ ouders/verzorgers). Bv vaardigheden en kennis, cultuur
- Interventies werken het beste als de cliënten gemotiveerd zijn

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ravolphen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.29
  • (0)
  Add to cart