In mijn samenvatting van het boek 'Fundamenten van de psychologie' (Marc Brysbaert - 3e editie) worden de hoofdstukken 1,3,4,5,6,7,9 en 10 duidelijk omschreven. De belangrijke begrippen uit het boek worden in de hoofdstukken uitgelegd, en de omliggende belangrijke informatie uit de hoofdstukken wor...
H1,3,4,5,6,7,9 en 10
October 7, 2022
30
2022/2023
Summary
Subjects
toegepaste psychologie
fundamenten
marc brysbaert
minor
begrippen
psychologie
fundamenten van de psychologie
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Minor Inleiding Toegepaste Psychologie
Fundamenten Van De Psychologie
All documents for this subject (33)
Seller
Follow
I2002
Reviews received
Content preview
Samenvatting
Fundamenten van de psychologie
Marc Brysbaert 3e Editie
H1,3,4,5,6,7,9 en 10
,H1 Wat is psychologie?
1.1 Een definitie van de psychologie
Psychologie = een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de gedrag
evidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten
grondslag liggen.
1.2 Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
Filosofie in het oude Griekenland: de eerste invloedrijke geschriften in de klassieke oudheid,
bepaald door de Griekse filosofen Plato en Aristoteles. Typisch voor hun benadering was dat
antwoorden op vragen hun oorsprong vonden binnenin de mens. Mensen waren de enige
wezens met een rede en deze rede maakte het mogelijk om de realiteit te begrijpen op een
manier die onmogelijk was voor dieren.
Plato (428-347 v.C.): Volgens Plato diende een onderscheid gemaakt te worden tussen de
ware, onzichtbare wereld van onveranderlijke, ideale vormen en de zichtbare, veranderlijke
wereld rondom ons, die een onvolmaakte afspiegeling is van de ware wereld.
- De menselijke ziel is een deel van de ware, ideale wereld; zij woont tijdelijk in het
lichaam en keert na de dood naar de kosmos terug. De ziel had kennis van de ideale
wereld en de mens kon toegang krijgen tot deze kennis door gebruik te maken van
de rede.
- Observatie was minder belangrijk, want die had enkel toegang tot de zichtbare,
continu veranderende wereld, waarin ook de dieren leefden. Bovendien namen
mensen soms dingen waar die niet bestonden zoals dromen en visioenen.
- Echte kennis kwam voort uit de menselijke geest. Wiskunde was de hoogste vorm
van wijsheid die het dichtst de ideale wereld benaderde, want getallen waren
onveranderlijk en bewerkingen met getallen waren mogelijk zonder referentie naar
de concrete, zichtbare wereld.
Aristoteles (384-322 v.C.): Hij hechtte meer belang aan observatie dan Plato, maar ook voor
hem kon ware kennis niet op observatie gebaseerd zijn. Om echte kennis te hebben, diende
men te vertrekken vanuit onwrikbare uitgangspunten. Deze werden door de menselijke ziel
intuïtief herkend als zelfevident. Dit herkennen noemde Aristoteles een demonstratie.
Na de val van het Romeinse rijk was de rooms-katholieke kerk de belangrijkste hoeder van
kennis in de westerse wereld. Zij vertaalden de geschriften van Plato en Aristoteles naar een
kerkelijke leer.
De overtuiging van de Grieken en de katholieke kers dat ware kennis gebaseerd is op
nadenken, intuïtief aanvoelen en goddelijke ingevingen lijkt spontaan te ontstaan, want we
vinden die terug in alle beschavingen.
In Europa groeide in de 16e en 17e eeuw een andere vorm van kennisvergaring, die uniek was
in de wereld, namelijk de overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op systematische
observatie en actief ingrijpen in de wereld Wetenschappelijke revolutie.
,De copernicaanse revolutie: het inzicht dat de aarde niet het centrum vormde van het
heelal.
- Nicolaus Copernicus, Galileo Galilei en Isaac Newton.
De evolutietheorie van Charles Darwin (1809-1882): een ontwikkeling in de 19e eeuw die
een belangrijke rol speelde bij het ontstaan van de psychologie. Volgens deze theorie waren
levende wezens het resultaat van een aanpassingsproces aan veranderende
omstandigheden.
- Binnen elke soort bestaan aangeboren individuele verschillen, waardoor niet elke
eigenschap in even grote mate aanwezig is bij elk lid van de soort (genetische
variatie).
- Eigenschappen die goed aansluiten bij de omgeving, zorgen ervoor dat het individu
goed gedijt en veel nakomelingen heeft.
- Eigenschappen die niet goed aansluiten bij de omgeving, verminderen de
overlevings- en voortplantingskansen van het individu (natuurlijke selectie).
De struggle of life en survival of the fittest zorgen ervoor dat dieren en planten continu
veranderen onder invloed van de lokale omgeving.
1.3 Het ontstaan van de psychologie
Descartes (1596-1650): Franse filosoof en wiskundige, die zich in Nederland gevestigd had.
Hij was een van de eerste die het eigen, onafhankelijke denken van de Griekse filosofen op
de voorgrond plaatste, hoewel zijn denken sterk beïnvloed bleef door de gangbare
opvattingen. Hij ging uit van drie principes: dualisme, rationalisme en nativisme.
- Dualisme: de overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke elementen bestaan:
een lichaam en een geest. De geest heeft een vrije wil en vormt de kern van het
menselijke denken. Het lichaam is niet meer dan een omhulsel van de geest.
- Rationalisme: stelt dat ware kennis gebaseerd is op de rede, die door het toepassen
van logica nieuwe informatie afleidt uit de bestaande.
- Nativisme: de overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft, die het
uitgangspunt vormt van alle andere afgeleide kennis. (Invloeden van Plato,
Aristoteles en de katholieke kerk).
- De vierde overtuiging: deze overtuiging van Descartes was nieuw en hield in dat het
universum, een machine is die wiskundig beschreven kon worden.
Empirisme in plaats van rationalisme: er groeide onvrede met nativisme en rationalisme en
er kwam een beweging tot stand; het empirisme. Volgens het empirisme wordt de inhoud
van de geest niet gevormd door aangeboren ideeën en afgeleide inzichten, maar via
zintuigelijke ervaringen die met elkaar geassocieerd worden.
- Belangrijke grondlegger: John Locke (1632-1704): volgens Locke kwam menselijke
kennis voort uit ervaringen met externe voelbare voorwerpen en niet vanuit
aangeboren ideeën. Hij lanceerde verder de term ‘associaties van ideeën’, waarmee
hij bedoelde dat hogere-ordekennis tot stand kwam door combinaties van
eenvoudigere ideeën.
,Wilhelm Wundt (1832-1920): de eerste wetenschapper die zichzelf een psycholoog noemde.
In 1879 richtte hij het eerste psychologische laboratorium op aan de universiteit van Leipzig.
Startpunt van de wetenschappelijke psychologie.
- Boekpublicatie 1874: ‘Grundzüge der physiologischen psychologie’.
- Introspectie: het kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
Structuralisme: een stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur
van het bewustzijn probeerde te ontdekken.
Alfred Binet (1857-1911): bekend door de intelligentietest die hij heeft ontwikkeld samen et
zijn medewerker Theodore Simon. Hij ontwikkelde een test die zou uitmaken of kinderen
met een leerachterstand ene tekort aan intelligentie hadden of geholpen konden worden
met extra onderwijs.
Functionalisme: de eerste belangrijke stroming binnen de Amerikaanse psychologie. De
Amerikanen waren meer geïnteresseerd in de toegepaste psychologie dan in fundamenteel
onderzoek. Psychologie diende in de eerste plaats om praktische problemen op te lossen en
om de industriële productie te bevorderen.
- Sterk beïnvloed door de evolutieleer van Darwin.
- Het menselijk denken evolueerde op dezelfde manier als diersoorten. Deze
benadering zorgde ervoor dat de functionalisten grote belangstelling hadden voor
individuele verschillen tussen mensen en de verschillen tussen mensen en dieren.
Behaviorisme: een psychologische stroming waarin men het standpunt huldigt dat enkel
observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van een psychologisch
onderzoek en theorievorming.
- John Watson (1878-1958): volgens Watson moest de psychologie introspectieve
methode verlaten, omdat deze alleen maar subjectieve resultaten opleverde die niet
door anderen geverifieerd konden worden. In plaats daarvan moesten psychologen
hun studie beperken tot datgene waar alle redelijke mensen het over eens konden
zijn, namelijk het direct observeerbare gedrag.
Positivisme: een beweging die beweerde dat de natuurwetenschappen de beste manier
waren om de wereld te begrijpen en kennis te genereren.
In een poging om de psychologie nog wetenschappelijker te maken, stelden behavioristen
voor om enkel observeerbaar gedrag te bestuderen, dat beschouwd werd als het gevolg van
eenvoudige stimulus-respons koppelingen. Hiertoe werden ze geïnspireerd vanuit het
positivisme.
Psychoanalyse: volgens deze theorie waren het bewustzijn en het gedrag slechts zeer
oppervlakkige fenomenen en lag de ware oorsprong van het ontstaan van
persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij onbewuste krachten.
- Grondlegger: Sigmund Freud (1856-1939) Freud onderscheidde zich van vorige
ontwikkelingen. Terwijl de andere psychologen hamerden op het belang van de
natuurwetenschappelijke methode, gebruikt Freud een onderzoeksmethode die
eerder aansloot bij de traditionele, filosofische cultuur.
, - Hermeneutiek
Wilhelm Dilthey (1833-1911): hij maakte een onderscheid tussen natuurwetenschappen en
geestenwetenschappen. Volgens Dilthey streefden de natuurwetenschappen naar algemeen
geldende wiskundige wetten op basis van een beperkt aantal observaties, zoals de wetten
van Newton. De geestenwetenschappen daarentegen stelden zich tot doel om de complete
rijkdom van een fenomeen te begrijpen binnen de volledige historische en socioculturele
context.
1.4 De moderne psychologie: drie invloeden op het gedrag
Cognitieve psychologie: volgens deze stroming wordt informatie verwerkt in de hersenen en
kan men de mechanismen van de informatieverwerking blootleggen door gebruik te maken
van de natuurwetenschappelijke methode.
Biopsychosociaal model: volgens dit model is alle functioneren het gevolg van drie
invloeden: een biologische, een psychologische (of cognitieve) en een sociale. Men kan
alleen maar een goed beeld van een fenomeen krijgen als men aan alle drie de invloeden
aandacht besteedt.
H3 De waarneming
3.1 Van zintuigelijke gewaarwording naar waarneming
De gewaarwording (sensatie): de opname van stimulatie uit de omgeving en het vertalen
van deze stimulatie in elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd
worden en daar omgezet in beelden, klanken, geuren, smaken, etc.
De waarneming (perceptie): is het organiseren, interpreteren en begrijpen van de
gewaarwordingen.
Visuele agnosie: een aandoening waarbij de gewaarwordingen niet meer geïnterpreteerd
kunnen worden tot een betekenisvol geheel.
Er zijn drie redenen waarom de waarneming complexer is dan alleen het registreren van
gewaarwordingen:
1. Het signaal dat in de hersenen aankomt is onvolledig.
2. De beelden op onze retina’s zijn plat.
3. Het binnenkomende signaal van een voorwerp verandert voortdurend.
Perceptuele constantie: het fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen, ondanks
voortdurende veranderingen in het retinale beeld.
Proximale stimulus: het geheel aan fysische energie dat onze sensorische receptoren
stimuleert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller I2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.24. You're not tied to anything after your purchase.