BEDRIJF STARTEN
HOOFDSTUK 1 | DE OPRICHTING VAN EEN EENMANSZAAK
1.1 De start
Er zijn grote verschillen tussen een werknemer en een zelfstandig ondernemer:
Een werknemer is in loondienst bij een werkgever en heeft hiervoor een arbeidsovereenkomst
gesloten met zijn baas: hij krijgt in ruil voor zijn verrichte arbeid een vast salaris. De ondernemer heeft
geen vast salaris: hij moet leven van de winst (de verkoopopbrengst na aftrek van alle kosten).
Een werknemer is verzekerd tegen werkloosheid, als hij ziek wordt moet de baas hem twee jaar
doorbetalen. Een ondernemer kan pas een beroep doen op de bijstand als hij bijna zijn gehele
vermogen kwijt is.
Voor werknemers geldt meestal een pensioenverzekering, een ondernemer moet zelf zijn pensioen
regelen.
Een ondernemer ontvangt meer belastingvoordelen vergeleken met een werknemer.
Bij het starten van een onderneming moet de ondernemer aan veel zaken denken:
Vergunningen
In sommige branches heb je een vergunning nodig voor je kunt beginnen. In die vergunning staat of je het
bedrijf mag verbouwen en of je het bedrijf mag vestigen op de plaats waar jij wilt.
Inschrijven in het Handelsregister
De naam van elk bedrijf wordt bij de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven in het Handelsregister. Bij die
inschrijving wordt gekeken of het publiek niet wordt misleid door de gekozen handelsnaam en of de naam niet
al bestaat.
De administratie
Volgens het Wetboek van Koophandel is ieder bedrijf verplicht om op een zodanige wijze administratie te
voeren, dat daaruit altijd alle rechten en verplichtingen blijken. Elk jaar moet een bedrijf een balans opmaken
en alle papieren moet zij zeven jaar bewaren.
De vestigingsplaats
Het is belangrijk na te denken aan welke eisen de ruimte en locatie moeten voldoen: de kwaliteit, ligging,
bedrijven in de omgeving en prijzen zullen per locatie verschillen.
Begrotingen
Op een investeringsbegroting staan alle zaken die hij moet aanschaffen om het bedrijf te beginnen. Op een
financieringsbegroting staat hoe de ondernemer dit gaat financieren. Deze twee samen vormen de
beginbalans. Op een exploitatiebegroting (= resultatenbegroting = winst- en verliesrekening) staat hoe hoog de
opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode. Op een liquiditeitsbegroting komen alle uitgaven
en ontvangsten te staan die je in een toekomstige periode hebt.
De rechtsvorm
Elk bedrijf moet een bepaalde rechtsvorm hebben: de juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt. De
rechtsvorm bepaalt o.a. hoe je belasting moet betalen, hoe de aansprakelijkheid is geregeld en wie er
overeenkomsten mag sluiten.
, Verzekeringen
Tegen het risico om verlies te maken, kun je je niet verzekeren. Andere risico’s kun je wel verzekeren: de
Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering, de overlijdensrisicoverzekering en de opstalverzekering.
1.2 De openingsbalans
1.2.1 De investeringsbegroting
Het doel van het maken van een investeringsbegroting is vaststellen hoe groot de financieringsbehoefte (het
benodigde geldbedrag om de onderneming te kunnen starten) is. De bezittingen worden activa genoemd.
Vaste activa
Vaste activa zijn bezittingen van de onderneming die langer dan een jaar meegaan. Het geïnvesteerde bedrag
ligt er voor langere tijd in vast: vaste activa zijn op korte termijn niet gemakkelijk om te zetten in geld. Bij de
vaste activa horen het gebouw en een bestelbus. De inventaris behoort ook tot de vaste activa → de inboedel
van de onderneming. Bij de vaste activa moet je rekening met afschrijvingen houden.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn bezittingen van de onderneming die korter dan een jaar meegaan. Het geinvesteerde geld
wordt niet langer dan een jaar vastgelegd: het komt binnen een jaar vrij.
De voorraad behoort tot de vlottende activa: een onderneming houdt een voorraad goederen aan om deze op
korte termijn te verkopen aan klanten. Ook de post debiteuren hoort bij de vlottende activa: klanten van wie
een bedrijf nog geld tegoed heeft → vorderingen van een bedrijf op klanten die wel iets gekocht hebben maar
nog niet betaald: het is op rekening gekocht. Debiteuren behoort tot verstrekt leverancierskrediet: de
onderneming verstrekt krediet aan de klanten. Soms moet een ondernemer nog geld krijgen van anderen dan
klanten → nog te ontvangen bedragen. Het kan ook voorkomen dat de ondernemer geld vooruitbetaald heeft
aan anderen → vooruitbetaalde bedragen. Ook de liquide middelen behoren tot de vlottende activa: het geld
dat in kas zit en dat op de bankrekening staat.
1.2.2 De financieringsbegroting
De ondernemer kan de activa financieren door eigen geld (eigen vermogen) of door geleend geld ( vreemd
vermogen). Eigen vermogen t is altijd ter beschikking en vreemd vermogen kan onderverdeeld worden in lang
vreemd vermogen (leningen met een looptijd langer dan één jaar) en kort vreemd vermogen (leningen met een
looptijd korter dan één jaar).
Lang vreemd vermogen
De hypothecaire lening (een lening die je krijgt op een onderpand van onroerend goed) hoort tot het lang
vreemd vermogen. De lener (hypotheekgever) geeft de bank (hypotheeknemer) het recht van hypotheek als
onderpand. Ook een onderhandse lening kan tot het lang vreemd vermogen behoren. Hierbij is er direct
contact tussen de geldlever en de geldlener, tijdens dit contact wordt er onderhandeld over de voorwaarden
van de lening.
Kort vreemd vermogen
Het eerste voorbeeld van kort vreemd vermogen is het rekening-courantkrediet (bankkrediet): een krediet
waarbij de onderneming tot een bepaald maximumbedrag geld mag opnemen bij de bank → rood staan. Ook
crediteuren horen bij het kort vreemd vermogen: leveranciers die al wel voorraden of diensten geleverd
hebben, maar aan wie de onderneming nog moet betalen. Soms moet de ondernemer nog bedragen betalen
aan anderen dan leveranciers → nog te betalen bedragen. Het kan ook voorkomen dat een klant vooruit
betaalt en de gekochte goederen pas later geleverd krijgt: komt vaak voor bij producten die speciaal voor de
klant gemaakt worden → ontvangen afnemerskrediet. Een onderneming kan ook een bedrag vooruit
ontvangen van anderen dan klanten → vooruit ontvangen bedragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckvanham. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.