100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Het lerende brein (MSS11A) $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Het lerende brein (MSS11A)

 28 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van cursus.

Preview 3 out of 24  pages

  • October 8, 2022
  • 24
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Deel I: Neuromythen en het brein
Inleiding
Metacognitie

 Kennis opdoen over kennis, leren over leren laat gemakkelijker leren
 Zorgt voor betere opzet van onderwijs en opleidingen

Neuromythen
1. We gebruiken slechts 10% van ons brein (MYTHE)
 Als je maar 10% gebruikt, heb je nog een groot potentieel om je hersenen te verbeteren
 Commerciële aanbieders van ‘geheugentraining’

Wetenschappelijke argumenten:

1. Hersenscans tonen relatieve activiteit. (gebieden die relatief actief zij tov andere gebieden)
Minder actieve gebieden zijn zwarte gaten op scans. (indruk niet actief)

2. Evolutionair niet logisch: veel o² nodig (20% van de totale energie)
Waarom zou ons ‘dure’ brein 90% overcapaciteit hebben?

3. Verlies van minder dan 10% heeft grote gevolgen. Kleine beschadiging heeft grote gevolgen voor gedrag en
functioneren…



2. Iedereen heeft een dominante linker- of rechterhersenhelft (MYTHE)
 Concrete specialistische taken is er meer activiteit in één van de 2 hersenhelften
Vb. Expressie van positieve emotie, lokale perceptie= linkerhersenhelft
Vb. expressie van negatieve emotie, globale perceptie= rechterhersenhelft

Laterale specialisatie= specialistische deelfuncties worden uitgevoerd in specifieke gebieden in één van de
hersenhelften.

Linker helft stuurt rechterkant lichaam aan en omgekeerd. (zenuwbanen kruisen in hersenen)

Corpus callosum= de twee helften worden verbonden door een bijzonder sterke brug van hersencellen en
verbindingen.

 Zo sterk dat er functioneel geen tweedeling is.

Experiment (J. Nielsen)

 Verschillende leeftijden is er geen voorkeur van hersenhelft
 Geen persoonlijkheidstypen verbinden aan hersenhelft



3. Geheugen is een soort opslagruimte in het brein (MYTHE)
 Schedel openen en 1 bepaald stuk aanduiden als geheugenplaats. NIET WAAR
 Geheugen is een proces

Leren= maken van nieuwe, sterke en uitgebreide neurale netwerken of hersencellen die zich verbinden.

Geheugen= structureel en chemische verandering van het neurale netwerk.

,onder invloed van:

 Herhalen en oefenen (breinprincipes)
 Emotie en Focus (breinprincipes)

Bewaarsystemen van de hersenen= informatie in het korte termijn geheugen vaak genoeg herhaald wordt, de
informatie naar het lange termijn geheugen wordt overgebracht.

Verschil korte en lange termijn herinnering: mate van structurele verandering in de neurale netwerken.

Werkgeheugen= capaciteit om informatie tijdelijk vast te houden om bijvoorbeeld rekenkundige bewerkingen uit te
voeren of een zin te begrijpen.



4. Ooit te oud om te leren (MYTHE)
Hersenen zijn plastisch

 Op latere leeftijd minder plastisch, maar leren is mogelijk

Verlies plasticiteit=

 Gaten in myeline rondom het axon.
 Vb. snelheid en efficiëntie is moeilijker (meer tijd en oefening nodig)
 Beter in staat tot patroonherkenning

Wijsheid= volgens Goldberg, ervaringen opgedaan onder andere omstandigheden, kunnen makkelijker worden
vertaald naar nieuwe contexten.

Blijf nieuwe dingen leren en geheugen oefenen nieuwe verbindingen in hersencellen

 Houdt neuraal verval tegen

5. Kunnen we multitasking (MYTHE)
 1 ding per keer
 Focus kunnen we snel verleggen
o Kost veel tijd en leidt tot falen
o Aandacht= serieel (niet parallel) => zorgt voor gemakkelijk aanleggen van nieuwe verbindingen.

Probeer zo min mogelijke afleiding te hebben bij een taak.



6. Bestaat een fotografisch geheugen? (MYTHE)
 Neurologische zeldzaamheid

Idiots savants= iemand met een zeer bijzondere geestelijke vermogens op één bepaald terrein, vaak geassocieerd
met een autistische stoornis.



Mnemo-technieken: technieken om zaken goed te kunnen onthouden, rijm/andere associatietechnieken.

Loci-technieken= technieken die verband hebben met een plaats

Vb. π leren in een huis, elk voorwerp is een getal.

, 7. Aansluiten bij een leerstijl voorkeur? (MYTHE)
Leerstijltheorie= voorkeur in wijze van infoverwerking.

 Onmogelijk: voor elke leerstijl op school andere dingen te voorzien.
 Mensen hebben eerder een visueel (beeld) of verbaal (woorden) geheugen.

Visueel: in objecten of ruimtelijk

 Bestaan de voorkeuren én hebben invloed op ons geheugen heeft het net wél zin om aan te sluiten bij je
voorkeur…

MAAR: kort door de bocht…

 Voorkeur in woord of beeld
 In docentenpraktijk nadruk op woord (minder op beeld)
 Varieer!
o Werk op kennis-, begrips- en ervaringsniveau
o Maak gebruik van didactiek

Het brein achter het leren
Kennis over werking van het brein, maakbaarheid van het brein bevorderd leermotivatie!

1. Van geitenpaadjes naar snelwegen in je brein
Geitenpaadje= nieuwe info die binnen komt (een nieuwe verbinding die gemaakt wordt door de neuronen)

 Herhaling (neurale pad wordt veel afgelegd)  nieuwe verbindingen worden sterker
 Snelwegen= sterkere en efficiëntere verbindingen door veel herhaling

Brein= energie-efficiënt  AUTOMATISEREN

Systeem 1: snel denken

= voortbouwen op kennis, ervaringen en gedachtepatroon

 Snel, onbewust en intuïtief
 Nadeel: eenmaal iets aangeleerd, is er een snelweg gevormd die moeilijk om te draaien is


Systeem 2: langzaam denken

= leren van nieuwe vaardigheden en feiten kost veel bewuste aandacht en energie

 Afwijken van geleerde kennis en vaardigheden

Overtuigingen en attitudes= sterke en onbewuste denkpatronen (geasfalteerde wegen)

 Afleren= systeem 2 (langzaam denken)



 ‘use it or lose it’
o Neurale verbindingen die vaak gebruikt worden sterker
o Neurale verbindingen die nauwelijks gebruikt worden zwakker

Onderzoek:

 Groep 1: experimentele groep (kregen uitleg over maakbaarheid vh brein)
 Groep 2: controlegroep (uitleg over gebieden en studievaardigheden)
 Experimentele groep heeft grotere leermotovatie!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lodg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  1x  sold
  • (0)
  Add to cart