Simons, M., van de Wiel, M. & Binnema, H. (2018). Politieke Sensitiviteit voor Ambtenaren.
Amsterdam: University Press
Hoofdstuk 1: De wereld van de ambtenarij en de wereld van de politiek
Ambtenaren en politici spreken niet altijd dezelfde taal. Zo is de korte termijn voor een politicus die
maar een ambtstermijn van vier jaar heeft bijvoorbeeld morgen, terwijl dit voor een ambtenaar veel
verder weg kan zijn. Ook het woord 'partij' zal voor een ambtenaar mogelijk duiden op een
stakeholder, terwijl dit voor een politicus kan gaan over een politieke partij. Zo kunnen politici en
ambtenaren zonder zich er bewust van e zijn langs elkaar heen praten. Als je ambtenaren vraagt
wanneer een besluit deugdelijk is, sommen ze criteria op als uitvoerbaar, financieel gedekt, juridisch
juist, onderbouwd, volledig, afgewogen, risico's zijn gemanaged, belanghebbenden zijn betrokken en
er is gekeken naar een duurzame oplossing voor de lange termijn. Wanneer je diezelfde ambtenaren
vraag om vanuit de politicus invulling te geven aan het begrip deugdelijk, gebruiken ze termen als
zichtbaar, aansluitend bij drijfveren, in overeenstemming met verkiezingsbeloften, het sluit aan bij het
coalitieakkoord en er kan mee gescoord worden bij de eigen achterban. Doorgaans wordt dit rijtje door
ambtenaren ervaren als 'een beetje vies'.
Desondanks is het wel van belang dat ambtenaren ervoor zorgen dat in de beleidsvoorbereiding
aandacht is voor beide rijtjes. Als alleen het rijtje van ambtenaren het uitgangspunt is, bestaat het
risico dat er een onophoudelijke afweging ontstaan van overwegingen en dat het beleid technocratisch
wordt. Tevens ontstaat het risico dat de bevolking zich er niet in herkent. Eenzijdig het politieke rijtje
volgen, lijkt echter tot vluchtige en slecht overwogen besluiten en symboolpolitiek. Ambtenaren
hebben veelal te maken met lekenbestuurders die moeten kunnen rekenen op de professionaliteit van
ambtenaren. Politici kunnen wel zelf acties ondernemen om hun belangen in het beleid te fietsen,
maar voor een soepel besluitvormingsproces is het niet wenselijk als zijn dit ongevraagd moeten
doen. Ook wanneer blijkt uit de afweging van de feiten dat iets niet kan, is dit niet direct een aanleiding
voor politici om iets niet meer te willen. Het is daarom de uitdaging voor ambtenaren om het 'willen' en
het 'kunnen' samen te brengen. Wel is het in de voorbereiding van beleid van belang dat ambtenaren
hun bezwaren kenbaar maken. Politici gaan ervan uit dat dit gebeurt en als het niet wordt gedaan,
gaan politici er van uit dat er geen ambtelijke bezwaren zijn.
Doorgaans is het niet lastig om te achterhalen wat politici vinden. Om je als politicus te profileren
is het belangrijk om herkenbaar en voorspelbaar te zijn en daarom maar twee of drie stokpaardjes
te hebben. Het kan soms wel lastig zijn om orde aan te brengen in de hoeveelheid informatie die je
als ambtenaar te verstouwen krijgt. Het coalitieprogramma kan een goede bron van informatie zijn
om na te gaan wat het huidige politieke bestuur wil. Doorgaans beschrijven coalitieprogramma's
vergezichten en inspanningsverplichtingen, zonder dat er concrete resultaatverplichtingen worden
genoemd. Het geeft echter wel een goede aanleiding om in gesprek te gaan met de politiek
bestuurders wat zij voor ogen hebben. Soms is de vage formulering bewust gekozen, omdat iets
eigenlijk geen prioriteit heeft. Dan is het voor ambtenaren maar goed om dit te weten. Ook is het
van belang om te weten wat met vage terminologieën wordt bedoeld. Ook is het raadzaam om het
coalitieakkoord in zijn geheel te lezen. De indeling van het akkoord volgt niet altijd de indeling van
de ambtelijke organisatie. Soms kan het zijn dat onderdelen van bepaalde beleidstreinen verspreid
over het coalitieakkoord verspreid zijn. Op het eerste gezicht kan het dan lijken dat er in het
akkoord niets staat waar je als ambtenaar van een bepaald beleidsterrein iets meer kunt, omdat
het verspreid over het akkoord is beschreven en niet in een bepaalde sectie. Ook is het raadzaak
om de (sociale) media te volgen en zo nu en dan een commissie-of raadsvergadering bij te wonen
om te begrijpen wat de gangbare taal is onder politici.
De politiek sensitieve ambtenaar zoekt naar samenwerking met de politieke wereld, omdat
besluiten daar beter van worden. Voor inhoudelijk experts zoals ambtenaren, bestaat nog wel eens
het streven om in objectieve zin tot de beste oplossing voor problemen te komen, terwijl die in de
praktijk vaak niet bestaat. Soms is contact met de wethouder nodig om kennis te krijgen over wat
de wethouder belangrijk vindt en om expertise ter beschikking te stellen aan de wethouder. Het is
niet elke ambtenaar gegeven om regelmatig met de wethouder te sparren en soms staan
hiërarchische structuren dit in de weg. In sommige gevallen is het echter noodzakelijk. In die
gevallen kan de hiërarchische structuur niet de reden zijn om noodzakelijke afstemming niet te
zoeken. Max Weber en Woodrow Wilson kwamen rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e
,eeuw onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat het van belang is dat er sprake is van scheiding
tussen machten. De Duitse politiek econoom, geschiedkundige, rechtsgeleerde en socioloog Max
Weber stelt dat de politicus leiding behoort te geven en keuzes behoort te maken die door de
objectieve ambtenaar worden uitgevoerd. De ambtenaar handelt daarbij 'sine ira et studio' (zonder
woede en partijdigheid).
Max Weber en Woodrow Wilson kwamen rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw
onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat het van belang is dat er sprake is van scheiding tussen
machten. De Duitse politiek econoom, geschiedkundige, rechtsgeleerde en socioloog Max Weber stelt
dat de politicus leiding behoort te geven en keuzes behoort te maken die door de objectieve
ambtenaar worden uitgevoerd. De ambtenaar handelt daarbij 'sine ira et studio' (zonder woede en
partijdigheid)
Ambtenaren in een politieke rol plaatsen is wat Max Weber angstvallig ziet als de
Beamtenherrschaft die moet worden voorkomen. Vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw
wordt hier gesproken van het tegengaan van de 'vierde macht'. De Amerikaanse politicus en
president van de Verenigde Staten van 1913 tot 1921 Woodrow Wilson maakte zich minder zorgen
om de dominantie van ambtenaren en meer over het stempel wat de politiek zou drukken op de
ambtenarij. Hij voorzag hoe binnen het spoils-systeem niet meer de deskundigheid van de
ambtenaar, maar de politieke kleur bepaalde in hoeverre een ambtenaar op een bepaalde plek
terecht kwam. Het huidige systeem kan worden gezien als een keten waarin kiezers de
volksvertegenwoordiging kiezen en verantwoording afleggen aan de kiezer. De ambtenaren voeren
de wensen van politici uit en leggen op hun beurt ook weer verantwoording af aan de politiek. Er
ontstaan echter toch steeds meer geluiden dat een te strikte scheiding tussen het politieke en het
ambtelijke niet wenselijk is.
Volgens de Amerikaanse politicoloog Peters (1987) kan er naar de verhouding tussen politiek en
ambtenarij worden gekeken als een typologie waarin vijf mogelijke verhoudingen te onderscheiden
zijn te weten:
Het formele model: De politicus bedenkt de regels en de ambtenaar voert louter uit;
Het dorpsmodel: Politici en ambtenaren komen samen op voor de publieke zaak en
onderhandelen over beleid;
Het functionele model: Gaat uit van gezamenlijke belangen waardoor politici en
ambtenaren gezamenlijk tot een bepaald beleid komen;
Het conflictmodel: Politici en ambtenaren strijden om de macht;
Het bureaucratische model: Ambtenaren hebben de overmacht en politici zijn daaraan
ondergeschikt.
De Amerikaanse politicoloog James Svara kwam tot de conclusie dat er sprake is van onderlinge
afhankelijkheid tussen ambtenaren en politici en onderscheid vier soorten verhoudingen tussen
ambtenaren en politici. Als ambtenaren amper gecontroleerd worden, zijn er sterk onafhankelijke
ambtenaren wat het schrikbeeld is van Weber. Sterk gecontroleerde ambtenaren leidt tot
dominante politici wat dan weer het schrikbeeld van Wilson is. Als ambtenaren sterk afhankelijk
zijn van politici die nauwelijks leiding geven, ontstaat er een laissez faire situatie wat niet wenselijk
is. Het ideale midden is dat politici en ambtenaren elkaar sterk controleren, wat leidt tot het
complementariteitsmodel. Dit houdt ook in dat ambtenaren politici begeleider, omdat ambtenaren
doorgaans meer ervaring hebben dan gekozen politici die nieuw zijn in een bepaald beleidsterrein.
Wel is het van belang om als ambtenaar duidelijk te weten waar de grenzen liggen tussen politiek
en ambtenarij. Meedenken, beleid voorbereiden en oriënteren zijn taken van ambtenaren, maar
het uitzetten van de grote lijnen, overtuigen en het zoeken naar draagvlak is aan de politici. Voor
ambtenaren is het daarbij van belang om de politici te begrijpen door kennis te nemen van de
sociale media en het regeringsakkoord.
Hoofdstuk 2: Rolzuiverheid in het openbaar bestuur
Als ambtenaar heb je doorgaans met verschillende soorten politici te maken namelijk bestuurders
en volksvertegenwoordigers. De volksvertegenwoordigers worden bij de gemeente aangeduid met
raadsleden, in de provincie met statenleden en in de waterschappen met bestuursleden. Zij
scheppen de kaders voor het bestuur en controleren het bestuur op de resultaten die zij behalen.
Politiek bestuurders zijn binnen de gemeente wethouders, binnen de provincie gedeputeerde en
binnen het waterschap spreken we van de (hoog)heemraad. Het is aan de bestuurders om in
samenwerking met de ambtenaren beleid te maken en daarover verantwoording af te leggen aan
de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordiging is democratisch gekozen en
,vertegenwoordigen de belangen van het volk. Zij nemen formeel te besluiten zoals is vastgelegd in
artikel 125 van de Grondwet: 'Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale
staten onderscheidenlijk de gemeenteraad.' In de driehoeksverhouding met
volksvertegenwoordiging (opdrachtgever), politieke bestuurders (opdrachtnemers) en de
ambtenarij (uitvoerder) praat de ambtenarij wel mee in de besluitvorming door bijvoorbeeld te
wijzen op mogelijke gevolgen van beleid of uitvoerbaarheid. Doorgaans hebben ambtenaren
contact met de politieke bestuurders. Het kan ook zijn dat er contact is tussen de ambtenarij en de
volksvertegenwoordiging, maar dat gaat meestal niet buiten de bestuurders om. Daarmee wordt
voorkomen dat de bestuurders door de volksvertegenwoordiging worden overvallen met informatie
waarmee zij niet bekend waren. Het is ook van belang dat alle leden van de
volksvertegenwoordiging een dezelfde informatiepositie hebben. Doorgaans hebben raadsleden en
leden van de provinciale staten maar weinig tijd voor het lezen van stukken of erop uit te gaan als
raadslid. Om die reden is het doorgaans zo dat ze een paar stokpaardjes bereiden. Het is als
ambtenaar goed om te weten welke volksvertegenwoordigers zich daarbij richten op jouw
beleidsgebied.
Je kunt als ambtenaar er je voordeel mee doen om kennis te hebben van de stokpaardjes die
politici berijden. Volksvertegenwoordigers hebben stapels stukken te lezen en zullen dus de
stukken selecteren op grond van hun eigen stokpaardjes. Om die reden is het van belang dat die
onderwerpen prominent in het zicht komen. Het is van belang om te laten zien dat je luistert door
in de stukken aandacht te hebben voor de stokpaardjes van politici. Ook kan het van belang zijn
om expliciet te vermelden wanneer een beleidsstuk bijvoorbeeld is voortgekomen uit een motie.
Vanaf de invoering in 2002 van de Wet dualisering gemeentebestuur is het college van
burgemeesters en wethouders verantwoordelijk voor zowel de bestuurlijke als de uitvoerende
taken en heeft de gemeenteraad drie andere taken/rollen. Deze taken/rollen zijn de kaderstellende
rol, een controlerende rol en een volksvertegenwoordigende rol. Doorgaans doet deze indeling
geen recht aan het coalitie (bijvoorbeeld het college) en de oppositie (overige raadsleden). De
gemeente heeft naast de drie rollen ook het budgetrecht (artikel 125 Grondwet) en het recht om te
bepalen wat er op de agenda komt (artikel 189 Gemeentewet). Ook hebben ze het initiatiefrecht en
het vragenrecht.
Binnen het reglement van orde maken raadsleden afspraken over hoe zij hun bevoegdheden
gebruiken. Raadsleden geven op een verschillende manier invulling aan hun rol als
volksvertegenwoordiger. Daar waar de een alleen zichtbaar is in verkiezingstijd, gaat de ander het
land is of is zichtbaar op sociale media om geluiden uit de samenleving op te halen. De
volksvertegenwoordiging moet zich uiteindelijk kunnen scharen achter een bepaald standpunt.
Daartoe zijn er commissievergaderingen, politieke markten en wandelgangen waarbij
volksvertegenwoordigers debatteren over hun standpunten. In de raadsvergadering wordt het
uiteindelijke besluit genomen. Ambtenaren verzuchten nog wel eens dat volksvertegenwoordigers
lang niet altijd het algemeen belang voor ogen hebben. Desondanks zitten er verschillende
volksvertegenwoordigers in de politiek die allemaal een bepaalde achterban vertegenwoordigen.
Van democratie wordt ook wel eens gezegd dat het een slecht systeem is, maar dat alle andere
systemen slechter zijn. Als ambtenaar kun je wel onderzoek doen naar de belangen van groepen
die hun mond niet snel opendoen in de samenleving om ervoor te zorgen dat ook die geluiden
worden meegenomen in de overwegingen van de volksvertegenwoordiging. Ambtenaren verwijten
politici nog wel eens micromanagement doordat ze klagen over een kapotte lantaarnpaal of een
kind dat te lang moet wachten op schoolvervoer. Het is dan wel goed om als ambtenaar na te gaan
of het een incident betreft of dat het probleem groter is. Neem dit soort N=1 signalen als
ambtenaar serieus. Als deze signalen niet meer worden gehoord, ontstaat het risico van een
technocratie die is los gezongen van de praktijk.
Ambtenaren kunnen volksvertegenwoordigers helpen om invulling te geven aan hun kaderstellende
rol. Op die manier kunnen ambtenaren bevorderen dat politici niet aan micromanagement doen of
zich uitspreken over zaken waar ze niet over gaan. Een vast stramien om hier invulling aan te
geven kan niet eenvoudig worden gegeven. Vragen die een ambtenaar zich kan stellen zijn:
Is het duidelijk wat er van me wordt verwacht?
Welk probleem moet worden opgelost en hoe kijkt de volksvertegenwoordiging naar dit
probleem?
Weet ik wanneer de volksvertegenwoordiging tevreden is en staat dit ook zwart-op-wit?
Bij het bepalen van speelruimte is het van belang om te bepalen of men de
volksvertegenwoordiging vanaf het begin wil betrekken in de beleidsvoorbereiding voor een
brainstormsessie of dat het de bedoeling is om een bepaald beleidsvoorstel aan de raad voor te
,leggen. Het is wel van belang om niet angstvallig allerlei zaken aan de volksvertegenwoordiging
voor te leggen waar ze niet over gaan om achteraf niet te worden terug gevloten. Ook kan vooraf
aan de volksvertegenwoordiging om kaders worden gevraagd zoals kosten of eisen met betrekking
tot kwaliteit van een bepaalde beleidsmaatregel. Politici vragen steeds vaker aan ambtenaren om
stakeholders in de samenleving te betrekken. Wel is het van belang om te zorgen dat er geen
voorstellen aan de volksvertegenwoordiging worden voorgelegd waar de volksvertegenwoordiging
zelf niets meer in in te brengen heeft. Op die manier neem je de rol van opdrachtgever van de
politiek af. Het is dus goed om vooraf te weten welk deel van de samenleving je moet betrekken,
welke bevoegdheden betrokken actoren krijgen en welke zaken er wat politici betreft al vastliggen.
Ook is het van belang wat het doel is van participatie of stakeholders ook daadwerkelijk inspraak
hebben en of de volksvertegenwoordiging de oplossing kiest met de meeste draagvlak of wil
kunnen kiezen uit meerdere scenario's. Bij de controlerende taak van de volksvertegenwoordiging
wordt gecontroleerd op de gestelde doelen zijn behaald binnen de gestelde kaders. Het is daarbij
van belang dat het voor de volksvertegenwoordiging helder is wat er van hen wordt gevraagd. Het
is voor de rolzuiverheid raadzaam om in de vraag die aan de volksvertegenwoordiging wordt
voorgelegd van belang om duidelijk te maken wat er van hen wordt gevraagd. Als het gaat om het
controleren van beleid, is het van belang dat dit helder is om te voorkomen dat er in de uitwerking
onbedoeld veel nieuwe kaders worden gesteld.
Voor controle wordt ook gebruik gemaakt van beleidsevaluaties. Tijdens deze evaluaties heeft
vooral de oppositie de neiging om te kijken naar zaken die misgaan. Volksvertegenwoordigers
hebben verschillende instrumenten om hun drie rollen te vervullen te weten:
Moties: Bij een motie spreekt de volksvertegenwoordiging zich ergens over uit. Een motie
ten aanzien van de bevoegdheden van de volksvertegenwoordiging moet worden
opgevolgd. Een motie ten aanzien van het college kan worden genegeerd, maar hier moet
door het college wel verantwoording over worden afgelegd. De meest verregaande motie is
de motie van wantrouwen die maakt dat een bestuurder moet opstappen. Minder
verregaande moties zijn een motie van afkeuring of een motie van treurnis. Er zitten geen
consequenties aan, maar ze geven wel een duidelijk signaal af. In beleidsstukken is het
wijs om aan te geven of het stuk het voortkomt uit een motie en de naam van de indiener
te vermelden. Ook is het goed om het proactief te communiceren wanneer een motie niet
uitvoerbaar is. Het is niet goed als volksvertegenwoordigers zelf moeten informeren naar
de status van hun ingediende motie.
Amendementen: Via het recht van amendement kan de volksvertegenwoordiging
wijzigingen aanbrengen in bepaalde teksten. Het is niet de vraag of het college iets wil
oppakken maar met een aangenomen amendement is het tekst ook gewijzigd.
Mondelinge/schriftelijke vragen: Vragen kunnen gesteld worden tijdens het vragenuurtje en
er kunnen ook schriftelijke vragen worden ingediend. Ze kunnen fungeren om kaders mee
te geven of om de controlerende taak van de volksvertegenwoordiging uit te voeren.
Andere middelen die de volksvertenwoordiging tot zijn beschikking heeft zijn:
Initiatiefvoorstellen;
Enquêtes;
Onderzoeken (door de rekenkamer);
Interpellatiedebatten.
In het Reglement van Orde (huishoudelijk reglement) staat hoe men met deze instrumenten om
wenst te gaan en welke termijnen er gehanteerd worden. Het college van Burgemeester en
wethouders heeft een uitvoerende en controlerende taak. Een individuele wethouder neemt geen
besluiten, dat doet het college als geheel. Om die reden zijn collegevergaderingen niet openbaar,
zodat wethouders achter gesloten deuren hun meningsverschillen tegen elkaar aan kunnen
houden. Als ambtenaar werk je niet voor één wethouder, maar voor het hele college. Binnen een
waterschap wordt het bestuurd gekozen uit het algemeen bestuur (AB). Ze blijven ook onderdeel
van het AB. Bij een gemeente of provincie kan een bestuurder ook van buiten de
volksvertegenwoordiging komen en zelfs van buiten de gemeente/provincie. Deze bestuurder moet
dan wel verhuizen.
Politieke bestuurders zijn onderdeel van een lekenbestuur en leunen om ambtenaren om zich hun
taak eigen te maken. Het college kan worden afgerekend om het niet uitvoeren van het
coalitieakkoord. Dit is een akkoord dat tot stand gekomen is uit een coalitie bestaande uit een
meerderheid van de Raad. Bestuurders zijn ook verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid
van hun voorgangers. Een bestuursperiode kan in vier politieke seizoenen worden onderverdeeld te
weten:
, Het eerste jaar na de verkiezingen (ploegen): De bestuurders willen weten wat hun positie
is en onderzoeken de mogelijkheden en risico's binnen hun beleidsterreinen. Dit is
doorgaans niet het beste moment om met nieuwe beleidsplannen bij de kersverse
bestuurder aan te komen.
Het tweede jaar na de verkiezingen (zaaien): Dit is het jaar waarin bestuurders plannen
willen presenteren en uitvoeren. Het is een jaar waarin ambtenaren veel visie- en
beleidsstukken moeten schrijven.
Het derde jaar na de verkiezingen (oogsten): Dit is het jaar waarin de vraag naar
resultaten op komt. Hoewel er nog niet altijd grote resultaten te presenteren zijn, is het
wel goed om als ambtenaar al zicht te hebben op resultaten die inmiddels zijn geboekt.
Het vierde jaar na de verkiezingen (feesten): Deze periode staat in het teken van feesten
over behaalde resultaten. Bestuurders denken vaak al weer na over de vraag of ze na de
verkiezingen nog terug zullen keren. Ambtenaren kunnen alvast weer na gaan denken over
de velden waarop geploegd kan worden.
De derde poot van de driehoek is de ambtelijke organisatie. De ambtenarij bewaakt de continuïteit
van de gemeente. Daarnaast is de ambtelijke organisatie de manager van het krachtenveld. Dit is
complex aangezien de ambtenarij met veel verschillende visies, probleempercepties en
voorkeursoplossingen te maken heeft. Daarnaast is het van belang om zicht te hebben of wie zich
in welke kwestie zal uitspreken en wie welke standpunten vertolken. Dit kunnen politici zijn, maar
ook belangenorganisaties of individuen. Om te zorgen dat stakeholders worden betrokken is het
wel goed om te bepalen of ook volksvertegenwoordiger in het voortraject betrokken moeten zijn,
aangezien zij zich in de bespreking binnen de Raad al mogen uitspreken. Daarbij is het wel van
belang om de rol van de verschillende raadsleden helder te benoemen. Ook is het van belang om in
overleg met de volksvertegenwoordiging alvast kaders af te spreken om ook naar de verschillende
stakeholders de verwachtingen goed te kunnen managen. Het is daarnaast ten alle tijde belangrijk
dat je kunt spreken namen het politieke bestuur of de volksvertegenwoordiging en niet namens de
ambtelijke organisatie of namens jezelf.
Een ander risico is dat leden van de volksvertegenwoordiging zich gepasseerd voelen in hun
rolverantwoordelijkheid bijvoorbeeld doordat ze vinden dat ze niet voldoende gelegenheid hebben
gehad om kaders te stellen en om mee te bepalen welke stakeholders zouden moeten worden
betrokken. Doorgaans zullen volksvertegenwoordigers het niet zo verwoorden dat ze zich
gepasseerd voelen in hun rolverantwoordelijkheid en dus kritisch zijn op de inhoud. Ze hebben het
gevoel dat ze de inhoudelijke verantwoordelijkheid niet hebben gekregen en zullen die
verantwoordelijkheid dus ook niet nemen. Als ambtenaar is het van belang om een idee te hebben
van je rol binnen het politiek-ambtelijke krachtenveld. Die rol is niet altijd duidelijk wat het werken
als ambtelijk adviseur uitdagend kan maken. Soms kun je als ambtenaar in de situatie komen dat
je geacht wordt mee te werken aan beleid wat tegen alles in gaat waar jij als mens voor staat. Een
overstap naar een andere afdeling kan de oplossing zijn, maar als je zulke sterke overtuigingen
hebt ook een stap naar de politiek het overwegen waard.
Er zijn een aantal functionarissen die kunnen worden gezien als verbindingsofficiers aan alle zijden
van de beleidsdriehoek die een brugfunctie vervullen. De zorgen ervoor dat de driehoek in balans
blijft en dat alle drie partijen hun rol goed kunnen vervullen. Ze worden ook wel aangeduid als het
evenwichtsorgaan van het openbaar bestuur. Het gaat hierbij over:
De burgemeester: De burgemeester is de voorzitter van het college en de voorzitter van de
raad. Ook zie de burgemeester toe op de tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering
van het gemeentelijke beleid. Verder heeft de burgemeester taken op het gebied van
openbare orde en veiligheid en vervult hij de rol van opperbevelhebber bij crises, rampen
en zware ongelukken. Ook bevordert hij een goede samenwerking met andere gemeenten
en overheden. Vaak wordt de burgemeester ook gezien als het gezicht van de gemeente.
De burgemeester ziet ook toe op de kwaliteit en integriteit van de besluitvorming. In
extreme gevallen kan hij een besluit van de raad zelfs voordragen voor vernietiging door
de Kroon.
De gemeentesecretaris: De gemeentesecretaris is de hoogste ambtelijke baas van de
ambtelijke organisatie. Hij/zij is de belangrijkste adviseur van het college. De
gemeentesecretaris geeft adviezen aan het college en is verantwoordelijk voor de
aansturing van de ambtelijk organisatie. Hij vertaald de wensen van de politiek in plannen
voor uitvoering. Ambtenaren kunnen knelpunten en dilemma's bespreekbaar maken met de
gemeentesecretaris.
De griffier: Ondersteuner van de raad en facilitator van het contact tussen de raad en de
ambtelijke organisatie. De griffier zorgt dat de stukkenstroom goed verloopt, geeft
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller believer1988. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.