I&M Gedragswetenschappen
HC1 +H2
Perceptie en sensatie
• Psyche à geest
• Logos à gebied van studie
• Wetenschap van gedrag en psychische processen.
• Systematische en openbare bestudering van oorzaken en gevolgen van menselijk
gedrag (wetenschappelijke methode)
• Psychologie ßà mensenkennis
Specialismen psychologie:
- Sport - School
- Politie - Werk
- Verkeer (verkeersgedrag beïnvloeden) - grote mensenmassa’s (evacuatie)
Psychologie in de Verpleegkunde:
- Je leert dat ieder mens anders reageert
- Je leert dit gedrag/ deze verschillen observeren
- Je leert interventiemogelijkheden kennen en toe te passen:
o Angst - Ontkenning
o Rouw - Ziektewinst
o Therapietrouw - Boosheid
- Om adequate verpleegkundige zorg te verlenen
Waarneming ß à onwaarnemen
Sensatie= gewaarworden van een stimulus. (zien, horen, ruiken, voelen, proeven,6e,7e,8e
zintuig?)
Het is de taak van alle zintuigen om sensorische receptoren om te zetten in
elektrochemische signalen. Dit is de enige taal die de hersenen begrijpen.
, - Transductie= omvorming. Het proces waarbij de ene vorm van energie wordt
omgezet in een andere vorm. (omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
- Receptoren= Gespecialiseerde neuronen in een zintuig die worden geactiveerd door
stimuli. In de receptoren vindt transductie plaats.
- Sensorische adaptatie= Proces waarbij receptorcellen minder gevoelig worden als
de stimulus een bepaalde tijd geprikkeld blijft op hetzelfde niveau. (verkeersgeluiden)
- Absolute drempelwaarde= Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus
wordt opgemerkt. In de praktijk houdt men aan dat de stimulus de helft van het aantal
pogingen moet worden opgemerkt. Ook is het zo dat deze drempel voortdurend
varieert, door wisselingen in onze alertheid en lichamelijke conditie.
- Verschildrempel= De kleinst mogelijke verandering waarbij een stimulus nog de helft
van het aantal pogingen wordt opgemerkt. (JWV, juist waarneembare verschil)
- Wet van Weber= Theorie die stelt dat het juist waarneembare verschil (JWV) in
proportionele verhouding staat tot de intensiteit van de stimulus. (JWV is groot als de
intensiteit van de stimulus groot is en klein als de intensiteit van de stimulus klein is).
(muziek iets zachter zetten, iemand vraagt om hem nog wat zachter te zetten)
Percept= waarneming
Perceptie= Betekenisgeving aan waarnemingen (verwerven, registeren, interpreteren,
selecteren, ordenen)
Doel is om grip te krijgen op de wereld om ons heen. (gevaren herkennen)
Proces beïnvloed door:
- Ervaringen - Stemming
- omgeving - Herinneringen
- beslissingen - Waarde en overtuigingen
- adaptie - Meta-programma’s(onbewuste voorkeursstijlen)
- Moment
Uiteindelijke betekenisgeving leidt tot een reactie à gedrag (vluchten, vechten)
Perceptie behelst 2 processen:
1. Top-downverwerking
a. Een analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten en
herinneringen.
2. Bottom-upverwerking
a. Een analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de stimulus en niet op
de concepten en verwachtingen.
Perceptuele constantie= Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende
omstandigheden te herkennen. (object in verschillend licht bijvoorbeeld)
- Illusie= ontstaan wanneer je een verkeerde perceptie hebt van een stimuluspatroon.
Deze wordt gedeeld met anderen, wanneer alleen jij het ziet is er spraken van een
hallucinatie.
- Ambigue figuren= Afbeeldingen die op meer dan 1 manier gezien kunnen worden.
- Figuur= Deel van een patroon wat aandacht trekt.
- Grond= Het deel van een patroon wat geen aandacht trekt. (achtergrond)
- Subjectieve contouren= Omtrekken die wel worden waargenomen, maar niet
voorkomen in het stimuluspatroon.
- Sluiting= Term uit de gestaltpsychologie: de neiging om lege plekken in figuren in te
vullen zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen.
Gestaltpsychologie= Een in Duitsland ontwikkelde visie op perceptie. Gestaltpsychologiën
meenden dat een groot deel van onze perceptie wordt gevormd door aangeboren en in de
herenen verankerde factoren.
, Gestalt = geheel/ vorm
Wetten van perceptuele ordening= De Gestaltprinicipes
1. Wet van de gelijkenis
o Het geneigd zijn gelijke voorwerpen in onze perceptie in een groep onder te
brengen.
2. Wet van nabijheid
o Het stelt dat we geneigd zijn geneigd zijn voorwerpen die zich dicht bij elkaar
bevinden tot een groep te ordenen.
3. Wet van continuering
o Het stelt dat we percepties van ononderbroken figureren verkiezen boven die
van losse en onsamenhangende figuren.
4. Wet van Prägnanz
o Het stelt dat onze perceptie kiest voor de figuur met de eenvoudigst ordening,
die de minste cognitieve inspanning vereist.
Aangeleerd gedrag bij mensen:
• Gebruik van taal = communicatie
• Sociale interactie
• Behoefte aan aandacht (huilen)
• Veiligheid
Signaaldetectietheorie= Theorie die stelt dat de beoordeling tijdens het proces van
perceptie een combinatie is van de sensatie en besluitvormingsprocessen. De
signaaldetectietheorie voegt kenmerken van de waarnemer toe aan de klassieke
psychofysica.
- Wat-route= Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de
temporaalkwab en die informatie bevat over het object voor je en de omgeving.
- Waar-route= Een route in het brein die loopt vanuit de occipitaalkwab naar de
pariëtaalkwab en die informatie bevat over de afstand tussen ons en het object.
- Blindzicht= Een toestand die zich voordoet bij mensen met schade aan de wat-
route, waardoor ze niet meer bewust zijn van de objecten om zich heen.
Kernmerkdetectoren= Cellen in de cortex die gespecialiseerd zijn in het opmerken van
bepaalde kenmerken in een stimulus.
Binding problem= Het aanduiden van onvolledigheid in kennis over hoe de hersenen de
vele stimuluskenmerken met elkaar verbinden tot een enkel percept. (gezicht)
Concluderen door leren= Theorie van Hermann vom Helmholtz, die stelt dat een
waarnemer eerder opgedane kennis over de omgeving gebruikt bij het interpreteren van
nieuwe sensorische informatie.
Perceptuele predispositie= Gehoorsvoorkeur
HC2 + H6
Motivatie en emotie:
Motivatie= term voor alle processen met betrekking op:
1. Het voelen van een behoefte of verlangen.
2. Het activeren, selecteren, sturen en volhouden van mentale en fysieke activiteiten.
3. Het reduceren van de behoeftesensatie.
Intrinsiek (komt uit jezelf) <-> extrinsiek (komt uit de omgeving)
Verwachtingstheorie à succes hebben, waardering krijgen.
Prestatiedrang= need for achievement n Ach. In McClelland’s theorie: een geestelijke
toestand die een psychologische behoefte veroorzaakt om een moeilijk maar aantrekkelijk
doel te bereiken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseCruiming. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.23. You're not tied to anything after your purchase.