In dit document staan samenvattingen van bijna alle onderwerpen uit het 3e handboek van NOVA havo/vwo. Zie onderwerpen voor alle hoofdstukken die aan bod komen. De onderwerpen zijn goed uitgelegd met plaatjes en voorbeelden. Het document bestaat uit 28 pagina´s.
Samenvattingen bundel NaSk
NOVA handboek 3 HAVO | VWO
, Kracht en evenwicht
Soorten krachten:
1. Veerkracht Fv
Ontstaat als elastische voorwerpen worden vervormd. Als je een veerkrachtig
materiaal indrukt of uitrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. (uitrekken
van elastiek).
2. Spierkracht Fsp
Ontstaat door het spannen van je spieren (dichtdoen van een deur, je handen
oefenen kracht uit op de deur).
3. Zwaartekracht Fz
Aantrekkende kracht die de aarde op voorwerpen uitoefent. (voorwerp die je laat
vallen, valt naar beneden).
4. Normaalkracht Fn
De kracht die de ondergrond op een voorwerp uitoefent.
Eenheid van kracht = newton (N)
Gevolgen van krachtwerking:
- Een voorwerp kan vervormen als er een kracht op werkt. De vervorming kan
elastisch zijn: als de kracht niet meer werkt, keert de oorspronkelijke vorm van het
voorwerp weer terug (elastiekje). Of het kan plastisch zijn: het voorwerp wordt
blijvend vervormd (botsing auto’s).
- De beweging van een voorwerp kan veranderen als er een kracht op werkt. Bijv: een
voetbalwedstrijd, waarbij de snelheid van de bal wordt vergroot of verkleind, of
waarbij de bal van richting wordt veranderd.
Krachten tekenen:
1. De richting van de pijl (vector) geeft aan in welke richting de kracht werkt.
2. De plaats waar je de pijl laat beginnen, het aangrijpingspunt, geeft de plaats aan
waar de kracht wordt uitgeoefend.
3. De lengte van de pijl geef aan hoe groot de kracht is.
Krachtenschaal, bijv: 1 cm = 500N
Resultante = de kracht die hetzelfde gevolg heeft als alle krachten samen. Kan je
berekenen door alle krachten bij elkaar op te tellen. Je moet rekening houden met de
richting. Je kunt de krachten naar links negatief tellen en de krachten naar rechts positief
(zie afbeelding).
1
, Gewicht (G) = De kracht van een voorwerp op ondergrond/koord waar het aan hangt.
- Op een voorwerp dat valt werkt altijd een zwaartekracht, maar het voorwerp heeft
dan geen gewicht.
De zwaartekracht die op voorwerpen werkt is groter:
- als de massa’s van de voorwerpen groter zijn (boek heeft een grotere massa dan
een pen)
- als de voorwerpen zich dichter bij elkaar bevinden (kleinere afstand of een grotere
afstand van de grond 2 pennen laat vallen)
Zwaartepunt = een (denkbeeldig) punt waar je de zwaartekracht kunt laten ‘aangrijpen’ op
een voorwerp. Als het zwaartepunt van het voorwerp boven het steunvlak ligt, is het
voorwerp in evenwicht.
Plaats zwaartepunt bepalen (hoef je denk ik niet te weten):
Hang het voorwerp op. Teken vanuit het ophangpunt met behulp van een gewicht aan een
touwtje een lijn l recht naar beneden. Hang het voorwerp aan een ander ophangpunt op.
Teken vanuit dit tweede ophangpunt een lijn m recht naar beneden.
De lijnen l en m snijden elkaar in Z (zwaartepunt).
Stabiliteit vergroten:
1. Steunvlak groter maken
Bijv: een auto is stabieler als de afstand tussen de wielen
groter is. Het steunvlak wordt gevormd door de rechthoek
tussen de 4 wielen.
2. Zwaartepunt lager laten liggen
Bijv: een auto is stabieler als de motor lager in het voertuig
wordt geplaatst. Of je kan meer massa aan de onderkant
van een voorwerp brengen. Bijv: een hijskraan wordt
stabieler door de voet te verzwaren met blokken beton.
Met een krachtmeter kun je het gewicht van een voorwerp bepalen (bevat: veer en
schaalverdeling)
Hoe groter het meetbereik, hoe meer kracht je kunt meten.
- een voorwerp met een massa van 1 kg ondervindt een zwaartekracht van 10 N
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvatting3301. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.