100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bankleer H1 t/m H3 $5.39
Add to cart

Summary

Samenvatting bankleer H1 t/m H3

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek bankzaken. Het is een samenvatting van de eerste 3 hoofdstukken.

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 3
  • October 10, 2022
  • 16
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Bankleer hoofdstuk 1

Triple RRR: relaties, rendement en risico’s. Kan niet gescheiden worden. Zonder relaties geen
productie en dus geen rendement, geen rendement zonder risico’s.

Financiële intermediair: bank

Indirecte financiering: spaargeld wordt via de bank uitgeleend aan investeerders.

Directe financiering: rechtstreeks uitlenen van geld aan een onderneming.

Commercial bank: een bank die kredieten verstrekt en deposito’s en spaargelden aantrekt. Hierdoor
ontstaat een rentemarge. Deze bank wordt ook wel rentemargebedrijf genoemd.

Kredietrisico: risico van een verlies als een debiteur bijv. zijn lening niet afbetaald.

Retail banking: richt zich primair of niet-vermogende particulieren en mkb-relaties.

Private banking: richt zich op vermogende particulieren met een inkomen boven de €100.000 en/of
een groot vermogen.

Wholesalebanking: richt zich op corporates (grote tot zeer grote bedrijven). Deze bedrijven worden
meestal bediend door een relationshipmanager vanuit het hoofdkantoor.

Particuliere retailcliënten: maken gebruik van gestandaardiseerde diensten zoals betaalrekeningen,
spaargelden, woninghypotheken en comsumptieve kredieten.

Private banking relaties: maken gebruik van ingewikkeldere financiële producten en krijgen daarvoor
een eigen accountmanager toegewezen.

Wholesale cliënten: grote bedrijven of instellingen. Maken gebruik van de zakelijke dienstverlening
van de bank. Depositofaciliteiten en (middel)lange kredietverlening, cash management en leasing.
Opbrengsten voor bank zijn deels rente en deels provisie.

Investment banks: specialisatie in het aantrekken voor hun wholesale cliënten van nieuw vreemd en
eigen vermogen.

Universal banking: houdt zich zowel bezig met commercial banking en investment banking. Brede
dienstpakket.

Global banking: geografische dimensie.

Commercial banking:
alle door de bank aangetrokken gelden
(funding) betaalrekeningen,
kortlopende spaartegoeden, uitgifte
langlopende obligaties en aandelen. ->
passiva. Dit zijn schulden van de bank +
eigen vermogen.
Passiva wordt gebruikt voor financiering van de activa, kredietverlening en vaste activa als computers
en gebouwen.
Kredietverlening -> debiteuren -> vorderingen voor de bank -> kredietnemer moet terugbetalen.

,Bankbalans

Passiva -> herkomst
Activa -> bestedingen




Op de balans wordt onderscheid gemaakt tussen het volgende:
 Kredieten aan de overheid
 Kredieten aan de private sector: zakelijk en particulier
 Professionele effectentransacties

Rekening-courantkrediet: veelvoorkomend zakelijk krediet. (roodstand). Niet bedoeld als financiering
van de vaste activa van een bedrijf, maar voor kortstondige vermogensbehoeftes. Rood staan maakt
daarmee deel uit van het werkkapitaal (vlottende activa – vlottende passiva) van de onderneming.
Voor financiering van de vaste activa -> (middel)lang krediet met vaste of variabele rente.

Particulieren kunnen ook rood staan, maar alleen als hij over een kredietfaciliteit beschikt. (niet op
de balans terug te vinden). Het beïnvloed wel de liquiditeits-, solvabiliteits- en rentabiliteitspositie.

Roll-over krediet: rentetypische looptijd van de lening is veel korter dan de contractuele of juridische
looptijd. Bijv. looptijd van 5 jaar en de rente wordt elke drie maanden aangepast.

Vb. van consumentenkrediet -> hypothecaire lening. Ook langere looptijd en kortere rentetypische
looptijd. Andere soorten consumentenkredieten -> persoonlijke lening of afbetalingskrediet.

Professionele effectentransactie: kredieten op basis van onderpand van effecten. Het gaat daarbij om
reversed repo’s. Repo = repurchase agreement, een verkoop van effecten met terugkoopregeling.
Bank A neemt initiatief tot een repurchase agreement en verkoopt effecten aan bank B met de
afspraak ze na een bepaalde tijd weer terug te kopen. Bank A: repo, bank B: reversed repo.

Overheidspapier: kleinste deel kredietportefeuille. Begrotingstekorten bij de overheid worden
gefinancierd door de uitgifte van staatsobligaties en wanneer banken deze kopen als belegging vallen
ze onder de post rentedragende waardepapieren.

On-balance producten: producten die aan cliënten geleverd worden. (kredietproducten).

Kasmiddelen: tegoed van banken bij de centrale bank.

Passieve post bij de bank: toevertrouwde middelen zoals spaargeld.

Deposito’s o/g: opgenomen gelden.

Deposito’s u/g: uitgezette gelden.
Rekening-couranttegoeden:

, CD’s: certificates of deposits. Verhandelbare depositobewijzen in grote coupures (0,5 miljoen) of
meer met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Groepsvermogen bank: eigen vermogen (kapitaal en reserves) + belang van derden.

Kapitaal en reserves = aandelen kapitaal en reserves zijn de algemene reserves, agioreserve, reserve
koersverschillen en herwaarderingsreserve.

Tier 1 kapitaal: het kapitaal dat een bank vrij ter beschikking heeft en dat verliezen kan opvangen.
Bestaat uit core tier 1 en overige tier 1.

Core tier 1: gewone aandelenvermogen, de ingehouden winsten en andere gepubliceerde reserves.

Overig tier 1: hybride vermogensinstrumenten (elementen van eigen vermogen en van schuld).

Tier 2 kapitaal: herwaarderingsreserve en hybride vermogensinstrumenten (cumulatief preferente
aandelen -> aandelen die na jaren waarin geen dividend werd uitgekeerd recht geven op uitkering
van het gehele achterstallige dividend.

Tier 3 kapitaal: kortlopende achtergestelde schulden.

Tier 1 ratio: verhouding tussen het tier 1 kapitaal en het totaal van de naar risico gewogen activa.

BIS-ratio: de som van het tier 1 en tier 2 kapitaal (aanvullend kapitaal) delen door het totaal van de
naar risico gewogen activa.

Core tier 1 kapitaal = aandelenkapitaal + algemene reserve + agioreserve + reserve koersverschillen +
bepaalde hybride instrumenten

BIS-vermogen: komt overeen met het kernkapitaal + aanvullend vermogen (herwaarderingsreserve +
achtergestelde schulden met een looptijd langer dan 5 jaar).

BIS-kapitaal = aansprakelijk vermogen = tier 1 + tier 2 kapitaal
= kern kapitaal + aanvullend vermogen

2 functies eigen vermogen:
- Bufferfunctie -> solvabiliteit, de mogelijkheid van een bank om eventuele verliezen op te
vangen.
- Financieringsfunctie -> met deze passiva activa gefinancierd worden. Wel is financiering van
uitzettingen met eigen vermogen in verhouding te duur.

IFRS (international financial reporting standards): hierdoor is het gebruik van fair value toegenomen.

Fair value accounting: balansposten worden gewaardeerd op basis van de waarde waarvoor een
instrument potentieel in de markt verhandeld kan worden. Wordt gelijkgesteld met de marktwaarde.
Actueel beeld geven van de waarde.




Nadelen van fair value:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijehamming. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39
  • (0)
Add to cart
Added