100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting In Balans - Bedrijfseconomie in balans VWO Theorieboek 1, ISBN: 9789462871854 Bedrijfseconomie $7.42
Add to cart

Summary

Samenvatting In Balans - Bedrijfseconomie in balans VWO Theorieboek 1, ISBN: 9789462871854 Bedrijfseconomie

 0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In deze samenvatting wordt Domein D (Hoofdstuk 17 t/m 21) inclusief aantekeningen van de docent behandeld van Theorieboek 1 Bedrijfseconomie in Balans voor VWO. Deze samenvatting bevat belangrijke tentamen- en eindexamenstof. Leer snel én effectief mét resultaat door deze samenvatting!

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Domein d; hoofdstuk 17 t/m 21
  • October 10, 2022
  • 17
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Bedrijfseconomie in Balans – Theorieboek 1

Domein D Investeren en financieren

17 Investeringsanalyse

17.1 cashflow

Uitbereidingsinvesteringen: wanneer een onderneming de voorraad vaste kapitaalgoederen
uitbreidt. De productiecapaciteit neemt daardoor toe. -> max. haalbare productieomvang die een
onderneming in een bepaalde periode kan realiseren met de beschikbare productiemiddelen.
Veroudering-> technisch: slijtage, economisch: nieuwe ontwikkelingen. Vervangingsinvesteringen:
wanneer een onderneming een versleten of verouderd kapitaalgoed vervangt. Risicoreductie: het zo
klein mogelijk maken van onzekerheden. Onzekerheden:

- Hoogte van aanvullende uitgaven (onderzoeks- en ontwikkelingskosten van nieuw product
enz.)
- Hoogte ontvangsten door verkoop van de met de investering gemaakte producten

Kasstroom/cashflow: het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering
ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. -> op 3 momenten bepalen:

- Begin looptijd: negatieve) cashflow begin looptijd = investeringen (in vaste en vlottende
activa)
- Tijdens looptijd: cashflow = nettowinst (winst na belastingen) + afschrijvingskosten.
- Na looptijd: cashflow einde looptijd = desinvesteringen (restwaarde)

-> naarmate het langer duurt voordat een onderneming cashflow ontvangt, neemt de onzekerheid
toe.

17.2 terugverdientijd

Terugverdientijd/terugverdienperiode/pay-back period/pay-out period: periode waarin investering
zichzelf terugverdient met behulp van de (jaarlijkse) cashflow. -> hoe korter hoe beter. Voordelen:

- Berekening is eenvoudig
- Methode houdt rekening met onzekerheid die aan een investeringsproject is verbonden.
Voorkeur naar snelst terugverdiende project.

Nadelen:

- Methode houdt geen rekening met (gederfde/te betalen) interest
- Methode verwaarloost de verdeling van de cashflows over de verschillende perioden.
- Cashflows die na de terugverdienperiode binnenkomen, worden verwaarloosd

-> grote bedragen eerst ontvangen is belangrijk-> minder onzekerheid

Conclusie: niet als enige beoordelings- en selectiecriterium gebruiken. Ook gebruik maken van netto
contante waarde methode als investeringsselectiemethode

17.3 nettocontantewaardemethode

-> betrekt alle cashflows in berekening en houdt rekening met de tijdstippen van ontvangst van de
cashflows. -> cashflows contant maken tegen de gewenste interestvoet (rendementseis) naar het
moment van investering. Contante waarde – geïnvesteerde bedrag = netto contante waarde.

, n
r −1
Negatief-> niet investeren, positief-> investeren. C n= a x . Keuzeproject: bij hetzelfde
r −1
investeringsbedrag kiezen voor het project met de hoogste netto contante waarde. Met een
verschillend investeringsbedrag kiezen op basis van de netto contante waarde per geïnvesteerde
euro. ‘

Nadeel: houdt geen rekening met de toenemende onzekerheid als gevolg van langere looptijd
investeringsproject. -> kiezen voor het project waarbij een deel van de cashflows eerder vervalt->
meer zekerheid. Beperkt vermogen: een onderneming moet kiezen op basis van aantrekkelijkheid,
eerst aanvaardbaarheid, dan netto contante waarde per geïnvesteerde euro en daarna een
combinatie kiezen. -> NCW= contante waarde van de cashflows - contante waarde van investeringen.

Kanttekeningen:

- Hoe hoger de interest hoe lager de NCW.
- Nog steeds veel onzekerheden-> hoe verder in de toekomst hoe meer risico-> hoger
rentepercentage.
- NCW-methode houdt rekening met rente
- NCW-methode selecteert o.b.v. NCW
- NCW-methode houdt geen rekening met een verschil in looptijd van alternatieve
investeringsprojecten.

Conclusie: beide methoden bruikbaar om aanvaardbaarheid van investeringsprojecten te
beoordelen. Beste methode-> NCW: rekening gehouden met tijdswaarde van geld. Terugverdientijd-
> gebruiken als snelle voorselectiemethode.

17.4 risico, rendement en waardebepaling onderneming

Rentabiliteitseis gebaseerd op opbrengst/risico’s. Gevoeligheidsanalyse: als je berekeningen maakt
met telkens één of meer aangepaste gegevens en deze naast elkaar legt om conclusies te trekken uit
het totale overzicht. -> in spreadsheet gaat dit sneller dan handmatig.

Methodes om waarde onderneming te berekenen: berekeningen o.b.v. intrinsieke waarde,
liquidatiewaarde, rentabiliteitswaarde, marktwaarde en discouted cashflow methode.

Rentabiliteitswaarde: contante waarde bepalen van alle voor de toekomst verwachte winstbedragen
(na belasting). Geen periode-> oneindig lang door. Berekenen door jaarlijkse winstbedragen te delen
door geëiste rentabiliteitspercentage (rendementspercentage). Rentabiliteitswaarde is een indicatie
van de waarde voor de koper, meer niet.

Marktwaarde: waarde die de markt bereid is om te betalen-> niet eenvoudig vast te stellen.

Discouted cashflow: bepaalt de waarde van de onderneming als de contante waarde van de jaarlijkse
verwachte kasstromen. Disconteringsfactor-> bepalend voor uitkomst/afhankelijk van gehanteerde
rendementseis van de koper. Hoger percentage dan bij rentabiliteitswaarde. Kasstromen zijn
bepalend-> meestal hoger dan nettowinst-> afschrijvingsbedragen zijn in kasstromen in begrepen.
Berekenen: cashflow/disconteringsvoet (:100).

18 Eigen vermogen

18.1 aandelenkapitaal

, -> onderdeel van eigen vermogen nv/bv, permanent vermogen. Hoe groter het eigen vermogen hoe
makkelijker om geld te lenen. Garantiefunctie: het eigen vermogen vormt een buffer om mogelijke
verliezen op te vangen.

Emitteren: bv/nv verkoopt aandelen. Aandeel: bewijs van deelname in eigen vermogen van een
bv/nv. Bv: aandelen worden geregistreerd in aandeelhoudersregister, nv: aandelen worden
elektronisch bewaard door bank die is aangesloten bij Centrum voor Fondsenadministratie.

Nominale waarde: bedrag dat op het aandeel staat. Beurskoers: bedrag dat je voor een aandeel
betaald-> komt tot stand door vraag en aanbod (hoog-> gaat goed met nv). Koerswaarde: bedrag dat
je betaalt voor een aandeel.

Emissiekoers: prijs die nv vaststelt waartegen beleggers deze nieuwe aandelen kunnen kopen->
aandelenkapitaal uitbreiden.

Maatschappelijk aandelenkapitaal: totaalbedrag dat de nv aan nominaal aandelenkapitaal nodig
denkt te hebben en tot welk bedrag een nv maximaal aandelen mag uitgeven-> in statuten vermeld
(hoeft bv niet). Geplaatst aandelenkapitaal: maatschappelijk aandelenkapitaal verminderd met het
bedrag van de niet-uitgegeven aandelen-> nominale bedrag van de werkelijk uitgegeven aandelen.
Balans: geplaatst.

Belegger: koopt aandelen omdat hij verwacht eraan te verdienen. -> beurskoersen kunnen wisselen-
> risico.

Dividend: uitkering uit de winst voor aandeelhouders. Bepaald bedrag/percentage per aandeel-> via
bank afgehandeld; schrijft dividend automatisch op bankrekening van belegger.

Koerswinst: waardestijging van aandelen. Als dividend lager is, wordt een groter deel van de winst
gereserveerd (blijft in nv) -> waarde nv en aandelen stijgen sneller. Koersverlies: waardevermindering
van aandelen. Tantième: een winstuitkering voor commissarissen en personeelsleden, met name de
van directie. -> + optieregeling; directieleden hebben recht om over een aantal jaren een aantal
aandelen te kopen tegen de huidige koersprijs.

18.2 Preferent aandelenkapitaal

: aandelen die op een bepaald gebied voorrang hebben op gewone aandelen. De preferentie kan
betrekking hebben op:

- Winstuitkering: bv/nv keert eerst aan de houders van preferente aandelen het dividend uit
waarop ze recht hebben-> daarna gewone. 8% preferent aandelenkapitaal van €200.000->
€16.000 dividend. Is er te weinig winst-> gewone krijgen minder dan 8%. Meer-> meer dan
8%.
- Zeggenschap: houders van preferente aandelen mogen een bindende voordracht van twee
personen voor de benoeming van een bestuurslid opstellen. -> hieruit moeten gewone
kiezen. -> prioriteitsaandelen. -> kleine groep en op naam zodat ze de leiding van de nv in
handen houden.
- Liquidatie (opgeheven): verschaffers van het vreemd vermogen krijgen eerder hun geld terug
dan de eigenaren van de bv/nv. Houders van preferente aandelen krijgen eerder geld terug
dan gewone.

Nadelen voor de houder van gewone aandelen t.o.v. de houder van preferente aandelen:

- Krijgen geld bij liquidatie pas na preferente houders terug.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GeertevanderMeer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.42
  • (0)
Add to cart
Added