100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur 4.2 Behandeling Master Orthopedagogiek $8.94   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur 4.2 Behandeling Master Orthopedagogiek

 97 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van de literatuur van het blok Behandeling van de Master Orthopedagogiek aan de EUR. Ik heb een 8,6 gehaald voor het tentamen. Succes met studeren!

Preview 4 out of 146  pages

  • October 10, 2022
  • 146
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
1


Master Orthopedagogiek
Erasmus Universiteit Rotterdam
4.2C Behandeling
Uitwerkingen Werkcolleges

, 2

Thema 1: Behandeling van Internaliserende problemen

, 3

LEERDOEL 1: WAT IS INTERNALISERENDE PROBLEMATIEK?


LITERATUUR: DSM
Internaliserende stoornissen (emotioneel + somatisch) representeren een groep met prominente
angst, depressieve en somatische symptomen. Internaliserende stoornissen worden gekenmerkt
door een depressieve stemming, angst en gerelateerde fysiologische en cognitieve symptomen.

LITERATUUR: NJI (GEEN VERPLICH TE LITERATUUR)
Angstproblemen en stemmingsproblemen worden vaak samengevat onder de noemer
internaliserende problemen.

Angst
Angst is een beklemmende, onaangename emotionele toestand die veroorzaakt wordt door
dreiging of gevaar. Angst wordt problematisch wanneer er een overmatige uiting is van normale
angsten, zodanig dat deze het normaal dagelijks functioneren negatief beïnvloedt.

Angsten en stemmingswisselingen worden problematisch als:
• Ze langer duren en/of heftiger zijn dan verwacht mag worden op grond van de aanleiding. Of
de angst langer dan verwacht is hangt ook af van de leeftijd.
• Het functioneren negatief wordt beïnvloedt of het kind er onder lijdt.

Soorten angststoornissen:
• Separatieangst/scheidingsangst: wanneer kinderen vanaf 4 jaar angstig worden wanneer
een hechtingsfiguur (ouder) de kamer verlaat, uit het zicht raakt of wanneer een scheiding
wordt verwacht (voor 4 jaar is separatieangst normaal).
• Gegeneraliseerde angststoornis: overmatig piekeren over veel onderwerpen zonder
duidelijke aanleiding. Het lukt kinderen niet om de angstige gedachten te stoppen. Naast
bezorgdheid hebben deze kinderen ook vaak last van rusteloosheid,
prikkelbaarheid, slaapproblemen en concentratieproblemen.
• Sociale angststoornis/sociale fobie: een aanhoudende angst om tekort te schieten of
bekritiseerd te worden in sociale situaties, in het bijzonder door leeftijdsgenoten. In sociale
situaties treden fysiologische verschijnselen op, zoals hardkloppingen, trillingen, zweten of
een paniekaanval. Kinderen vermijden daarom sociale situaties.
• Selectief mutisme: een kind (dat aantoonbaar kan praten) spreekt thuis wel, maar in
bepaalde sociale situaties (school) waar het wordt verwacht spreekt het consequent niet.
Kan niet worden toegeschreven aan gebrekkige kennis, ervaringen met taal of
spraakproblemen.
• Paniekstoornis: regelmatige paniekaanvallen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Die
aanvallen bestaan uit bijvoorbeeld een versnelde hartslag, zweten, duizeligheid, flauwvallen,
misselijkheid en soms ook doodsangst. Deze aanvallen zijn vaak zo vervelend dat er een
angst voor de aanvallen bijkomt.
• Agorafobie: specifieke angst voor drukke situaties waaruit je niet gemakkelijk weg kan. Komt
vaak voor in combinatie met paniekaanvallen, maar kan ook voorkomen zonder dat er
eerder sprake van paniekaanvallen is geweest.

, 4

• Obsessief-compulsieve disorder (OCD)/dwangstoornis: telkens terugkerende (angstige of
soms verwerpelijke) gedachten of beelden, die vaak door dwanghandelingen bezworen
worden. Hierachter schuilt een irreële angst voor wat er kan gebeuren wanneer iemand met
de dwanghandelingen ophoudt. De handelingen kunnen zichtbare gedragingen zijn of meer
in gedachte afspelen. De handelingen zijn moeilijk te stoppen, ook al weet iemand dat het
nutteloze handelingen zijn.
• Posttraumatische stressstoornis (PTSS): ontwikkeld na een zeer stressvolle gebeurtenis
(misbruik, getuige natuurramp of oorlogsgeweld). Jonge mensen met PTSS hebben
overmatig last van herbeleving van de gebeurtenis en proberen vervolgens alles wat zij
daarmee zouden kunnen associëren te vermijden.
• Specifieke fobie: duidelijke en irreële angst voor een bepaald voorwerp of een bepaalde
situatie, wat zijn normale functioneren verstoort. Iemand met een fobie heeft een sterke
neiging de prikkel te vermijden.

Stemmingsproblemen
Er is sprake van stemmingsproblemen wanneer emotionele ontregeling (verdriet, somberheid of
labiel zijn) langer duurt dan twee weken. Een veelvoorkomende stemmingsstoornis:
• Depressie is een stemmingsstoornis gekenmerkt door rusteloosheid, somberheid, een
verminderd gevoel van eigenwaarde en concentratieproblemen. Iemand die depressief is,
beleeft nergens meer plezier aan en heeft weinig energie om iets te ondernemen. Deze
symptomen komen minimaal 2 weken voor.


LITERATUUR: NAUTA & SCHOLING (2018). ANTI -ANGSTTECHNIEKEN. HOOFDSTUK 4
In de DSM-5 zijn stoornissen met angst als belangrijk symptoom ingedeeld in drie hoofdgroepen:
1. De angststoornissen: separatieangststoornis, specifieke fobie, sociale angststoornis,
paniekstoornis, agorafobie en gegeneraliseerde angststoornis.
2. De obsessief-compulsieve en gerelateerde stoornissen: obsessief-compulsieve stoornis,
morfodyfore stoornis en de verzamelstoornis. Kenmerkend voor deze stoornissen is
dwangmatig gedrag naast gevoelens van angst en spanning. Bij de behandeling hiervan moet
expliciet aandacht worden besteed aan het verminderen van het dwangmatige gedrag.
3. De trauma- en stressor gerelateerde stoornissen: PTSS en acute stressstoornis. Kenmerkend
voor deze stoornissen zijn herbelevingen aan de traumatische gebeurtenis en vermijding van
stimuli die daaraan doen denken. Bij de behandeling hiervan moet expliciet aandacht
worden besteed aan de vermijding van indringende beelden.

Normaal of abnormaal
Er moet worden bepaald of angst normaal of afwijkend is. Eerst moet worden bepaald of de angst
kan worden gezien als een normaal verschijnsel op de leeftijd van het kind of als reactie op
bepaalde gebeurtenissen.
• Jonge kinderen zijn eerder angstig voor concrete stimuli in de directe omgeving (donker,
vreemden), terwijl oudere kinderen vaker angstig zijn voor abstracte of globale stimuli
(falen, pijn) en meer anticipatieangst rapporteren (bang een onvoldoende te halen op een
toets).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappeneur. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.94  4x  sold
  • (0)
  Add to cart