College 1: introductie en evolutionair perspectief
Het fenotype en de rol van het gezin
Ontwikkeling kind: interactie tussen gedeelde omgeving (gezin/klas), genen en unieke omgeving
(dingen die alleen het individu meemaakt).
Gedragsgenetica: probeert de grootte van de invloeden van genen (nature) en omgeving (nurture) op
het fenotype in te schatten. Voorbeeld: Pipi Langkous
- Ze is zelfredzaam door omgeving (geen vader)
- Ze heeft rood haar door haar genen
- Ze is sterk: genen en omgeving
Fenotype wordt gevormd door:
- Genes G
- Gedeelde omgeving (common environment) C
- Unieke omgeving (Error) E
Genen en omgeving kunnen elkaar versterken:
- Assortative mating: soort zoekt soort
- Correlatie tussen genen en omgeving:
o Kind kiest omgeving die bij hem past: kind instrument bespelen à vragen aan ouder
o Omgeving kan uitkomst gen versterken
o Genetische bagage roept reacties omgeving op: Agressief kind kan gedrag omgeving
uitlokken
o Sociale interactie met genetisch verwante personen: Omgeving lijkt bij aantal vlakken
op jou (je lijkt op brusjes)
- Interactie tussen genen en omgeving: GxO
o Samenspel nurture en nature: genetisch bepaalde ontvankelijkheid bij blootstellig aan
omgevingsinvloeden. Genen waardoor de omgeving meer invloed heeft dan bij een
ander kind.
§ Differentiële ontvankelijkheid:
§ Gevoeligheid is genetisch, maar door omgeving kan kind anders ontwikkelen
C, G, E beïnvloeden elkaar:
- Ouders (c) hebben invloed op keuze van peers (e)
- Differentiële ontvankelijkheid (g) invloed op effect ouders (c).
- Monozygote tweeling (g) lokt dezelfde opvoeding uit (c) – (g) lijkt groter bij MZ.
o Ze lijken op elkaar en krijgen daardoor dezelfde opvoeding.
Baby: hoe overleef ik?
Evolutionaire kijk op gedrag:
- Kijken naar verre familie: apen bestuderen (Harlow veel conclusies getrokken)
o Liever warme aap dan kille met eten
- Max Planck: kijken naar ontwikkeling 5 soorten apen.
o Chimpansee en Bonobo aap dichtstbij de mens.
o Verschil mens aan: taal? Gedeelde doelen en intenties?
Verschil mens en aap: Apen zijn sociaal en mensen zijn ultra-sociaal (willen samenwerken, helpen,
geven). Studie US: geld besteden aan anderen heeft positievere werking op blijheid dan geld besteden
aan jezelf.
,Mensen zijn ‘the world’s experts at mind reading’
- Kunnen bedenken wat anderen zouden willen en gedrag daarop aanpassen
o Het hoeft niet uitgesproken te worden.
- Kunnen goed samenwerken om hetzelfde doel te bereiken
- Machiavellian intelligence: je weet wat de ander weet en daar maak je gebruik van (gebruik
maken van inside information)
o Iemand de schuld geven of vergeven, liegen of waarheid vertellen, bondjes sluiten,
beloftes maken of breken, regels maken of overtreden, misleiden.
Apen:
- Begrip van doelen en intenties anderen
- Begrijpen wat anderen zien, horen
- Geen begrip van false-beliefs (kunnen niet voorspellen wat iemand gaat doen die verkeerd
geïnformeerd is).
Waarom kunnen mensen dit? Waarom is dit verschil ontstaan?
- Mens heeft andere zorg nodig dan dier: aap hoeft kind niet neer te leggen, mens wel.
o Overleving kind hing af van gehechtheid: kind was afhankelijk van anderen (moest
opgepakt worden bij gevaar).
- Environment of Evolutionary Adaptedness:
EEA van een bepaalde soort is het geheel van de omgevingsfactoren waarin de voorouders
van die soort leefden en waaraan ze, na een lang proces van adapties en natuurlijke
selectie, aangepast waren.
o Homo sapiens gevormd in Oost-Afrika
§ Kind heeft zich aangepast aan omgeving
o Gehechtheidsgedrag heeft overlevingswaarde
§ Bowlby: nabijheid moeder is essentieel voor overleven
§ Maar: rol kan ook vervuld worden door alloparents (moeder en anderen samen)
Maar: Bowlbian stereotype van altijd beschikbare moeder is niet realistisch.
• Bowlby: overleving kind hang af van relatie met moeder (relatie moet goed zijn).
• Hardy: Pleistocene: overleving kind hangt af van kind+moeder+anderen (M kan niet alleen)
• Bowlby-Ainsworth: kind vertoont gehechtheidsgedrag om te overleven:
o Huilen, nabijheid zoeken, vastklampen.
• Lorenz: kindchenschema: baby dieren zien er schattig uit waardoor er voor gezorgd wordt
(grote ogen). Maar: volgens mij vind elke moeder haar eigen kind mooi?
Baby’s hebben extra skills nodig (bovenop wat dieren kunnen)
- Baby’s van (mens)apen gaan nauwelijks zonder fysiek contact met moeder
- Baby’s van jagers-verzamelaars wel – ontwikkeling van skills
o Kijken / staren: wie gaat mij helpen? Wie pakt mij op?
o Interpreteren: bij 5x geen reactie, naar een ander kijken
Evolutietheorie:
- Kinderen groeien op afhankelijk van meerdere verzorgers
- Natuurlijke selectie van degenen die beter waren in het lezen van andermans mentale staat (wie
helpt en wie niet) à deze kinderen beste ontwikkeling.
Als baby’s geboren worden, zijn ze klaar voor interactie: ze imiteren (gezichten) en zijn gefocust op
andere mensen. Ouders: wat heeft het kind nodig? à stillface experiment: wanneer moeder niet meer
reageert probeert het kind aandacht op verschillende manieren te krijgen. Beter in aandacht trekken =
beter in overleven (alloparenting). Spitz: onderzoek gedaan naar kinderen in weeshuizen: als kinderen
geen interactie krijgen: na een paar maanden emotional neglect.
,Baby’s brabbelen, volwassenen spreken ‘motherse’
- Automatisch praten (iedereen doet het)
- Kung: andere caregivers (anderen die kind grootbrengen) spreken meer/vaker motherese dan
moeder zelf.
Kortom: baby’s en verzorgers houden van contact in stand houden, want als je stilstaat is de kans dat je
overleeft minder groot à aangeboren.
Is het gezin er altijd al geweest?
Kerngezin als uitgangspunt?
- The hunting hypothesis: mannen gingen jagen en vrouwen hadden het eten gemaakt (wat we
nu kennen vertalen naar vroeger: vader naar het werk en moeder bleef thuis).
- Sex contract: 1 man hoort bij 1 vrouw en nam vlees mee voor de vrouw die bij hem hoorde.
à zo denken we als we aan vroeger denken.
Hunting hypothesis volgens Harly: kan niet kloppen
- Mensen eten een paar keer per dag, vrouwen waren nodig om dit aan te vullen à ze moesten
verzamelen. Als je kinderen hebt is dit niet handig, dus kinderen bleven ook vaak achter bij
anderen (alloparentes).
- 2x per maand een groot beest is niet genoeg
- Dus: vrouwen verzamelden voedsel. Als groep zorgen voor genoeg eten.
Niet mogelijk in je eentje genoeg eten te vinden: alloparents nodig
- Kung: 25% van tijd vastgehouden door anderen
- Aka en Efe: moeders delen zorg met anderen
- Schept emotionele band = verzekering
Terminologie Hardy:
- Cooperative breeding: opvoeden waarbij aantal mensen uit omgeving meedoen.
o Als je zwanger bent weet je dat de groep gaat helpen
- Alloparenting: individuen ander dan de daadwerkelijke ouders vervullen ouderlijke rol.
o Hardy: allomother, want je wist nooit zeker wie de vader was. Vader helpt de moeder,
daarom maakt vader onderdeel van alloparents.
Cooperative breeding bij mensen:
- Oudere kinderen zijn nog steeds afhankelijk van moeder bij nieuwe baby
o Veel langer afhankelijk dan andere dieren
o Al snel hulp nodig van andere familieleden à Cooperative breeding dus noodzakelijk
- Voordelen cooperative breeding:
o Kinderen kunnen voor oudere mensen zorgen. Iedereen heeft er baat bij.
Inclusive fitness: onvoorwaardelijke liefde en hulp voor eigen kinderen (je wil genen doorgeven), en je
wil ook best voor andere kinderen zorgen, maar verwacht daar soms wel iets voor terug: Hamilton’s
rule: relatedness x benefits > costs.
Kerngezin vertalen naar vroeger lijkt niet logisch:
- Jager-verzamelaars-gezin alleen niet voldoende voedsel à alloparents nodig
- Vaders contributie is belangrijk maar niet gegarandeerd.
Steun van vader geen garantie:
- Wereldwijd 10-25% huishoudens zonder vader
- 18% in Nederland woont kinderen bij alleenstaande moeder
- Als vader er wel is, betekent dit niet dat de contributie vanzelfsprekend is. Varieert.
, Vaders niet belangrijk? Wel belangrijk!
- Vroeger belangrijk als beschermers
- Hoe kind ontwikkelt hangt af van beschikbare alloparents
- Antropologen: hoeven niet per se vaders zijn, als er genoeg anderen zijn die zich bekommeren
op het kind is dat ook goed.
Huwelijkvormen:
- Monogamie: een man, een vrouw (of 2 mannen of 2 vrouwen)
- Polygamie: twee vrouwen, een man
- Polyandrie: twee mannen en een vrouw
- Polygynandrie: twee vrouwen en twee mannen
Oplossing: polyandrie (als je zeker wil weten dat voor kind gezorgd wordt). Vaderschap is onduidelijk
dus ze helpen allemaal mee.
Partible paternity (gedeeld vaderschap): kind is combinatie van moeder en verschillende vaders (waar
moeder seks mee heeft gehad) à dus verschillende vaders voelen zich betrokken.
Kerngezin als ideaal voorbeeld:
- Onderzoek naar single parents vs. kerngezin; kern gezin kinderen doen het beter
o Kerngezin: vader, moeder, paar kinderen
o Opgroeien zonder vader resulteert in: meer gedragsproblemen, lagere opleiding, jonger
zwanger, vaker werkeloos, vaker in gevangenis.
- Maar: veroorzaakt door gebrek aan vader? Of gebrek aan alloparent? Of SES?
o Als je opgroeit zonder vader à lage SES? Of andersom?
Michael Lamb: attachment to fathers:
- Kind is veilig gehecht aan voltijds moeder,
- Maar: ook veilig gehecht aan vader, zelfs bij alleen contact na werk (ongeveer 1 u per dag)
o Als band maar goed is, uren is niet per se nodig
- Aka foragers vaders in central africa: vaders veel vaker bij kinderen dan westerse wereld.
Moeders vroeger + nu afhankelijk van alloparents:
- Infanticide: doden kind als er ze er niet voor konden zorgen
- Te vondeling leggen: gebeurde vaak en werd door anderen voor gezorgd
- Nu: als niemand je kan helpen bij opvoeding
o Uitstellen van kinderen krijgen
o Besluiten om geen kinderen te krijgen (je moet werken om te leven en zonder werk kan
je het kind niet opvoeden).
Vroeger:
- Min (andere vrouw dat kind borstvoeding geeft)
- Gouvernante (au-pair)
- Kinderdagverblijf (nu ook)
Gehechtheid en meerdere verzorgers: kinderen hechten aan leidster bij goede kwaliteit kdv.
Kibboets: opvoeden als groep, er waren een paar vrouwen die de kinderen opvingen.
Grootouders zijn alloparents.
Alloparents en gehechtheid: veilige gehechtheid mogelijk aan meerdere verzorgers. Een uitgebreid
netwerk is voorspeller van beter functioneren: empatischer, onafhankelijker en succesvoller.
Maar: moeten wel mensen zijn waar kinderen zich aan kunnen hechten en werkt beter in kleine groepen.
Integration model: minstens drie goede relaties voor beste uitkomsten voor kinderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RivkaVliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.